Elius, Romance. Te Amsterdam, bij P.J. Uilenbroek, 1788. 67 bladz. in gr. 8vo.
Heile, eene Dochter van diedrik, Graaf van Teisterhand, welke in de VIIde Eeuw leefde, wordt in deze Romance beschreven, als den schim haars Vaders aanroepende: welke op haar gebed verschijnt, haar eenen ring geeft, welke haar zal redden, doch die, door het sidderen haarer hand, haare vingers ontglipt, en van den hoogen Koningstoren in het water valt. Een der geliefde Zwaanen van heile ontdekt dezen ring, daar dezelve op het kroos, tusschen 't digte wier en riet, zagtkens heen drijft. Gulzig op dezen buit, bijt hij 't kantig Goud, met zulk een drift, dat het hem in de harde sneb drukt, en zodanig wondt, dat hij zich door pijn genoodzaakt vindt, zich tot den oorsprong van den Rhijn, in Switserland, te begeeven. Hier wordt hij door den Ridder elius gezien, die den gewonden Vogel van het grievend kleinood verlost; en, door hetzelve aangevuurd zijnde, eene reize naar het oude Slot van diedrik onderneemt. Hier gekomen zijnde, wordt de Koningstoren door Saxen en Turingers aangevallen, doch door heile manmoedig verdeedigd: die, geheel in woede, om den dood van haaren Vader te wreeken, op den woesten sigon aanvalt, doch den haar onbekenden en ter hulp aangerukten elius treft, die haar egter door zijne daaden de zege over sigon en haare Vijanden doet verkrijgen; doch daar na, ook doodlijk gewond zijnde, binnen de ontzette Wallen wordt gedragen. Overgegeeven aan de droefheid, drukt zij hier wanhoopig des Ridders hand: bij welke gelegenheid zij den, door haar verlooren, ring ontdekt, en daar door van de eene hartstogtswoede in de andere valt, en eindelijk geheel buiten zich zelven raakt. In dezen toestand herrijst de Ridder, verneemt de afkomst en toestand van heile; steekt haar den gevonden ring aan den vinger, en wordt, na een
verschijnzel en voorspelling van haars Vaders schim gezien en gehoord te hebben, met haar in den echt vereenigd.
Dit is de verkorte inhoud van een vaers, dat, over 't geheel genomen, schoon is, en verscheidene meesterlijke trekken heeft, die den Heere bilderdijk (welken men voor Dichter dezer Romance houdt,) waardig zijn. Onder andere is ons de volgen-