| |
De voornaamste leevensbyzonderheden en werken van den Zweedschen hoogleeraar Torbern Bergman geschetst.
(Ontleend uit de Eloge de m. bergman, door den Heer vieq d'azir.)
Torbern bergman, Ridder der Koninglyke Orde van Vasa, Hoogleeraar in de Scheikunde te Upsal, Lid van de Academie der Weetenschappen te dier Stede, als mede van de Academien te Parys, Londen, Berlyn en
| |
| |
Stokholm, &c. &c. &c., werd te Catharineberg in Westgothland, in den Jaare MDCCXXXV gebooren. - Zyn Vader, aldaar Ontvanger der Ryksgeldmiddelen, schikte hem om zyn Opvolger te worden; doch de Natuur had hem tot de Weetenschappen bestemd. Een onwederstaanbaare trek dreef hem van zyne vroegste Jaaren tot dezelve, en de Natuur was sterker dan de Wil der Ouderen. Men mogt hem voorhouden, dat Kundigheden van deezen aart den Mensch niet tot aanzienlyke Eeretrappen verheffen; men bedroog zich: want 'er is geen rang boven die, welke bekwaamheden en vernuft schenken, en de voornaamste van alle plaatzen is die, welke een waarlyk groot Man bekleedt.
De Wis en Natuurkunde waren de Weetenschappen, waarop hy zich eerst bevlytigde. De aangewende poogingen, om 'er hem af te trekken, bleeken geheel vergeessch te zyn, en hy werd na Upsal gezonden, met verlof om zich aan de beofening zyner geliefde Weetenschappen over te geeven.
Linnaeus vervulde, ten dien tyde, die Stad met zyn wydklinkenden roem. De geheele Letteroefenende Jeugd, door zyn Voorbeeld aangevuurd, volgde zyne voetstappen: Geleerden, uit zyn School herkomstig, voerden den Naam en Leerwyze huus Meesters over Zee, en de Wereld werd, als 't ware, met Leerlingen van dien grooten Man vervuld. Bergman voelde zich sterk getroffen door den glans der eere van dien Leermeester afstraalende, zat aan zyne voeten, en werd door deezen welhaast op het voordeeligst onderscheiden. - In den aanvang, trokken de Insecten 't meest zyne aandagt, en hy deedt, op dit dikmaal zo veragt gedeelte der Scheppinge, keurige naspeuringen, ouder anderen op de Zaagvliegen, zo dikwyls en zo wreed verslonden door de Ichneumons, die zich met derzelver ingewanden voeden, en van hun bekleedzel tot dekzel bedienen. - Hy ontdekte dat de Bloedzuigers Eijerleggende Diertjes waren, en dat de Cocus Aquaticus een Ey is van deeze soort van Worm, waaruit tien of twaalf Jongen voortkomen. Linnaeus, die in 't eerst zulks ontkend had, stondt, op het zien van alle de genomene Proeven, dermaate versteld, dat hy vol geestdrifts uitriep, Vidi & Obstupui, welke woorden hy onder de Verhandeling schreef, en dus de waarheid der waarneemingen erkende.
Bergman deedt zich welhaast kennen voor een bekwaam
| |
| |
Natuur- en Wiskundigen; doch deeze maaken de egte tytels zyns roems niet uit. Hy was niet alleen een der kundigste Leerlingen van linnaeus: hy werd zelve het Hoofd eener beroemde Schoole.
