Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigt van Frederik den II, laatst overleden Koning van Pruissen, in den jaare 1756 geschreeven door wylen Dr. Johnson, en voortgezet tot zynen dood.Aan de Wel Edele Heeren Schryveren der Nieuwe Algem. Vaderl. Letteroef.
myne heeren!
‘Naardemaal gy, in uw Mengelwerk, een byzonder vak schynt geschikt te hebben, om, van tyd tot tyd, de Leevens en Bedryven van Helden, Staatsmannen, Wetgeevers en andere uitmuntende Mannen der vroegere Eeuwen, niet alleen te plaatzen; maar ook die onzer dagen daar in te voegen, zou het (zo veel ik zien kan) een wanstal maaken, geen Leevensberigt in 't zelve aan te treffen des onlangs overleeden Konings van Pruissen: om wiens nooit uitwischbaare naagedagtenis te vereenwigen, zo veele poogingen aangewend, zo aanzienlyke Eerpryzen uitgeloofd, worden. De in Leevensbeschryvingen beroemde Dr. Johason heeft, in den jaare 1756, diens Leeven beschreeven, en 't zelve tot dat tydperk gebragt. Een Uittrekzel daar van te vervaardigen, en de volgende Gebeurtenissen, tot dat die groote Monarch zyn Leevensrol volspeelde, daar by te voegen, dagt my een zeer geschikt Stukje voor uw Mengelwerk. Ontvang hier nevens een gedeelte; wanneer ik met het plaatzen zie, dat het UL. behaagt, zal ik het overige bezorgen. Weest verzekerd van myne hoogagting. &c.
* * * * * * *
Carel frederik, Koning van Pruitsen, was de oudste | |
[pagina 524]
| |
Zoon van fredrik willem, verwekt by sophia dorothea, Dogter van george den I, Koning van Engeland, en gebooren den zeven en twintigsten January 1711-12. Van zyne vroegste Jaaren is ons niets merkswaardigs gebleeken. Jaaren van Jonglingschap bereikende werd hy bekend, door zyne oneenigheden met zynen Vader. Frederik willem was van eenen geweldigen en willekeurigen imborst, bekrompen van inzigten, sterk van driften, geheel ingenomen met kleine bedoelingen, of met schielyk asloopende ontwerpen, zonder eenig plan van duurzaam voordeel voor zich zelven, of voor zyne Onderdaanen, of eenig uitzigt op toekomstige gebeurtenissen. Hy was, overzulks, altoos druk bezig, schoon 'er nimmer blyken van zyne werkzaamheid aan den dag kwamen, altoos schraapende, schoon hy niets won. Zyn gedrag was ten uiterste ruw en wild. Op de minste terging, 't zy by voordagt, of by toeval, werd met slaagen betaald gezet: waar voor de Koningin zelve zomtyds blootstondt. Van zulk een Koning, en Vader, nu en dan, in begrippen te verschillen, en dat verschil met eene voegelyke standvastigheid uit te houden, mag voor geene pligtschennis gerckend worden, in zyn Zoon en Ryksopvolger. Een Prins, schrander van verstand, vlug en veel bevattend van begrip, kon niet naalaaten, in het beleid der zaaken, veele handelingen te zien, welke hy in geenen deele kon goedkeuren, en zommige, tegen welke hy bezwaarlyk kon nalaaten zich aan te kanten. De zaak, wnar op de Oude Koning het meest gezet was, en waar in hy zyn grootsten roem stelde, was, dat hy een Regiment, bestaande uit de langste Mannen, in zyn dienst hadt. Hy deedt van allerwegen Mannen boven de gewoone maat komen: meer dan zes voeten lang te zyn, was eene nimmer faalende aanpryzing, en tot de zeven te naderen, een eisch, op een onderscheiden rang. De Lieden vervoegen zich gaarne, waar zy zeker weeten, aangehaald te zullen women; en hy kreeg, derhalven, welhaast zulk eene verzameling van Reuzen, als misschien voorheen in de waereld niet gezien was. Over dit Regiment den Wapenschouw te doen, was zyn dagelyks vermaak, en 't zelve te vergrooten, nam hy dermaate ter harte, dat, wanneer hy eene Vrouw van eene kloeke gestalte ontmoette, hy een van zyn Reuzen-Regiment beval baar te trouwen, op dat zy Kinderen huns gelyk megten verwekken. | |
