Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHistorie der Waereld, door J.F. Martinet, A.L.M. Ph. Doctor, Lid van de Hollandsche en Zeeuwsche Maatschappyen der Weetenschappen te Haarlem en Vlissingen, en Predikant te Zutphen. Met Plaaten. IXde Deel. Te Amsterdam, by J. Allart, 1788. In gr. 8vo. 179 bladz. zonder het Register op alle de Deelen, en een Verkorte Historie der Waereld, getrokken uit de Negen Deelen, van 271 Bladz.Naa in de voorgaande Deelen, van welke wy op zyn tyd berigt gaven, de uitgebreide Geschiedenis des Menschdoms, in de uitgebreide Landen van Asia, Africa en Europa beschouwd te hebben, is dit laatste voor de Nieuwe Wereld, of America, geschikt. Eene Zamenspraak, in verscheiden afdeelingen onderscheiden, stelt ons voor oogen, den staat van America, en Bevolking - de Ontdekking en den staat van America, ten dien tyde - de Behandeling der Indiaanen - Nieuwe Ontdekkingen - de Verovering van Mexico en Peru - de Tegenwoordige staat van Noord- en Zuid-America - de Godsdienst, 't Character der Indiaanen - hunne Onderwerpingen en Bestuur - de Voorbrengzelen des Lands, Goud en Zilver - Handel - Ontvolkking - en, eindelyk wordt het Voor- en Nadeel der Ontdekking tegen elkander opgewoogen. De Eerw. martinet heeft, in alle deeze hoofdbyzonheden, de beste Schryvers geraadpleegd, en, in een zeer kort bestek, het voornaamste byeengebragt. Elk deel deezer Zamenspraake zou ons hier van een voorbeeld kunnen geeven: dan, wy bepaalen ons tot één enkel, van den gewigtigsten aart; de nieuwste verbaazende Ge- | |
[pagina 279]
| |
beurtenis, welke dit Waerelddeel, het tooneel, waar op zo veele verbaazende bedryven gespeeld werden, oplevert, en in onzen Leeftyd is voorgevallen. Wy zullen het belangrykste, met de eigen woorden des Schryvers, opgeeven. Op de vraag: ‘Wat is onlangs de Engelsche Americaansche Coloniën overkomen? luidt het antwoord. Eene Gebeurtenis, die Europa heeft doen verbaasd staan; die Engeland eenen allerzwaarsten slag heeft toegebragt; die der Coloniën het grootste aller Voorregten gegeeven heeft, ik meen de Vryheid, en nog van verre uitzigten is. - Engeland hadt sommigen deezer Coloniën gesticht, anderen met het zwaard gewonnen, en eenigen by verdrag gekreegen; waar op dat Ryk die allen, zo door eigen Bewoonders als door Hoogduitschers, sterk heeft bevolkt. In twintig jaaren, dat is van het Jaar 1755 tot 1775, het eene jaar door het andere gerekend, meent men, zyn vier duizend zielen daar in overgekomen; doch die verhuizingen hebben zedert opgehouden. Dat getal aangegroeid zynde tot omtrent drie millioenen menschen, stelde, gelyk ieder Engelsch Burger gewoon is, tot een grondregel der Vryheid, en volgens haare Privilegiën, dat zy door niemand geschat konden worden, dan met eigen toestemming, en met bewilliging hunner Vertegenwoordigers. Een zodanig regt hebben toch de Engelschen, als een voormuur hunner Vryheid, altyd staande gehouden tot afkeering van overheersching. Op dien grond hadden de Coloniën te vooren haar aandeel in Geld en Benden aan Engeland gegeeven, en in oorlogen ondersteund, zonder welken onderstand dat Ryk zyne magt in America nooit zo verre zou hebben kunnen uitbreiden, dat het allen Vorsten van Europa aldaar de wet kon zetten. Deszelfs handel op de Coloniën was mede niet gering, daar drie duizend Schepen, uit de Engelsche Havens, op dezelve voeren. Maar men was te trotsch geworden, om de Coloniën voortaan volgens haare vryheden te behandelen. Willekeurig wilde men de belastingen uitschryven, en de Volkplantingen dwingen tot eene blinde onderwerping, tot eene slaafsche gehoorzaamheid aan alle de besluiten. Hier van ontwierpen de Engelsche Staatsdienaars de berugte Acte van den Jaare 1764, waar in verboden werd eenigen eisch in Gerichtshoven te doen gelden, dan op ge- | |