De plaats van Hoogleeraar in de Schei- en Delfstofkunde was, door het vertrek van wallerius, opengevallen. Bergman vertoonde zich onder het getal der dingeren na dien Leerstoel, en zonder, tot dien tyd toe, eenig Werk over de Scheikunde uitgegeeven te hebben, zag thans, van zyne hand, eene Verhandeling over de Bereiding van Aluin, het licht. Eene geleerde Verhandeling, even zeer tot verbaazing zyner Vrienden, als van zyne Vyanden, strekkende. Niemand begreep, hoe hy, in zo weinig tyds, zulk een reeks van Proefneemingen had kunnen doen, omtrent een stuk voor hem zo geheel nieuw. Zyne Verhandeling werd in de Tydschriften vinnig aangevallen, en de Heer wallerius zelve beoordeelde dezelve op het gestrengste. Doch, te midden eener zo groote menigte van vyanden en nydige misgunners, vondt hy een kragtigen helper. Prins gustavus, thans Koning van Zweeden, en toen Kanselier der Universiteit, nam kennis van deeze zaak. Naa twee Mannen, geschikt om hem in dit stuk toe te lichten, geraadpleegd, en hun uitspraak voor bergman gunstig bevonden te hebben, stelde hy een Vertoog op, ter beantwoording van alle de bezwaaren, tegen hem ingebragt, zondt het, met eigen hand, geschreeven aan de Bezorgers der Universiteit in den Raad, die het goedvinden van zyne Koninglyke Hoogheid bekragtigden. - 't Is derhalven niet aan de bescherming of het gezag, maar aan het oordeel en de kundigheden van dien Prins, dat men het welgelukken der poogingen des Verstands hebbe toe te schryven. Billyk, dat die Vorst onze erkentenis ontvange: dewyl, zonder zyn edelmoedigen bystand, een groot Man geweerd zou geworden zyn van een loopbaane, tot welker betreeden de Natuur hem aandreef. 't Is de Natuur, die de Geestkragt schenkt; de Lugtgesteltenisse wyzigt dezelve; doch het Staatsbestuur en de Vorsten moeten die aankweeken, en de zaaden der kundigheden, allerwegen verborgen, doen uitbotten en
opgroeijen: deeze zyn aan hunne zorge vertrouwd.
Bergman moest aan de groote verwagtingen, welke men van hem opgevat, en die zyne Koninglyke Hoogheid versterkt had, beantwoorden; het gunstig getuigenis van swab bewaarheden, de plaats van wallerius vervullen,
| |
| |
en den nyd doen zwygen. - Hy volgde den gewoonen en lang bestreeden weg in de Scheikunde niet. Dewyl hy daarin geene Lessen van eenigen Meester ontvangen had, was hy met geene vooroordeelen van eenige School doortrokken. Gewoon aan nauwkeurigheid, en geen tyd te verliezen hebbende, verzamelde hy alle Proeven, zonder eenig agt te geeven op de bespiegelende Stelzels: hy herhaalde, verscheide keeren, in zyne Stookplaats, de Proeven, welke hy voor de gewigtigste en boofdzaaklykste aanzag; schikte dezelve in eene tot nog onbekende orde; ging op de wyze der Wiskunstenaaren voort, en was de eerste die deeze Weetenschap ter Scheikunde invoerde, daar zy overal behoort aangewend te worden: want men moet maar ééne wyze van leeren hebben, gelyk 'er slegts ééne is om wel te oordeelen. Deeze inzigten heeft de Hoogleeraar bergman te nedergesteld in eene heerlyke Redenvoering, welke, om zo te spreeken, zyne Geloofsbelydenis is, in 't stuk der Weetenschappen. In deezen vertoont hy zich geheel en al aan zynen Leezer, en 't is hoogst der moeite waardig hem te leeren kennen.
De ontdekkingen, door den Heer bergman, in de Scheikunde, gedaan, zyn zo talryk als gewigtig, en heeft hy eene soort van omwenteling in die Weetenschap te wege gebragt. Wy kunnen ons tot derzelver optelling niet inlaaten. - Doch hoe veel werks vondt hy, om de Natuurkundige Waarheden, door hem ontdekt, te doen aanneemen, hy had het ongeloof te bestryden van zodanige Menschen, als men allerwegen ontmoet, die niets onderzoeken en niets weeten te onderzoeken, nu eens gelooven, dan weigeren te gelooven, wier vertrouwen of twysel, op even lossen grond rustende, bykans altoos het steunzel is der Kwakzalvery, en de geessel der Rede; hy had te kampen tegen de zodanigen, wier ouderdom en traagheid tegen alle beweeging opziet, en onophondelyk de Jeugd verwyt, dat ze te zeer op nieuwigheden gesteld is, zich met kleinigheden en nauwkeurigheden ophoudt, en het stoute vermetelheid noemt, de Natuur te willen volgen.