[pagina 525]
| |
In dit gedrag, deedt zich eene blykbaare dwaasheid op; doch geen misdryf. Het Regiment, uit deeze lange Manschap bestaande, maakte eene schoone vertooning, en ééns opgerigt, geen noemenswaardige grootere kosten, dan hy zou hebben moeten besteeden, voor Mannen van gewoone gestalte. - Doch 's Konings Krygs-tydverdryven waren zomtyds van eenen nadeeliger aart. Hy onderhieldt een talryk Leger, 't welk hem tot niets anders diende, dan om 'er van te spreeken, en 't zelve de Wapenhandelingen te laaten verrigten; en, wanneer hy, of mogelyk zyne Zendelingen, een Jongen zagen, wiens scheutigheid van gestalte hoop gaf dat hy tot een lang Soldaat zou opgroeijen, beval hy dien een teken om den hals te doen, tot een blyk, dat hy ten Dienst was uitgemerkt, even gelyk de Zoonen der Christen gevangenen in Turkyen, en werden de Ouders verboden, dat Kind tot iets anders dan den Kryg op te brengen. Zulks was reeds zeer drukkend; doch het uiterste zyner dwinglandye niet. Hy hadt geleerd, schoon anders geen grout Staatkundige, dat Ryk te weezen, en Magtig te zyn, gepaard gingen; doch, om te begrypen dat de Rykdom eens Konings gezien moet worden in de schatten zyner Onderdaanen, schoot zyn Verstand te kort, of was zyn Hart te zeer van goedertierenheid ontbloot. Diensvolgens hief hy schreeuwend zwaare belastingen van alle goederen en bezittingen, en stapelde het geld in zyn Schatkamer op, waar uit het nimmer weder te voorschyn kwam. Hy was niet gewoon zyn hoofd te breeken, met te overweegen, hoe een Land, 't welk eens schatting betaald hadt, zulks ten tweede maal zou doen; hoe belastingen konden geheeven worden zonder Koophandel; of hoe men den Koophandel zonder geld kon dryven. Gretig om geld by een te schraapen, en vermaak vindende in het te tellen, gaf elke ontvangst hem een streelend genoegen, en hy oordeelde zich verrykt door het verarmen van de Landen zyner Heerschappye. welke deezer misbruiken van Koninglyk gezag den Kroonprins ergerden; dan of, gelyk dit niet zelden het geval is, de mishandelingen, welke hem tegenstonden, van een huislyken en persoonlyken aart waren, is niet gemaklyk te ontdekken. Maar zyne gevoeligheid, welke ook de oorzaak moge geweest zyn, steeg tor dat toppunt, dat hy niet alleen besloot zyns Vaders Hof, maar ook diens Ryksgebied, te verlaaten, en eene wykplaats te zoeken, by na- | |
[pagina 526]
| |
buurige, of aan hem door Bloedverwantschap verbondene Vorsten. Men heeft over 't algemeen gedagt, dat by ten oogmerke hadt na Engeland over te steeken, om onder de bescherming zyns Ooms te leeven, tot dat de dood zyns Vaders, of eene verandering in diens gedrag, hem vryheid gaf, om weder te keeren. Dan welk ook zyn bepaald oogmerk moge geweest zyn, het plan tot zyn Vertrek beraamde hy met een Officier des Legers, kat genaamd; een Man, op wien hy het grootste vertrouwen stelde. en dien hy, ten Medgezel zyner ontvlugtinge gekoozen hebbende, de voorbereidende maatregelen tot dezelve moest toevertrouwen. - Een Prins kan zyn Land niet verlaaten, met den spoed eens Vlugtelings van laager rang. Het een en ander moest bezorgd en beschikt worden. En, 't zy kat de medewerking van anderen nodig vondt, en zich dus genootzaakt eenigen in 't geheim te doen deelen, 't zy losheid hem vervoerde, om zich te ontlasten van een toevertrouwd pand, 't seen hem zwaar op 't hart lag, of dat hy aan een Vriend of Matres, door ontydigen hoogmoed, wilde toonen, hoe diep hy in de gunst van den Kroonprins deelde, 't zy