[pagina 280]
| |
zegeld Papier, 't welk ten voordeele van 's Lands kas zou verkogt worden. Zo ras de Coloniën dat vernamen, beslooten zy, geene goederen meer uit Engeland te ontvangen, ten zy men die Acte introk. Deeze stoute stap verbaasde de Staatsdienaars, die zich niet wisten te redden, dan met eene intrekking van dezelve. Dit geschied zynde, sloegen zy eenen anderen weg in, om het gemis dier inkomsten vergoed te krygen; willende het Ryk daar door redden uit de overzwaare schulden, waar onder het zugtte. Zy beslooten namelyk, in den Jaare 1767, eene belasting te leggen op Lood, Glas en andere dingen; doch vooral op de Thee, die uit Engeland na America gezonden werd. Maar de Colonisten oordeelden dat haare voorregten daar door zo wel verkort werden, als door het gezegeld Papier, en meenden, dat de Engelsche Regeering haar wilde misleiden. Door tegenwoeden bragten zij het zo verre, dat de belastingen op Lood en Glas werden ingetrokken; doch die op de Thee bleef, onder het voorwendzel, dat het Ryk zyne achtbaarheid behoorde te bewaaren, en voor de Coloniën niet in alles kon onderdoen. Maar toen beslooten de aanzienlykste Vrouwen geen Thee meer te drinken, en 't gemeen volgde dat voorbeeld. Hier door verkogt de Engelsche Oost-Indische Compagnie, jaarlyks, vyf of zes millioenen ponden minder. Om deeze in haar verlies te gemoet te komen, stonden de Staatsdienaars aan dezelve toe, den vrijen invoer van Thee, mits men alleen drie penningen op 't pond, in America, daar voor zou betaalen. De Coloniën klaagden daar over aan den Koning en het Parlement; maar vonden geen gehoor. Zy booden aan, zelve eene belasting te willen uitschryven, maar men verwierp dat. De Compagnie zoudt dan een Schip, met Thee gelaaden, naar Boston; maar het misnoegde volk smeet dezelve in zee. De vertoorende Staatsdienaars, in Engeland, stooven geweldig op, en dreigden wraak te zullen neemen. De Regeering van Boston boodt daarom aan, de schuldigen te straffen, en de verlooren Thee te vergoeden, het geen men smaadelyk van de hand wees. Hier op werd, in den Jaare 1774, de Haven van Boston geslooten, de Privilegiën der Stad vernietigd, en Soldaaten daar in gelegt. Dit bragt de Coloniën in alärm, die allen de party der Stad trokken, waar op een Burgerkryg begon. | |
[pagina 281]
| |
Engeland trok 'er weinig voordeel van, dewyl het, behalven de oorlogskosten, honderd en zes-en-zeventig millioenen, jaarlyks, in den handel miste. Voornaame Steden des Ryks smeekten den Koning en het Parlement, om de herroeping van dat besluit; doch het mogt niet baaten. De Veldheer gage maande intusschen de Coloniën tot eene verzoening met Engeland aan; maar de gisting was te groot, om 'er naar te luisteren. Lord bute was de aanlegger van het werk; maar Lord north werd voor den uitvoerder gehouden. De Coloniën wilden toen op de bank van Terreneuf visschen; maar dit werd verhinderd. Dit vergrootte de verbittering. Boeren, Burgers, Handwerkslieden, greepen de wapenen aan, toen zy hoorden, dat een Engelsch Leger ter overkomste gereed stondt, om hen met geweld ter onderwerping te dwingen. De vrienden der Coloniën in Engeland beweerden, dat vreemde Mogenheden, onverwagt, gebruik zouden kunnen maaken van den twist, wanneer de gevolgen schroomlyk zouden kunnen zyn; maar de Staatsdienaars luisterden niet. Dus verviel de handel in Engeland. Frankryk werd daar op ter hulpe aangezogt door de Coloniën, 't geen gereed was, om troepen aan dezelve te zenden. Engeland, zich daartegen in kracht verzettende, meende