Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWerken van het Dicht- en Letterlievende Genootschap, onder de Spreuk: Studium Scientiarum Genitrix. En Prysverzen. Eerste Deel, 1ste Stuk. Te Rotterdam, by G.A. Arrenberg, 1788. In gr. 8vo., 168 bladz.Dit Genootschap, dat men reeds uit vyf Deelen zyner uitgegeevene Dichtstukken heeft leeren kennen, heeft, volgens deszelfs Voorbericht voor dit Stuk geplaatst, goedgevonden, de inrichting zyner Werken zodanig te veranderen, dat dezelve voortaan, niet alleen Prysversen en Mengeldichten, maar ook Letterkundige Verhandelingen, Aanmerkingen, enz. zullen behelzen, schoon beide laatstgemelde nog in dit eerste Stuk geen plaatse vinden. Een aantal Mengeldichten, door verscheiden Leden bygedragen, maaken het eerste gedeelte van dit Stuk; en drie Prysverzen, behelzende de voor- en nadeelen van den Rykdom, het laatste gedeelte uit: hebbende de Heeren johannes wilhelmus bussingh, jacob van dyk, en floris van der pyl, de eerste de Gouden, en de twee laatsten elk een Zilveren Eerpenning met hunne Dichtstukken behaald. Alle geeven blyken van genie en kunstbevordering, die het Genootschap eenen wezenlyken luister kunnen verschaffen. - Het laatste der Mengeldichten bevat Het gelukkig leven van eenen dorpprediker.
Herr Pastor! de onderstaande zaken
Zyn, in uw' stand, het hoogste goed:
Een huisvrouw, die conserf kan maken, -
Een knol, die loopen kan, wanneer hy loopen moet, -
Een boerentuin of twee, waar in gy vry kunt plukken, -
Een schoorsteen, vol met paterstukken, -
Een vaetje dubbeld bier, - tabak die geurig is,
En nu en dan een erfenis:
De nieuwspapieren, 's weeks u franco toegezonden, -
Een kerkboek, in segryn gebonden, -
| |
[pagina 253]
| |
Jan arends ware christendom,
In eenen hoornen band, met wit papier 'er om:
Vooral de Biblia, in jucht, met zware sloten,
En koper aan den kant, voor 't stooten;
Voorts nog een oud en kort kronykje van ons land, -
Een kerkpostil, u dienstig in 't verklaren, -
Een pater, daar ge uw bef, des weeks, in kunt bewaren, -
Een ketter, om uw pyp te steken in den brand;
En eindelyk een band met orthodoxe preken,
Op Saturdag, ter loops, doorkeken,
Om Zondags dus te kunnen spreken:
‘De tekst is ryk van stof, - de Apostel zegt zeer veel, -
Het grieksche woordje wil hier dit te kennen geven, -
Geleerden zyn 't niet eens; maar ver het grootste deel
Verklaart het, zoo als ik. Hoe blind, hoe onbedreven
In 't bybelblad, is dus die wolf in 't schapenvel,
Die vyand van Gods kerk, die dienaar van de hel,
Dat beest, dat vloekgedrocht, dat monster, 'k meen Socinus!
Maar, weg met dien verdoemden naam,
Dien ik my zelfs te noemen schaam, -
Ziet daar, Aandachtigen! 'k besluit met Augustinus.’
Herr Pastor! 'k zeg ronduit, 't is een gelukkig man,
Die deeze dingen hebben kan,
Hy kan, wanneer 't hem lust, zyn vrouwtje carresseeren,
's Weeks by den Heer van 't dorp zyn keelgat lustig smeeren,
En zondaags preeken doen, daar 't platte land van waagt:
Hy kan, schoon ongevraagd,
Op eene eerwaarde wys, een beuzeling verhalen, -
By 't legen van de fles zyn kunde door doen stralen,
En leggen, door zyn' toon, zyn wysheid aan den dag;
Hy kan door staving van zyn geestelyk gezag,
Een' kapstok, voor zyn' hoed, in 't doophuis laten maken,
En voor regtzinnigheid, gelyk een bulhond, waken.
Dit Stukje bevat veel aartigs, doch weinig nieuws; hebbende pope reeds dezelfde denkbeelden naar swift gevolgd, zo | |
[pagina 254]
| |
dat het ons verwondert, dat de Dichter geen van beiden genoemd heeft; ten ware de verklaaring der Tekst, en de scheldnaamen op socinus, dat juist alleen zyn eigendom is, (behalven eenige hervormingen die noodig waren, om de Engelsche zeden voor Hollandsche te verwisselen,) hem aanmerkelyk genoeg toescheenen, om de bron, uit welke hy putte, te verzwygen. Men leeze, the happy life of a country ParsonGa naar voetnoot(*), en straks zal de Vrouw die conserf maakt, het Paard, het Bier, de Virginische Tabak, de franco toegezonden Nieuwspapieren, een dikke Concordantie in een versleten band, een oud Kronykje, een Chrysostomus om de bef in glad te houden, ja zelfs het drinken met den Dorpheer, het kusschen der Vrouw, het preêken des Zondags, enz. weder op dezelfde wyze ons voorkomen; alleen zal men, voor het maaken van de Kapstok, en het waaken voor Regtzinnigheid, by pope een Leeraar ontmoeten, die hartelyk dank zegt voor elke nieuwe gift; maar op het noemen van Dr. swift het hoofd schudt. - Kenmerken genoeg, dat het eene naarvolging, zo als de tytel eene woordelyke vertaaling, naar het Engelsch is. |
|