het voor Prinsen zelve moeilyk valt iets bedekt te volvoeren, de Koning kreeg kundschap van de beraamde vlugt; een weinig tyds vour het tydstip, tot het vertrek bepaald, werd de Prins, nevens zynen Gunsteling, gevat, en na onderscheide plaatzen gevanglyk gevoerd. Het Leeven der Prinsen is zelden in gevaar; het nadeel hunner ongeregeldheden komt doorgaans alleen t'huis op de zodanigen, die, door eerzugt of genegenheid, aan hunnen dienst verknogt zyn. De Koning stelde zyn Zoon, naa hem eenigen tyd gevangen gehouden te hebben, op vrye voeten; doch gaf last, den ongelukkigen kat, als aan de hoogste misdaad schuldig, in Regten te vervolgen. Het Hof onderzogt de zaak, en sprak hem vry; de Koning beval het regtsgeding te hervatten, en noodzaakte de Regters hem te veroordeelen. Ingevolge van dit in deezer voege dwingelandsch afgeperst vonnis, werd hy openbaar Onthoofd, naalaatende eenige Papieren met bedenkingen, geschreeven in de gevangenisse, naderhand gedrukt; en onder deeze eene Vermaaning aan den Prins, voor wiens zaak hy leedt, dat hy zich geene denkbeelden van een Noodlot moest vormen: want dat de Voorzienigheid te ontdekken is, in alles rondsom ons. Deeze wreede en gewelddaadige vervolging van een Heer, | |
[pagina 527]
| |
die geen misdryf gepleegd had, of men moest het een misdaad noemen, dat hy bewilligde in een voorslag niet gemaklyk te wederstaan, was het eenige niet, waar mede de Oude Koning zyn Zoon verbitterde. Eene Juffrouw, met welke de Prins verdagt gehouden werd, eene misschien meer dan de eerbaarheid verloofde gemeenschap te hebben, liet de Vorst haar vatten, en zy werd, op zyn bevel, ondanks alle redenen van welvoeglykheid en tederheid, die, in andere Landen, en in andere Gerechtshoven, gelden, openbaar op de straaten van Berlyn gegeesseld. Eindelyk vondt zich de Kroonprins, op dat hy de magt van een Koning en een Vader in de uiterste sterkte mogt gevoelen, genoodzaakt, om, in den jaare 1733, tegen zyn zin te trouwen, aan Prinses elisabeth christiana van Brunswyk Lunenburg Beyeren. Hy tradt met haar, in de daad, op 's Vaders bevel, in den egt, doch zonder voor haar eenige agting of liefde te betuigen: en agtende, door de wezenlyke trouwplegtigheid, geheel voldaan te hebben aan den eisch des Vaderlyken gezags, onthieldt hy zich van Bedgemeenschap. De arme Prinses leefde omtrent zeven jaaren lang aan het Hof van Berlyn, in een staat door de waereld zeer zelden gezien; als een Huisvrouw zonder Egtgenoot, getrouwd in zo verre, dat haar Persoon verbonden was aan een Man, die haare genegenheid niet zogt: en van wien men moest twyfelen, of hy zich, door eene daad, in gevolge van blykbaaren dwang bedreeven, wederhouden zou agten van het regt om haar te verstooten. In deezer voege leefde hy, afgezonderd van allen aandeel en beleid in Staatszaaken, in tweedragt met zyn Vader, en vervreemd van zyne Egtgenoote. Doch vondt middel, om deezen ongevalligen stand verligting toe te brengen. Hy trok zyn hart af van de tooneelen, welke hem omringden, door zich aan de Letteroeseningen en edele Uitspanningen over te geeven. De Letteroefeningen der Prinsen willen zeldzaam veel zeggen: want de Prinsen trekken met alle andere Stervelingen één lot in verstandsvermoogens: en daar men, onder veelen, die zich op de Letteroefeningen toeleggen, niet meer dan één enkelen kan verwagten, van wien men hoope kan scheppen, dat hy groote vorderingen ter volmaaktheid zal maaken, is het nauwlyks te denken, dat men in dien éénen een Prins zal vinden; dat de zugt tot Weetenschap in eene Ziel de trek tot vermaak zal opweegen, wanneer het zelve altoos tegenwoordig, of binnen | |
