Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschiedenis eener negen en dertigGa naar voetnoot(*) jaarige gevangenis van den Heer de la Tude. Door hem zelven beschreeven. 's Gravenhage, by D. Munier, 1788. Behalven het Voorbericht, 108 bladz. in gr. octavo.Een onbezonnen stap van den Heer de la Tude is de bronwel der onheilen, in dit Geschrift vermeld; dezelve haalde hem de ongenade van Madame de Pompadour op den hals, met dat gevolg, dat hy, in 't jaar 1749, in den ouderdom van 24 jaaren, in de Bastille gezet werd. Toen hy, na verloop van één jaar, zyner gevangenisse ontvlugt was, gaf hy zig, vertrouwelyk, over aan de genade des Konings; dan de Marquizinne nam het euvel op, dat hy zig tot haar, als de beleedigde, niet gewend had; en hy werd anderwerf in de Bastille gebragt. Eerlang ontsnapte hy op nieuw zyne bewaarers, vergezeld van eenen medegevangen Dalegre; doch 'er verliep maar weinig tyds, of ze werden beiden agterhaald, en een akelig lot in de Bastille was hun deel. Dalegre werd wel dra krankzinnig, en men vleide zig met het denkbeeld, dat de la Tude het ook zou worden; waarin egter zyne Vyanden hunnen wensch niet verkreegen. Toen de Marquizinne gestorven was, verwagtte de la Tude, dat hy nu in 't kort ontslagen zou worden; hy schreef deswegens aan den Heer de Sartines; dan deeze hield hem op den tuil; 't welk den gevangenen dermaate verbitterde, dat hy doldriftig een brief vol beledigingen dien Heer ter hand deed komen: deeze werd daar op woedende tegen hem, en verzwaarde zyn lot in de gevangenis; dat nogtans, door bemiddeling van den Heer | |
[pagina 116]
| |
Gayonnet, vervolgens merkelyk verzagt werd. Ter dier gelegenheid kreeg hy inzonderheid verlof, om, wel bewaakt wordende, dagelyks twee uuren in de open lugt te mogen wandelen; en van deeze vryheid bediende hy zig, om andermaal zyne gevangenis te ontvlugten. Dan het leed geen maand, of hy vond zig op nieuw in een afschuwelyken Kerker zyner gevangenisse geworpen; en, na verloop van ongeveer een half jaar, kreeg hy eerst hoop op verlossing, met den dood van Koning Lodewyk den XV., in 't jaar 1774, toen hy, buiten eenige geringe tusschenpoozingen, reeds 25 jaaren in de Bastille had gezeten. In 't jaar 1777 verkreeg hy eindelyk zyn ontslag, en werd ook daadelyk op vrye voeten gesteld; maar de wraakzugt zyner Vyanden, (vreezende, vermoedelyk, dat hy hunne strafwaardige ongeregtigheden vervolgens aan den dag zoude brengen,) bewerkte, na weinig tyds, dat hy weder gevangen en in één der akeligste Kerkers geplaatst werd. Zyn lot bleef het zelfde, tot op de geboorte van den Dauphin, in 't jaar 1781, toen hy, uit zyn onderaardschen Kerker verlost, eene betere verblyfplaats kreeg; blyvende in dezelve egter op water en brood gevangen zitten. Van dien tyd af scheen zyne zaak een gunstiger keer te neemen, dan dit vooruitzigt werd wel dra verydeld, doordien zyne Vyanden de gehoopte verlossing ten kragtigste dwarsboomden. - Dus verre loopt het verhaal van den Heer de la Tude zelven, dat eene reeks van ellende, de uitwerkzelen eener verregaande wraakzugt, behelst. Aan dit verhaal is gehegt een Uittrekzel eener Memorie, van den Heer de Comeyras, ter loslaatinge van den gevangenen; en voorts een berigt van de edelmoedige poogingen van Madame le Gros, uit een zuiver medelyden, zonder eenige andere inzigten, ter reddinge van den ongelukkigen, die in zo verre geslaagd zyn, dat hy eindelyk, in 't jaar 1784, zyne vryheid, en 400 Livres, (of ruim 180 Guldens Hollandsch,) jaarlyksch inkomen verkreege. De verregaande wraakzugt, die den Heer de la Tude, in zyne gevangenis, aan de jammerlykste onheilen bloot stelde, klimt in deeze Geschiedenis tot een zeer hoogen trap; en, aan de andere zyde, verleent ons het gedrag van Madame le Gros, met toestemminge van haaren Egtgenoot, een voorbeeld van de verhevenste edelmoedigheid. Zy heeft zig, niettegenstaande veelvuldige te leurstellingen en dwarsboomingen, geene moeite ont- | |
[pagina 117]
| |
zien; en ook, hoewel niet van een vermogenden stand, geene kosten gespaard, om haar oogmerk te bereiken; en 't verschaft haar, volgens het slot van dit berigt, ‘tegenwoordig nog de edelste vreugde, dat zy hem, in haar huis genomen, ten deele mede op haare kosten onderhoud, indien men geen middel vind, om by de vierhonderd Livres, die men hem tot een genadegeld gegeeven heeft, nog wat te bekomen.’ |
|