Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1789
(1789)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerhandelingen over de Geschiedenis, Regeeringswyze, Zeden, Gewoontens, Weetenschappen en fraaije Konsten van eenige Natien van Europa, door den Graave d'Albon, Lid van verscheidene Academien en geleerde Genootschappen. Naar den derden Druk. Uit het Fransch vertaald. Derde Deel. Te Utrecht, by G.T. van Paddenburg en Zoon enz. 1788. In gr. octavo, 470 bladz.Op eene dergelyke wyze als de Autheur, in de twee voorige DeelenGa naar voetnoot(*), het merkwaardigste nopens Engeland, de Nederlanden, Zwitzerland, Rome en Napels ontvouwd heeft, draagt hy, in dit derde Deel, zyne aanmerkingen voor, over de gewigtigste byzonderheden, wegens Venetien, Toscanen, Genua, Piemont en Savoyen. Zyne berigten over de Geschiedenis enz. deezer Staaten behelzen | |
[pagina 69]
| |
veelal eene algemeene opheldering van het voornaamste, dat omtrent derzelver toestand, in alle die opzigten, inzonderheid overweeging vordert; en hy doorvlegt dezelven hier en daar met oordeelkundige aanmerkingen, over deeze en geene zo nuttige als nadeelige Landsbeschikkingen. Van dien aart is, ten voorbeelde, het volgende, dat hy ons, raakende het gunstige en ongunstige lot der Landlieden in Savoyen, meldt. Het geen hy ons wegens Savoyen in 't algemeen berigt, strekt niet om 'er ons voor in te neemen; maar ‘Een schooner en helderer dag, (dus vaart hy voort,) begint thans over deeze provincie aan te breeken; en schoon die evenwel geen zeer aangenaam vooruitzigt moge opleveren, zal echter de menschlykheid ten minsten daarop zyne oogen kunnen vestigen, zonder, gelyk te vooren, ontelbaare voorwerpen te ontmoeten, die by uitneemendheid medelydenswaardig zyn. - Maar al te lang aanéén gedrukt geweest zynde door eene wreede en schandelyke dienstbaarheid, en al dien tyd geplaagd door de bitterste armoede, welke altoos een gevolg daarvan is, genieten thans de Landbewooneren, onder de schaduwe en beveiligende bescherming der edele vryheid, een gunstiger en aangenaamer lot. Ook zyn hunne akkers, van dat tydstip af aan, beter gebouwd geworden, en zy arbeiden nu met meer yver en aanhoudendheid, zedert zy 'er wezendlyk belang by hebben om die beter aan te bouwen, zedert dat zy goede daghuuren verdienen kunnen, de belooning hunne nayver opscherpt, en dat de vrugten van hunnen arbeid hen, door geene machtige en onmeêdogende handen, langer straffeloos ontnomen worden. De Boer word in voorspoed altoos sterk en moedig: hiervan ziet men in Savoyen de duidelykste bewyzen; want schoon daar het aardryk over 't algemeen gansch niet vrugtbaar zy, geeven de akkers nogthans een redelyken oogst, om dat de grond door sterke handen, in plaats van zwakke, gelyk zy eertyds waren, omgeploegd, als het ware met geweld gedwongen word om vrugten voort te brengen. Men ziet nu niet meer gebeuren, gelyk in vroeger dagen zo algemeen geschiedde, geheele benden van elendige Bedelaars, die van het platte land de Steden komen uithongeren, of zig over de nabuurige Staaten verspreiden; want zelfs in die landstreeken van Savoyen, welke van de Natuur allermeest mishandeld zyn, in de gehugten, die op barre rotzen gebouwd, en in de kleine steden, die tusschen de | |
[pagina 70]
| |
bergen ingeslooten zyn, word men met verbaazing geene ingezetenen gewaar, die gebrek lyden; en veeltyds zou men te vergeefs zulke arme voorwerpen willen opzoeken, die gemeenlyk hun voedzel uit de handen der weldaadigheid ontfangen. De Inwooners hebben, (gelyk de Graaf d' Albon opmerkt,) deeze gelukkige omwenteling geheel en al te danken aan eenige schrandere wetten, ten deele onder de tegenwoordige regeering, ten deele onder die van den overleedenen Koning gemaakt. Bovenal, (zegt hy,) heeft hier zeer veel aan toegebragt het beroemde edict van 't jaar 1762; waardoor alle lyfeigenen vrygemaakt, en de lang verdrukte Savoysche Landlieden aan haar zelve, aan de Maatschappy, en aan den Staat te rug gegeeven worden.’ - Op de ontvouwing van de heilryke gevolgen hier van brengt hy ons egter voorts nog onder 't oog, hoe dit werk, schoon vry gelukkig aangevangen, evenwel nog zeer verre af is van die volmaaktheid bereikt te hebben, tot welke het gemaklyk te brengen was; indien, naamlyk, de Regeering kon goedvinden eene soort van belasting af te schaffen, welke eertyds, door de onmenschelykheid van 't aloude leenrecht, is ingevoerd, die alleen valt op het armste gedeelte des Volks, en wel inzonderheid op de Boeren en andere Landbewooners. ‘Ik meen (vervolgt onze Autheur,) de heerendiensten, tot het maaken, verbeteren en onderhouden van de groote wegen. Zodanige last, die ook in vlakke landen, alwaar de Boeren gemeenlyk meer vermogen hebben, en de wegen gemaklyker te maaken zyn, vry zwaar valt, word een ondraaglyke last in een gewest gelyk Savoyen, daar de Landbewooners voor het meerder gedeelte arme lieden zyn, en aan het maaken en verbeteren der groote wegen oneindig meer moeite dan elders verbonden is. Hier moet men tot dat einde een harde rots klieven; daar verschriklyke afgronden opvullen; een weinig verder is men genoodzaakt een allerzwaarsten arbeid te onderneemen, die aan den voet eens bergs begint, en tot eene byna onafmeetelyke hoogte moet voortgezet worden; aan eenen anderen kant ziet men een aantal ongelukkigen op de kruinen der bergen, dwars over aakelige afgronden, holle wegen, en van 't gebergte afstortende waterstroomen heen, hunne kragten en vermogens uitputten, ten einde de wegen, zo veel mogelyk, in een redelyk goeden staat te houden. - De Reiziger, die deeze ruuwe gewesten | |
[pagina 71]
| |
bezoekt, staat verbaasd op het zien van gebaande wegen, die de konst, of liever de uiterste poogingen van menschelyke kragten, ongeacht de allerzwaarste hinderpaalen, hem geopend hebben, tusschen vreesselyke rotzen, welke aan zyne regte en linke hand om hoog ryzende, zich in de wolken schynen te verliezen. Deszelfs verbaazing verandert in eene diepe treurigheid, wanneer hy hoort, door welke middelen men zodanige ontwerpen ten uitvoer heeft gebragt. Het drukkendste van alle omstandigheden, welke daar by plaats hebben, bestaat daarin, dat men dezen bezwaarlyken arbeid zo dikwyls herhaalen moet, en, het werk nog maar naauwlyks geëindigd zynde, men zich meermaalen in de droevige noodzaaklykheid bevindt, het met nieuwe kosten nogmaals te beginnen. - Men ziet daar geduurig groote stukken van de rotzen afscheuren; geheele heuvels instorten; verbaazende sneeuwklompen van de bergen afrollen, waaronder de wooningen der Landlieden begraaven worden; waterstroomen, die, met een vreesselyk geweld van de hoogte nederdaalende, zeer aanmerkelyke steenklompen mede sleepen: alle deze toevallen, ongelukkig in Savoyen maar al te gemeen, veroorzaaken aan de bewooneren van dat land, behalven veele andere groote nadeelen, ook ongelooslyk veele moeite en arbeid, doordien zy de wegen bederven en vernielen, welke deze ongelukkige gedwongen zyn op hunne eigen kosten weder te herstellen.’ Onze Schryver ontvouwt het drukkende dier inrigtinge breeder, by manier van een zamenspraak, tusschen een Reiziger en zodanig een Arbeider; op het slot van welke de Reiziger zig indeezervoege laat hooren: ‘De wetten geeven geen gezag aan misbruiken, maar zyn geschikt om dezelve te verhoeden, om dezelve te verbeteren: de Vorst, die de wetten ten uwen behoeve uitvaardigt, is schrander en menschlievend; spreekt derhalven, en laat uwe stem in zyne ooren klinken: zo de wetten u verpletteren, maakt dan derzelver schadelykheid kenbaar, en ik ben verzekerd, dat 'er zagter en wyzer voorschriften zullen uitgevaardigd worden, ten einde de drukkende te hervormen, en andere, die voor u zagter, voor den geheelen Staat nuttiger zyn, in derzelver plaats te stellen.’ |
|