[pagina 528]
| |
het bereik is; dat vermoeiend denken, in de dagen der Jeugd, den voorrang zal hebben boven luidrugtige Uitspanningen en Feesthoudingen; of dat volstandige volharding zal voortvaaren, met versmaading van vleiery; en dat hy, in wien middelmaatige vorderingen opgehemeld worden als wonderen, van zich zelven die uitmuntenheid zal afvorderen, welker noodzaaklykheid de geheele waereld hem wil bespaaren, is een zeer zeldzaam verschynzel. - In elke groote verrigting, misschien ook in elk groot Character, is een gedeelte een gift der Natuure, een gedeelte het toevoegzel des gevals, en een gedeelte, dikwyls niet het grootste, het uitwerkzel eener vrywillige Verkiezing, en van een geregeld Plan. - De Koning van Pruissen hadt ongetwyffeld van de Natuur meer dan gemeene bekwaamheden ontvangen; doch, dat hy dezelve met meer dan gewoone bevlytiging aankweekte, was waarschynlyk het uitwerkzel van zynen byzonderen toestand, of van het geen hy toen, als eene wreedheid en ongelyk, aanmerkte. In dit lange tydverloop van waereldsch ongeluk en luisterloos voor de waereld onbekend leeven, deedt hy kennis op, in Wiskundige Weetenschappen, en zo veel, dat men hem gelyk gesteld heeft met Mannen, die hun geheele leeven aan de Wiskunde heiligden. Hier loopt misschien wat grootspraak onder; de vorderingen der Vorsten worden altoos ten breedste uitgemeeten. Zyne bedreevenheid in de Fransche Taal en Dichtkunde is hoog gepreezen door voltaire, een onwraakbaar getuigen, indien zyne eerlykheid zyne kennis evenaarde. De Muzyk verstond hy niet alleen; maar speelde zelfs zo meesterlyk, dat hy, naar de Koninglyke berisping van philippus van Macedonie, zich mogt schaamen zo wel te speelen. Aan de moeilyke onanngenaamheden, waar in hy zyne Jeugd sleet, was hy een voordeel verschuldigd, min algemeen het lot der Prinsen, dun Letterkennis en Wiskunde. De noodzaaklykheid, om zyn tyd, zonder Hospragt, door te brengen, en deel te neemen in de vermaaken en bezigheden der Lieden van een laager rang, deeden hem kennis krygen aan de verschillende Leevensstanden, aan de eigene Driften, Belangen, Begeerten, en Elenden des Menschdoms. De Koningen zien, zonder dit behulp van voor een tyd in een ongelukkig lot, boven 't welk hun rang hun schynt te verhessen, te deelen, de waereld in een nevel, die alle dingen rondsom hun vergroot, en hun gezigt binnen een zeer nauwen kring beperkt, buiten welken | |
[pagina 529]
| |
zeer weinigen in staat zyn, door den enkelen drang van nieuwsgierigheid bewoogen, het gezigt uit te strekken. - 't Heeft my altoos toegescheenen, dat het geen cromwel meer bezat, dan onze Koningen van Engeland, hy zulks moest dankweeten aan den amptloozen stand waarin hy gebooren werd, en langen tyd leefde: in dien staat leerde hy de kunst van heimelyk handelen, en kreeg de kennis die hem bekwaam maakte, om yver tegen yver op te zetten, en den eenen Geestdryver den ander te doen verdelgen. De Koning van Pruissen vorderde in die zelfde kundigheden; en in gunstiger omstandigheden, om dezelve te werk te stellen gebooren, beklom hy den Throon, met de kundigheden eens Burgers, zonder zich aan Ryksoverweldiging schuldig te maaken. Van deeze algemeene Waereldkennis, vindt men eenige trekken door zyn geheele leeven heen. Zyne Gesprekken over algemeene onderwerpen zyn gelyk die van andere Menschen; zyne Brieven draagen het kenmerk eener gemeenzaame fraaiheid; en zyn gansch gedrag is dat eens Mans, die met Menschen heeft omgegaan, en niet onkundig is van de beweegredenen, die by Vrienden en Vyanden het meest vermogen. In