Tot nog had men de uitwerpzelen der Vuurbergen niet ontbonden. De Heeren ferbe t en troil bragten ryke Verzamelingen van dezelve in Zweeden. Bergman zag ze niet, of beraamt het Plan, om de Natuur daarvan te onderzoeken. In de eerste plaats nam hy de stofsen, die 't minst door 't vuur veranderd, en welker gedaante nog onderkenbaar, was: by ging allengskens derzelver veranderingen naa:
| |
| |
hy bepaalde, hy volgde de ontaartingen; hy ontdekte, welke uitwerkzels moesten voortkomen uit het mengzel en de ontbinding der Zoutagtige Zelfstandigheden, in overvloede in die voortbrengzelen te vinden. Hy nam waar, dat het deeze waren, die zich door vogt vormden; en toen zag hy, in zyne Stookplaats, de werking der Natuure, die, stryd van vlammen en uitbarstingen; die chaos, waarin de hoofdstoffen tegen elkander woelen en zich schynen te vermengen, ontdekte zich aan zyn waarneemend oog. Hy zag het vuur der Vuurbergen, ontstooken te midden van de Steenagtige Zamenbindingen; het Zeezout, ontbonden door de Kleiaarden; de Vastelugt, losgemaakt van de Kalkaartige Steenen, zich over de oppervlakte des aardryks uitbreiden, en de grotten vullen, wanrin vlam en leeven even zeer uitgedoofd waren; hy zag het Zwavelagtig zuur, by golven uitgebraakt, in Vitrioolzuur veranderen op 't enkel aanraaken der Lugt door de rotzen afdruipen, en de Aluinwerken vormen; hy zag de Lymstoffen vloeijen, de ontvlambaare Lugt met andere Lugten zich verspreiden, de Wateren mineraal worden; doordrongen van vuur en dampen, en geschikt tot geneesmiddelen voor de Menschen.
In alle de Werken over de Chimie heeft men opgemerkt, dat de Hoogleeraar bergman altoos zyne lessen grondde op Waarneeming en Proeven, dat hy zeer spaarzaam was in gissingen en veronderstellingen; doch, misschien dat zo veel stiptheids hem een last werd, dien hy zomtyds moest asleggen om denzelven met te meer moeds weder op te vatten; misschien, dat de vermoeienis om zich te bedwingen in het bezwaarlyk volgen der enge voetpaden der Natuure, zyn werkzaamen geest noodzaakte een hooger vlugt te neemen, en op zyn beurt scheppende te worden. Althans wy zien hem een Werk van Onderstelling ter hand slaan, daar in tot den oorsprong der dingen opklimmen, den loop der groote omwentelingen op deezen Aardkloot aftekenen, en een mededinger worden van den grooten Man, die, onder ons, op eene zo welspreekende wyze, de vorming der dingen en de onderscheide tydperken ontvouwd heeft. - De meesten der geenen, die iets dergelyks bestonden, als whiston, burnet, woodward, leibnitz en wallerius, hebben de toegeevenheid hunner Leezeren noodig, door hun geheele Werk heen. Bergman had alleen noodig die te verzoeken, ten opzigte van zyn eerst aangenomen stelling. Men stemme met hem toe, dat de Aarde in haar beginzel gevormd is door een misschien Zeilsteenagtige
| |
| |
pit, omringd door een Vloeistosse, en alle de beginzels der Lichaamen daar in vervat: en als dan zal de Aarde van zelve voortkomen; zagt zynde, zal dezelve zich ronden, en door omwenteling op de hoogte der middaglyn zich verhessen: de digtste en minst ontbindbaare stoffen zullen, zich van een scheidende, de eerste verhevenheden uitmaaken, die deeze kern een ruwe gedaante geeft: deeze eerste vastigheden des Aardkloots zullen vastheid verkrygen; de ontbonde zout- en metaalagtige Zelfstandigheden zullen indringen in de spleeten, door de droogte daar in voortgebragt; de Crystalschietingen zullen zich vormen, en schikken naar de zwaarte; de Wateren, aan de Poolen verdikt, zullen veranderen in vaste klompen, die van dag tot dag toeneemen: in hoeveelheid verminderd, zullen zy 't tusschen de bergen opvullen; uit denzelven schoot voortkomende, en beperkt door groote ommekreitzen, door hun evenwigt beantwoorden aan de kragt der algemeene zwaarte: als dan zullen de ligtste en beweegbaarste lichaamen boven dryven, en de zwaarste tessens nedergestooten worden; stroomen van Electrike stoffe zullen rondloopen, nu eens in stilte, dan weder met losbarstend geweld: aan 's Aardryks opperkorst zullen Dampkringen van verscheidenerlei aart ontstaan; in deeze zullen vuuren gloeien, verheevelingen gebooren worden, en men zal alle deeze beweegingen bezield vinden door de Wetten, welke de Natuurkunde in 't heelal erkend heeft. - Dit Werk behelst, als een beschryving der Wereldvorming aangemerkt, eene vernuftige aaneenschakeling der kundigheden van allerlei aart.
