| |
| |
| |
Uittrekzel van eene reize, door de capiteins Cook, Clerke en gore na den stillen oceaan, in de jaaren MDCCLXXVI, MDCCLXXVII, MDCCLXXVIII, MDCCLXXIX en MDCCLXXX, met de schepen de Resolution en Discovery, om ontdekkingen in het Noorder halfrond te doen.
(Vervolg van bl. 205.)
De naauwkeurige overeenkomst tusschen deeze Kleeding en den Mantel en Helm, eertyds door de Spanjaarden gedraagen, was al te in 't oog loopend om onze nieuwsgierigheid niet op te wekken, tot een onderzoek, of 'er eenige waarschynlyke gronden waren, om op te veronderstellen, dat zy dezelve van dit Volk ontleend hadden. - Naa alles, wat wy konden, te werk gesteld te hebben, om des narigt te bekomen, bevonden wy, dat zy geene kennis hadden van eenig Volk, hoe genaamd; noch eenige overlevering, dat deeze Eilanden voortyds bezogt waren door Schepen, gelyk aan de onze. Dan, niettegenstaande deeze uitslag onzer naspeuringe, schynt de ongewoone gedaante deezer Kleedinge my een genoegzaam bewys van den Europeaanschen oorsprong. Inzonderheid als wy 'er eene andere omstandigheid nevens voegen, naamlyk dat het eene zonderlinge aswyking is van de algemeene gelykvormigheid in Kleeding, heerschende onder alle takken deezes Stams, door de Zuidzee verspreid. Wy kwamen dan op de veronderstelling van de schipbreuk van een Buccaneesch of Spaansch Schip, in deeze streeken En, wanneer men zich herinnert, dat de koers der Spaansche Handelschepen, van Acapulco na de Manillas, slegts weinig graaden ten Zuiden van de Sandwich Eilanden loopt op derzelver uit-, en Noordwaards op derzelver te rug-reize, zal het deezer veronderstellinge aan geen waarschynlykheid ontbreeken.
Eene groote gelykheid heeft de doorgaande Kleeding der Vrouwen met die der Mannen. Zy slaan een stuk stoffe om den middel, in diervoege dat het halverwege de dyen bedekt; zomtyds vertoonden zy zich in den koelen avondstond, even als de Vrouwen op Otaheite, met een stuk ligt stof over de schouderen geslaagen. Een Kleed, Pau geheeten, was veelal het dekzel van het jonger deel der Sexe. 't Zelve is gemaakt van zeer fyne en dunne stoffe,
| |
| |
verscheide keeren om den middel gewonden en tot de beenen afhangende. Zy hebben het Hair van agteren kort afgesneeden en van vooren opgebonden, gelyk by de Otaheiters en Nieuw Zeelanders de gewoonte is; alle hier in verschilleude van de Vrouwen op de Friendly Eilanden, die het Hair lang draagen. Wy zagen in de Karakaooa Baay ééne Vrouw, wier Hair op eene zonderlinge wyze opgemaakt was: naamlyk, van agteren opgebonden en over het voorhoofd gehaald, en dan dubbel gelegd, indiervoege, dat het aangezigt 'er door beschaduwd werd als door een kleine hoed.
De Halscieraaden der Vrouwen bestaan uit schelpen of harde glinsterende roode bessen: behalven deeze, draagen zy krangen van gedroogde bloemen van Indiaansche Malva; en een schoon cieraad, Eraie genaamd, veelal om den hals, maar zomtyds als een krans om 't hair, of ook wel op beide de wyzen teffens, ter opschik gebezigd. 't Is een snoer van een vinger dik, kunstig zamengesteld van zeer kleine vederen, zo digt zamengeweeven, dat de oppervlakte zo glad is als sluweel. De grond was doorgaans rood, met beurtlingsche groene, geele en zwarte kringen.
