Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijByzonderheid, betrekkelyk den dood vas Gustavus Adolphus, Koning van Zweeden; getrokken uit een Zweedsch nieuwspapier.Het is algemeen bekend, dat de groote custavus adolphus, Koning van Zweeden, sneuvelde in de slag by Lutzen, dien hy won, op den 16den November, in het Jaar 1632; egter is men, tot nu toe, altyd in het onzeker geweest, wegens de omstandigheden, die zyn dood vergezeld hebben. Sommigen geven voor, dat de Kardinaal van Richelieu 'er de aanlegger van was, anderen, dat hy vermoord was door den Hertog Albert van Lauenburg, een zyner Generaals, die zelf door de Oostenrykers gedood wierdGa naar voetnoot(*). Onlangs heeft men, in de Archiven van Zweeden, een zeer merkwaardigen Brief ontdekt, die deswegens alle twyfeling doet ophouden, en, op eene geheel andere wyze, dit droevig voorval opheldert; deze Brief is gedagtekend den 29 January 1725, en gezonden aan den Geheimschryver der Zweedsche Ryks-Archiven, de Heer nikolaae hamedson deal, door den Heer andreas goëdging, Opziener dss Kapittels Vexio in Zweeden; toen ik my in den Jaare 1687, (schryft deeze Opziener) in Saxen bevond, ontdekte ik, door een onverwagt toeval, de juiste omstandigheden van het beklagenswaardig uiteinde des | |
[pagina 402]
| |
Konings gustavus adolphus; die groote Vorst was dienw dag tar ontdekking van den Vyand uitgegaan, van geen ander gevolg, dan zyn knegt, verzeld; een dikke mist verhinderde hem, dat hy een Detachement Oostenryksche troupen gewaar wierd; die terstond vuur op hem gaven, en hem kwetsten, zonder hem egter te dooden; dan de Bediende, die den Koning ondersteunde, om hem naar zyne Legerplaats terug te brengen, vermoordde den Vorst verraderlyk met een pistoolschoot, en maakte zig vervolgens Meester van een Bril, waarvan de Koning, die zeer kortzigtig was, zig altyd bediende; ik kogt dien Bril van den Deken van Naumburg; warmeer ik my in Saxen bevond, was de Moordenaar des Konings reeds oud, en zyn leven liep ten einde; maar de wroegingen, die zulk eene onmenschlyke daad natuurlyk in hem moesten verwekken, lieten hem geen oogenblik rust; hy zond derhalven om den zo even gemelden Deken van Naumburg, en beleed aan hem zyne misdaad, ik heb deze omstandigheden uit den mond van dien Deken zelve gehoord, van wien ik den Bril kogt, dien ik vervolgens onder de Archiven van Zweeden ter bewaring gezonden heb. |
|