Waarneeming over de phosphorike Rivier-krabbtjes. Door de Heeren Thulis en Bernard. Leden der Academie van Marseille.
(Observations sur la Physique, sur l'Histoire Naturelle & sur les Arts.)
Ziet hier eene Waarneeming, welke wy gelooven dat nieuw is. In de Maand Juny, 's middernagts gezeten aan den kant van een beckje, voorspruitende uit de Rivier, die voorby Trans loopt, ontdekten wy op den grond kleine Lichaamen, welke veel glans van zich gaven. In 't eerst hielden wy ze voor gewoone lichtgeevende Glimwormpjes; doch eenige van die schitterende Schepzeltjes, uit het water haalende, om ze te be waaren, ontdekten vvy dat het de Krabbetjes waren, beschreeven door den Heer geoffroi, (Hist. des Insectes. Tom. II. p. 667.) onder den naam van Cancer macrourus rusescens, thorace articulato. Wy gingen vervolgens in de Rivier, en namen eene menigte waar van deeze geheel Phosphorike Diertjes: ondertusschen zagen wy, nevens dezelve, eene veel grooter menigte, niet bedeeld met die lichtgeevende hoedanigheid.
Men weet dat de licht van zich geevende Wormen, in den Paartyd, meest schitteren; en dat het licht, 't welk de Zee zomtyds uitgeeft, moet toegeschreeven worden, aan Eitjes, of uitvloeizelen van leevende Dieren. Veele Visschen, Landdieren, en groeijende voortbrengzels worden Phosphoriek, wanneer de Lugtsgesteltenisse ze naby de ontbinding brengt. De wedervoortbrenging en ontbinding der leevende weezens kondigt, derhalven, zich zomtyds aan door gelykaartige kenmerken. Daar, intusschen, deeze Lichtgeevende Krabbetjes, de grootste, zo vlug en vol leeven waren, als Insecten van die soort zyn kunnen, dagten wy, dat de glans, welken zy van zich geeven, wel verre van een staat van zwakheid aan te duiden, in tegendeel, ten blyk strekt van die noodige kragt, om aan de oogmerken der Natuure te voldoen, en te meer daar dezelve him een dubbel zintuig schenkt om 't geslacht voor te planten.
Dit onderwerp zou gelegenheid hebben kunnen geeven, tot veele gewigtige waarneemingen. De omstandigheden