De Hoogleeraar bergman werd Bestuurder der Universiteit van Upsal, eene beroemde Hoogeschool, gegrondvest door dezelfde hand, die het Deensche Juk afwierp. De plaats van Bestuurder heeft te Upsal haar luister nog niet verlooren. Elk Burger beschouwt daar met eerbied het Hoofd eener Schoole, welke hy eert als de wieg der Letteren en de bron des lichts, welke het Volk bestraalt. Groote voorregten zyn de uitwendige kenmerken van deeze openbaare hoogagting: 't is de Regtbank der Universiteit, welke over derzelver Leeden, en die 'er toe behooren, oordeelt. De waardigheid van Hoogleeraar wordt 'er beschouwd als een gewigtige Staatsbediening. De Schoone Kunsten genieten 'er die vryheid, zonder welke men dezelve te vergeefsch kweekt: Kinderen van allerlei rang worden 'er tot Kweekelingen opgenomen. Persoonen, door hunne ge- | |
| |
boorte en rang meest boven anderen uitsteekende, agten het zich eene eere, Leden te weezen van dit Letterkundig Gemeenebest, welker regten heilig zyn, te midden eener Monarchy, die 'er zo veel voordeels van getrokken heeft. Eindelyk, 't geen men nergens anders aantreft, de vermoedelyke Erfgenaam der Kroone is 'er altoos Kanselier; een agtenswaardig gebruik: dewyl het dient om de menschen in te boezemen, dat iemand, zal hy waardig zyn, om over hun te gebieden, het Verstand verlicht, en zyne Rede volmaakt moet hebben.
Het aanhoudend werken van den Heer bergman had zyne gezondheid gekrenkt, men raadde hem dien sterken arbeid te staaken, indien hy zyn leeven wilde verlangen; doch hy kende geen geluk, dan 't geen uit het voortzetten zyner Oefeningen voortkwam, en wilde van den verkreegen roem niets verliezen voor eenige Jaaren meer leevens, in werkloosheid en verveeling gesleeten. Zyne kragten geraakten uitgeput, en hy stierf in Zomermaand des Jaars MDCCLXXVI. De Universiteit van Upsal heeft aan zyne naagedagtenisse de onderscheidenste eere beweezen, en de Academie van Stokholm hem eene Gedenkpenning toegewyd, daar zy in de rouwe over dien Man, met alle de Geleerden in Europa, deelde.
Zo lang de Natuurkunde in niets anders bestondt, dan in beuzelagtige geschillen, over de hoedanigheden en ingebeelde beginzelen der Lichaamen, zo lang dezelve bepaald was tot de Kloosters en Schoolen, en veelal op woordenstryd uitkwam, beoefende men die, zonder gevaar; doch ook zonder vrugt. Maar, zints dezelve, van die banden ontslaagen, proefondervindelyk geworden is; zints het leeven van den Chymist gedreigd werd door de uitbarstingen, het onverwagt uitwerkzel zyner vermengingen; zints de Mensch, den Blixem aanlokkende, dien op zyn eigen hoofd kon doen nederdaalen; zints de dome onderzoeklust het gevaar der golven, het ys van 't Noorden, en de brandende stilte van het Zuiden braveerde, om andere Volken, andere Lugtstreeken, op te zoeken; eindelyk zints hy, door zich in de Lugt op te heffen, de stoutheid en de rampen een daadlyk bestaan gaf, die, zo veele eeuwen geleden, onder de Fabelen behoorden, kon het niet missen, of die Weetenschap moest Slagtoffers hebben onder haare Beoefenaaren; kon het niet uitblyven, of'er moesten Martelaars zyn, die dikwyls onze bewondering, en altoos onze erkentenis, verdienen; 't zy ze, omkomende, alleen een heerlyk
| |
| |
voorbeeld van moed en bereidvaardigheid verleenen; 't zy, gelyk in 't geval van den Heer bergman, de nutte opossering van kragten en gezondheid hun op een traager, doch niet min zekere, wyze, ten grave brengt.
|
|