Op Atooi hadden eenige Vrouwen kleine afbeeldingen van Schildpadden, net van hout of yvoor gemaakt, aan de vingeren, op gelyke wyze als onze ringen. Waarom zy dit Dier daartoe byzonder uitkoozen, laaten wy aan de gissingen der liefhebberen over. Nog hebben zy een cieraad van schelpen, op rijen gesteld en in diervoege vast gemaakt, dat ze, in beweeging zynde, elkander raaken. Mannen en Vrouwen draagen het als zy danssen, of om den arm, of aan den enkel, of beneden de knie. In stede van schelpen, gebruiken zy zomwylen honden tanden en harde roode bessen.
Nog een cieraad, (als het dien naam mag draagen,) moeten wy vermelden. 't Is eene soort van Masker, vervaardigd van groote Kalbasschellen, met gaaten 'er in gesneeden voor oogen en neus. Boven op staken korte groene takjes, die, op eenigen afstand, zich vertoonden als fraaije loshangende pluimen; aan 't benedeneinde hingen kleine snippers, doch by wyze van een baard. Wy zagen deeze Maskers slegts tweemaalen, en beide de keeren door een aantal van Menschen te gelyk in een Canoe; zy kwamen, dus toegetakeld, aan de zyde van ons Schip, lachende en speelende, als of zy eene Maskeraade vertoonden. Of zy teffens dienen om het hoofd tegen geworpen steenen
| |
| |
te dekken, waartoe zy best geschikt schynen, of alleen moeten dienen in hunne spelen, konden wy niet te weeten komen.
By de beschryving van hun Huishoudelyken toestel, door Capitein cook zo breed opgegeeven, heb ik alleen te voegen, dat, in 't eene einde van hunne Huizen, matten zyn, waarop zy slaapen, met houten hoofdkussens of slaapstoelen, volkomen gelyk aan die der Chineesen. Eenige der grootste Huizen hebben een voorplein, net omheind, met kleinder Huizen daar rondsom voor de Dienstbooden. Op dit open plein eeten zy doorgaans, en zitten 'er over dag. Aan de zyden der heuvelen, en aan de kanten der steile rotzen, ontdekten wy verscheide gaaten en spelonken, die onbewoond scheenen; doch dewyl de ingang met mandwerk was afgeslooten, en wy, in de eenige door ons bezien, bevonden dat 'er een steenen afschutzel doorliep, oordeelden wy dat ze voornaamlyk aangelegd waren tot wykplaatzen, ingevalle van vyandlyke aantasting.
De wyze, op welke zy hun tyd slyten, schynt zeer eenvoudig te weezen, en weinig verscheidenheids toe te laaten. Zy staan op met den opgang der Zonne, en gaan, na de verfrissende avondkoelte gesmaakt te bebben, weinig uuren naa Zonneondergang, te bedde. Het maaken der Canoes en Matten is het werk der Erees; de Vrouwen houden zich onledig met het vervaardigen van stosse tot kleeding, en de Towtows zyn meest met planten en visschen bezig. - Hunne ledige uuren vullen zy aan met verscheidenerlei vermaaken. De Jongelingen en jonge Dogters zyn zeer op danssen gesteld; en by min of meet staatlyke gelegenheden, hebben zy worstelspelen, op de wyze der Inwoonderen van de Friendly Eilanden, schoon zy, in alle deeze opzigten, 'er verre voor moeten onderdoen. - Hunne danssen gelyken veel meer naar die der Nieuw Zeelanderen, dan der Otaheiters en Friendly Eilanderen. Voor denzelven gaat een langzaame en staatlyke zang, in welke alle partyen deel neemen, de beenen beweegende en bevallig de borst strykende, op eene wyze, en met eene houding, die zeer ongedwongen is: en in zo verre staan ze gelyk met de danssen op de Societeit Eilanden. Hun Muzyk is van eene ruwer aart; zy hebben geen Fluiten of Rieten, noch Speeltuigen van eenige andere soort, die wy zagen, dan Trommels van onderscheide grootte. Doch de Gezangen, welke zy, by gedeelten, aanhielden, en paarden met eene zagte bewee- | |
| |
ging der armen, op denzelfden trant als de Friendly Eilanderen, waren zeer aangenaam.