den Jaare 1740, werd de Oude Koning ziek, hy sprak en handelde in zyne Ziekte met zyne gewoone ongestuimigheid en ruwheid; verwytende zyne Artzen, met de onbeschoftste uitdrukkingen, hunne onkunde en onvermogen; schryvende aan hunne onbedreevenheid of kwaadwilligheid de smerten toe, welke zy hem niet konden afneemen. Deeze onaangenaame bejegeningen verdroegen zy met de onderwerping, doorgaans betoond aan eigendunkelyk gezagoefenende Monarchen; tot in het einde de beroemde hoffman werd geraadpleegd, die even zeer als alle de voorigen faalde, in zyne Majesteit gemak te bezorgen, en ook, gelyk de rest, de smaadlykste uitdrukkingen moest hooren. Hoffman, zyne eigene verdiensten bewust, antwoordde, dat hy geen verwyten zou verdraagen, welke hy niet verdiende; dat hy alle middelen beproefd hadt, die de Kunst aan de hand gaf, of de Natuur opleverde; dat hy, wel is waar, door 's Konings gunst de post van Hoogleeraar bekleedde; doch dat hy, indien zyiie bekwaamheid, of eerlykheid, in twyffel getrokken werd, gereed was, niet alleen de Hoogeschool, maar ook het Koningryk, te verlaaten: dat hy nergens kon komen, waar het den naam van hoffman aan agting ontbrak. De Koning, hoe weinig aan zulk eene wederspraak gewoon, voelde zich overtuigd van | |
[pagina 530]
| |
de onvoegelykheid zyns gedrags, betuigde hoffman, dat hy wel gesprooken hadt, en verzogt, dat hy hem voorts wilde bystaan. De Oude Vorst voelende, dat de Ziekte al zyne kragt wegnam, begon te begrypen dat zyn einde vast naderde: hy beval dat de Kroonprins voor zyn bedde zou geroepen worden; verscheide zaaken lag hy hem op, onder andere dat hy het Regiment der lange Knegten zou aan-, en door nieuwe wervingen in stand - houden, als mede dat hy de getrouwde Koningin ter Vrouwe zou neemen. De Kroonprins gaf zynen Vader een eerbiedig antwoord; doch vermydde wyslyk zyn eigen regt, of magt, te verkorten, door eene volstrekte belofte; en de Koning stierf, onzeker over 't lot van zyn geliefd Regiment. Met de grootste verwagtingen op hem, ving de jonge Koning zyne Regeering aan, en deeze verwagting ging hy te boven. Zyns Vaders misslagen bragten hem, in de eerste jaaren zyns Ryksbewinds, veele voordeelen toe. Hy hadt een Leger van zeventig duisend Man, wel afgerigte Troepen, zonder dat hem des eenig verwyt van gestrengheid aankleefde: en bezat hy een ryk voorziene Schatkist, zonder dat het schraapend inzamelen op zyne rekening gesteld werd. Thans meester zyner bedryven, bepaalde hy hoe te handelen, omtrent haar, die nu zeven jaaren lang den blooten tytel van Prinses van Pruissen gedraagen hadt. 't Is zeker dat hy haar als Koningin ontving: dan of hy haar als Egtgenoote behandelde is zeer twyfelagtig. Binnen weinig dagen wist men zyn besluit, omtrent het Reuzen Regiment; eenige nieuwe Manschap, tot het zelve geschikt, hem aangeboden zynde, zondt hy ze heen, en het Regiment moest, daar de Vorst de hand aftrok van de in stand houding, van zelve versmelten.Ga naar voetnoot(*) | |
[pagina 531]
| |
Hy behandelde zyne Moeder met de uiterste eerbiedenisse, beval dat zy den tytel van Koningin Moeder zou draagen, en hem alleen Zoon, nooit zyne Majesteit, noemen. Wanneer hy, kort naar zyne komst tot den Throon, zich tusschen Berlyn en Potsdam bevondt, omringden duizend Jongelingen, door een teken ten Krygsdienst uitgemerkt, zyn koets; roepende: ‘Genadige Heer Koning! verlos ons uit onze slaaverny!’ Hy beloofde hun de verzogte vryheid, en beval den volgenden dag, dat het teken hun zou worden afgenomen. Hy hieldt zyne Briefwisseling met geleerde Mannen, begonnen toen hy Prins was, als Koning, aan; en de oogen aller Geleerden, een geslacht van stervelingen onder 't welke veele laagkruipende zielen gevonden worden, waren op hem geslaagen; als op den Man van wien zy alle bescherming te wagten hadden, en die het 'er op toe zou leggen, om een lodewyk den XIV in ryke eerbelooningen te overtreffen. Welhaast bleek, dat hy beslooten hadt het Ryk te bestuuren met den bystand van weinige Raaden: hy nam kennis van alle zaaken met eigen oogen, verklaarde, dat, in alle verschillen tusschen hem en zyne Onderdaanen, het algemeene welzyn het zwaarst zou weegen, en een zyner eerste Koninglyke Magtbetooningen bestondt in het afzetten van den eersten Staatsdienaar en Gunsteling zyns Vaders, als een Man, ‘die zyn Heer en Meester bedroogen en diens vertrouwen misbruikt hadt.’ Hier op verklaarde hy zyn besluit om alle Godsdienstöefeningen in zyn Ryk te verdraagen, en de Vrymetzelaary toe te staan. Men houdt het voor een vlek in zyn Character, dat hy reden gegeeven heeft om te twyfelen of deeze Verdraagzaamheid het uitwerkzel is van Liefde of Onverschilligheid, of hy ten oogmerk hadt braave Menschen, van welk eene Godsdienstbelydenis zy mogten weezen, te beschermen, of dat hy alle Godsdienstbelydenissen even goed keurde. | |
[pagina 532]
| |
'Er hadt eenigen tyd in de Pruissische Landen een Orde, de Orde van Gunst geheeten, bestaan, die, naar derzelver benaaming, met zeer weinig onderscheids was opgedraagen. De nieuwe Koning stelde de Orde van Verdiensten in, met welke hy de zodanigen, als hy des waardig keurde, vereerde. Eenigen vondt men, die hunne Verdiensten niet genoeg beloond rekenden door deezen nieuwen Tytel; doch hy was niet zeer gereed belooningen in Geld toe te staan. Zy, die het diepst in zyne gunst deelden, ontvingen nu en dan Snuifdoozen met het opschrift Amitie augmente la Prix. Het onbrak hem, egter, niet aan liefdaadig- en mededeelzaamheid: want hy beval de Overheden van verscheide Streeken zeer oplettend te zyn op de ondersteuning der Armen; en indien de Fondsen, ten dien einde geschikt, niet genoegzaam konden toereiken, stond hy toe, dat dit ontbreekende mogt aangevuld worden uit de Stads inkomsten. Een zyner eerste zorgen was de Geleerdheid te bevorderen. Onmiddelyk naa zyne Throonbeklimming, schreef hy aan rollin en voltaire, dat hy de volduuring hunner vriendschap verzogt, en zondt na den Heer maupertuis, den voornaamsten der Fransche Acadamisten, een zeer beleefden en verpligtenden brief, met betuiging zyner begeerte dat deeze Geleerde na Berlyn zou komen om aldaar eene Academie op te richten. Ten zelfden tyde toonde hy de Wereld, dat Letterkundige verlustigingen, 't geen meermaalen het geval geweest was van op Geleerdheid gestelde Vorsten, hem niet zou aftrekken van de zorg voor zyn Ryk, of hem zyn belang doen vergeeten. Hy maakte eenen aanvang met zyn eisch op Herstal en Hermal, twee streeken in bezit des Bisschops van Luik. Om de bewyzen des Bisschops te wederleggen, gebruikte frederik de II twee duizend Soldaaten, en de eerstgemelde moest zyn regt, welk het ook ware, opgeeven. Dit was slegts eene geringe verkryging: de tyd was nu gekomen, waarop de Koning van Pruissen grooter oogmerken vormde en uitvoerde. Op den negenden van Wynmaand den Jaars 1740, werd half Europa in verwarring gebragt door het overlyden van carel den VI, Keizer van Duitschland: by diens dood stonden alle de Erfheerschappyen van het Huis van Oostenryk, volgens de Pragmatique Sanctie, over te gaan op zyne oudste Dogter, getrouwd aan den Hertog van Lotharingen, ten tyde van 's Keizers afsterven, Hertog van Toskane, (Het Vervolg hierna.) |
|