alles in één Veldtocht af te doen; maar men bedroog zich. De Americaanen, eerst in den oorlog onbedreeven, werden soms wel overwonnen; maar, vegtende, leerden zy ook overwinnen. Toen moest het Ryk, geen volk genoeg hebbende, om hen te onder te brengen, troepen in Duitschland koopen, en naar America overvoeren. Dit kostte geweldige sommen. Men rekende elken Ruiter, eer hy daar was, op duizend guldens. Men zondt Bemiddelaars aan de Coloniën, ter vereffening van het geschil; maar men kon 't met elkander niet vinden. Daar op verklaarde men de Americaanen voor Rebellen; handel en ommegang met hen werden verbooden. Zy zonden des, in den Jaare 1776, Gezanten naar Frankryk, Spanje, Portugal, en naar ons Vaderland, in naam hunner Staaten, om Verbonden van Handel te sluiten, waar in zy meer beoogden, dan zy te kennen gaven; En nu, zeide een der Engelsche Parlements Leden, dat hoorende, aan Lord north, nu zyn de Americaansche Coloniën voor ons verlooren! De uitkomst heeft de waarheid geleerd. Frankryk was het | |
[pagina 282]
| |
eerste Ryk, dat derzelver Gezanten met open armen ontving, en een Verbond met hem sloot. Anderen maakten zwaarigheid. Wy talmden; doch volgden naderhand. Intusschen wapenden zy zich kloeklyk te land en ter zee. Haare Kaapers namen tien Engelsche Koopvaarders van Jamaica, die men drie-en-dertig tonnen gouds waardig schattede. Men rekende dat zy twee honderd en dertig Kaapers in zee, en zes-en-dertig duizend man te lande, in de wapenen hadden. Zodanige magt was gedugt voor Engeland. De Americaanen deeden meer, zy maakten een Wetboek voor de Natie, ten tyde des oorlogs, en verbonden zich, in den Jaare 1777, Dertien Gewesten ten naauwsten aan elkanderen, thans genoemd de XIII vereenigde staaten van america. - Hier op verscheenen de Duitsche Troepen in America, gekogt van de geenen, die ten duursten pryze deeze lieden leverden, om hunne onschuldige Landgenooten, die, vóór etlyke jaaren, de slaaverny in Duitschland onvlugt waren, en Vryheid in America vonden, het juk te gaan opleggen. Heel Engeland schreeuwde tegen deeze handelingen, en voorspelde den Staatsdienaaren de noodlottige uitkomst; maar zonder vrugt. Nieuw-York en Canada werden wel gewonnen; maar vierduizend zevenhonderd en vier-en-zestig Handel-huizen in Londen gingen, geduurende deezen kryg, bankroet. George washington verscheen aan het hoofd des Americaanschen Legers, en heeft zich in deezen oorlog gedraagen als een der uitsteekendste Veldheeren van de tegenwoordige Eeuw; 'er is geen treffender proef geweest van de grootheid zyner ziel, dan toen hy, zyn Vaderland, na zo lang vegten, in vryheid gebragt hebbende, alle zyne bedieningen nederlag, en alle belooning weigerde; verkiezende voortaan als een gemeen Burger te leeven, zonder eenig gezag. Ook trok hy in den oorlog geen Soldy; maar nam alleen eenig geld aan tot vergoeding der kosten van zyn open tafel. Hy is vermogend, en mogelyk de grootste Landbezitter van America. De Engelsche Veldheeren, howe en bourgoyne, konden weinig uitvoeren tegen hem, die vogt, wanneer de kans schoon stondt, die week, wanneer men hem te magtig was, die meest draalde om den vyand uit te mergelen, en daar door hem voornaamlyk won. - De Americaansche Veldheer gates bragt den Engelschen | |
[pagina 283]
| |