't Is zeer opmerkelyk, dat de Bewoonders deezer Eilanden groote Speelders zyn. Zy hebben een Spel, zeer gelykende naar ons Dammen; doch, indien het aantal der vierkanten iets doet om het Spel moeilyker te doen worden, is het veel ingewikkelder. Het Dambord, (mag ik het zo noemen,) is omtrent twee voeten lang, en verdeeld in twee honderd acht- en dertig vierkanten, van welken 'er veertien op een reeks staan. Zy speelen met zwarte en witte Steenen, die zy van ruit tot ruit verzetten.
Onder hun is een ander Spel, bestaande in een Steen te verbergen onder een stuk stoffe, door een der Speelderen uitgespreid, en zulkerwyze gefrommeld, dat de plaats, waar de Steen legt, bezwaarlyk valt te ontdekken. Zyn party raakt, met een stok, het gedeelte des kleeds aan, waar hy meent, dat de Steen ligt: en, dewyl de kanssen, over 't geheel, zeer ten nadeele zyn van hem ole den Steen zal aanwyzen, geeft dit gelegenheid tot verscheide snaakeryen en poetzen, den Verberger gespeeld.
Behalven deeze Spelen, vermaaken zy zich dikwyls met Wedloopen tusschen Jongens en Meisjes, en gaan, by dezelve, met veel vuurs, Wedding schappen aan. Ik zag een Man, in de uiterste woede, zyn hair uittrekken, en op zyn borst klopp u, dewyl hy, by een deezer Wedloopen, drie Bylen verlooren hadt, zeer onlangs van ons gekogt, en waar voor hy de helft zyner bezittinge besteed hadt.
Zwemmen is niet alleen eene noodzaaklyke Kunst, in welke beide, Mannen en Vrouwen, bedreevener zyn dan eenig Volk, 't geen wy, tot nog toe, zagen; maar het is by hun ook eene zeer geliefde uitspanning. Eene byzondere wyze, op welke zy zich zomtyds hier mede verlustigden in de Karakakooa Baay, dagt ons allerge vaarlykt, en eene onderscheidene beschryving waardig.
De Branding, die op de Kust rondsem de Baay breekt, strekt zich uit tot op den afstand van vier honderd vyftig voeten van Strand, binnen welke ruimte, de zeegolven, door de ondiepte op een gehoopt, met groot geweld stukken breeken. Wanneer door stormweder, of eenigen hoogen vloed der Zee, de kragt der Branding zeer is toegenomen, kiezen zy dien tyd uit tot een Zwemvermaak, op de volgende wyze volbragt. Twintig of dertig der Inboorlingen neemen ieder een smallen plank, rondgemaakt aan
| |
| |
de einden, en gaan te gader na den Oever. De eerste golf, die aan komt rollen, dompelen zy zich onder, en laaten die over zich heen gaan, komen weder naar boven, en zy doen hun best, om, zwemmende, de Zee te winnen. De tweede golf gaan zy, op dezelfde wyze, als de eerste, tegen; de groote zwaarigheid bestaat in het kiezen van het juiste tydstip om 'er onder te duiken; dit verzuimd zynde, wordt de Zwemmer door de Branding aangegreepen, en met groot geweld te rug gevoerd; en heeft hy, in dit geval, al zyne afgerigtheid noodig, om niet tegen de rotzen verpletterd te worden. Zo ras zy, door deeze herhaalde poogingen, het effen water buiten de Branding bereikt hebben, gaan zy op den plank uitgestrekt leggen, en bereiden zich tot den wedertocht. Vermids de Branding bestaat uit eene menigte van golven, waar van de derde altoos aanmerkelyk grooter is dan de overige, en hooger aan Strand oploopt, de andere, intusschen, breekende, is het hun eerste werk zich te plaatzen op het opperste van de groote baar, op welke zy, met eene verbaazende snelheid, na land gevoerd worden. Indien zy, by misvatting, een kleinder baar kiezen, die breekt eer zy het land bereiken, of