vernuftig voorgesteld heeft, thans nog nagenoeg dezelfde streek; daar de eigenste rollen, als in vroegere dagen, ook heden op het Tooneel der Waereld gespeeld worden. Men leeze zyn Hoofdstuk over de Post en Nieuwstydingen, en gaa eens na of men, met Horatius, ook ten deezen aanzien, niet wel moge zeggen:
Mutato nomine, de re fabula narratur,
men verhaalt u, slegts onder een anderen naam, uwe eigen geschiedenis. - De Pelgrim had tot zynen Leidsman iemand, die Alwys heette, en hem beloofde in de Burg van Troost te geleiden; op den weg nu derwaards hadden zy de volgende ontmoeting:
‘Alvoorens wy, (dus luidt zyn verhaal,) nog aan de poort kwamen, zagen wy een meenigte menschen, ter linkerzyde op de Markt; en Alwys zeide, deeze moeten wy ook niet voorbygaan. - Wat hebben zy? vraagde ik. - Komt aan, zeide hy, gy zult het zien. - - Twee, drie en meer spraken met elkander, alle in Hoopen verdeelt. Zy schuddeden met de Hoofden, wyzende met de vingeren; zy klapten in de handen, krabden agter de ooren; eindelyk weenden eenigen en anderen lachten. Ik geloof van 's harten grond dat zy een Kluchtspel speelen, zeide ik. Gy dwaalt, zeide Alwys, zy zyn niet speelachtig te moede; maar behandelen dingen van groot gewicht. Wat, dacht ik, zal het toch zyn, dat zulk een werking op hun gemoed heeft, dat zy dan zuchtende, dan vergenoegd en dan weêr treurig zyn? Eindelyk zag ik Fluitjes, waarmede de een den anderen in het oor floot, 't geen hem, naar maate dat de toon klaaglyk, treurig of aangenaam klonk, tot schreien of lachgen beweegde. Maar ik konde niet begrypen, hoe één zelfde toon den eenen vergenoegt, en den anderen droevig maakte; tot dat de Uitlegger my leerde, dat de verschillende gesteldheid van 't gehoor deeze verschillende werking voortbragt. Het was, zeide hy, met de klank, als met een Artzenymiddel, dat, by verschillende Zieken, ook geheel onderscheiden werkingen voortbragt. - Maar van waar, vroeg ik, krygen zy dan die Fluitjes? - Zy worden van allerwegen te zamen gebragt, zeide hy. Ziet gy den Koopman niet? - Ik keerde my om, en zag Volk te voet en te paard naderen. Die op snelle paarden reeden, hadden de meeste Koopers: die langzaam te voet kwamen de verstandigsten; dewyl hun-