Bevelhebber bourgoyne, by Sartoga, een zwaar verlies toe: want, na twaalfhonderd man afgeslagen te hebben, namen zy hem, met zesduizend Soldaten, gevangen. Toen deeze laatsten de wapenen zouden nederleggen, liet de edelmoedige gates zyne benden weggaan, om geene getuigen te zyn van de schande der Britten, of schuldig te worden aan eenige mishandeling omtrent overwonnenen, die, in verscheide gevallen, zich wreedlyk gedraagen hadden, tegen de Americaanen. Deeze braave daad heeft gates naam vereeuwigd. - Franklin, een groot Wysgeer, en Redder zyns Vaderlands, Gezant der XIII Americaansche Staaten, aan het Fransche Hof, bewerkte een volkomen verbond met Frankryk, in den Jaare 1778. Hy heeft met washington den grootsten naam en glorie, in die beroemde verlossing, behaaldGa naar voetnoot(*). De jonge Marquis de la fayette verliet, met eenige benden, Frankryk, om openlyk de Americaanen te helpen. Lord north deedt een voorstel tot verzoening; maar het kwam te laat. De Americaanen stonden nu, in magt, den Engelschen gelyk, welke verwoed, om dat deeze vyanden zo veel vermogten, veele plaatzen schandelyk verwoestten. Gates verweet zulks den Engelschen Veldheer vaughan, op eene treffende wyze. Misnoegen rees hier na, wegens de geduurige verliezen en de vorderingen der Americaanen, onder de Engelsche Staatsdienaars. De Hertog van richmond stelde zelfs in het Parlement voor, den Koning te verzoeken het afdanken van zulke Staatsmannen, welker gedrag, zeide hy, aanliep tegen de Menschlievendheid, den Godsdienst, en de Staatkunde. Eindelyk, na zeven jaaren geoorlogd te hebben, moest Engeland, om niet alles, vooral den heelen handel te verliezen, bukken, en de Vryheid der Coloniën op den 4 July 1783 erkennen, waar op een verbond, omtrent den wederzydschen handel, geslooten werd. Dus | |
[pagina 284]
| |
kreegen de Coloniën, in zeven jaaren tyds, haare Vryheid, voor de helst van het geld, dat Engeland in één jaar hadt uitgegeeven. Tagtig duizend menschen, naar men rekent, zyn in deezen kryg omgekomen, waar van veelen op schepen of in gevangenissen gestorven zyn. Hoe zeer strekt het niet der menschelyke natuur tot schande, dat de Vryheid, waar zy ook geplant is, of gebloeid heeft, gewoonlyk met bloed heeft moeten besprengd worden. Overgroote schande, en niet minder nadeels heeft dus Engeland, door het onzinnige beleid zyner Staatsdienaaren, ondergaan. Sedert den Vrede, blyven de XIII Amerikaansche Staaten, gelyk men ze thans noemt, kloeklyk bezig, om alles op eenen geregelden voet te brengen, waar van zy onlangs een zonderling voorbeeld opgegeeven hebben, door hunne Unie op eene andere wyze te regelen. Gaan zy dus voort,’ voegt 'er de Eerw. martinet by, ‘dan worden zy door den tyd een ontzaglyk Volk, ter zee en te lande. Alle Zeemogendheden van Europa zullen veel daar by lyden, en waarschynlyk onbekwaam zyn, om hun, door den oorlog, de wet te zetten. Zy zullen zich met den tyd meester maaken van het grootste gedeelte des Koophandels, en men zal hun moeten ontzien. Te lande zullen zy vreeslyk worden voor Spanje, en wee Mexico, wee andere Spaansche Coloniën in Noord- America, zo zy lust krygen, om hunne Landpaalen verder uit te zetten! Mogelyk zal de Voorzienigheid hen gebruiken om wraak te neemen van al het onschuldige bloed, door de Spanjaarden, voorheen, onder de arme Indiaanen vergooten; dewyl het zelve nog niet gewrooken is. - Hoe het zy, het zal hun aan geene magt ontbreeken: dewyl de Bevolking 'er zo sterk gaat, dat het getal der Inwoonderen, gelyk men rekent, na zeven jaaren ‘meer dan vier en een halve millioen Menschen zal bedraagen.’ Behalven een Register op de Negen Deelen, is in dit Deel het geheele Werk in 't klein, uit het groote getrokken, ten nutte van jonge Leerlingen, voor welke de IX Deelen van te grooten omslag mogt gerekend worden. Zy kunnen zich hier van bedienen, en naderhand tot de andere overgaan, en wordt, agter de verkorte Antwoorden, het Deel en de Bladzyde gevonden, waar zy de Antwoorden breeder uitgewerkt kunnen aantreffen. |
|