niet in slaat zyn om hun plank in eene goede rigting te houden boven op de Zeebaar, vinden zy zich blootgesteld aan de woede van de naastvolgende, en zyn, om die te vermyden, genoodzaakt te zwemmen, om de plaats, van waar zy zich begaven, te herkrygen. Zy, dien 't wel gelukt, in de groote bedoeling, om het Strand weder te bereiken, looped dan nog niet weinig gevaars. De Kust, omringd zynde door een keten van rotzen, met hier en daar eene kleine opening tusschen dezelven, moeten zy hun plank, door een deezer, heen stunren, of, als dit mist, dezelve verlaaten, eer zy de rotzen naderen, en, onder het water dompelende, hun best doen te rug te keeren. Dit wordt zeer schandelyk gerekend, en gaat dikwyls met het verlies van de plank vergezeld: ik heb meermaalen gezien dat dezelve aan stukken sloeg, op het
oogenblik dat de Zwemmer die los gelaaten hadt. De stoutheid en behendigheid, waarmede zy deeze moeilyke en hoogstgevaarlyke Zwemkunst volvoerden, waren geheel verbaazend, en gingen bykans allen geloof te boven. - Een voorval, waar van ik, van zeer raby, ooggetuigen was, toont, hoe vroeg zy reeds zeer gemeenzaam zyn met het water, zo dat zy alle vrees daar voor asleggen, en de gevaaren met den grootsten moed
| |
| |
uitarten. Een Canoe viel om, in dezelve bevondt zich eene Vrouw nevens haare Kinderen, een deezer, een Kind, des ben ik ten vollen verzekerd, niet meer dan vier jaaren oud, schcen grootlyks vermaakt over dit voorval, het zwom met allen gemak rond, en dartelde in 't water, tot de Canoe weder te regt gebragt was.
Behalven de reeds gemelde Vennaaken, treft men 'er, by de jonge Kinderen, een Spel aan, 't geen zy dikwyls speelden, en waar in zy geene geringe maate van behendigheid betoouden. Zy neemen een korten stok met een pen, scherp aan beide de einden, door het eene einde van den stok heen, en omtrent een duim, aan wederzyden, uitsteekende: voorts een bal opwerpende, van groene zamengebondene bladeren gemaakt, vangen zy dien op 't eene einde van de pen, en dien ommiddelyk weder van de pen opwerpende, keeren zy den stok om, en vangen den bal weder op het andere einde, dit houden zy, zonder missen, een geruimen tyd uit. Niet min handig zyn de Kinderen in een ander Spel van soortgelyke natuur, als zy een aantal van deeze ballen in de lugt werpen, en dezelve, beurtlings, vangen: meermaalen zagen wy kleine Kinderen, in deezer voege, vyf ballen, ten zelfden tyde, in beweeging houden. Met dit laatste Spel, vermaakten zich ook de Kinderen op de Friendly Eilanden.
De groote gelykvormigheid, welke zich opdoet in de wyze van Landbouw en Scheepvaard der Inwoonderen van de Zuidzee-Eilanden, verschaft my geen voorraad tot eenige byvoegzels by het reeds gemelde. - De keurigste stukken van hunne Sny- of Beeldhouwkunde, die wy by ons tweede bezock zagen, zyn de Bekers uit welken de Oppethoofden hun Aya drinken. Ze zyn doorgaans acht of tien duimen, over 't kruis, wyd, geheel rond en schoon gepolyst. Zy worden ondersteund door drie, en zomtyds door vier, Menschenbeeldjes, in verschillende houdingen. Zo men my onderrigtte, is 'er de evenredigheid nauwkeurig in waargenomen, en ze zyn net gewerkt; zo dat de werking der spieren, in het onderstutten, wel juist is uitgedrukt.
De stesse, welke zy draagen, wordt van dezelfde dingen, en op dezelfde wyze, gemaakt, als op de Friendly en Societiet Eilanden. Die geschilderd moet worden, is dik en vast van weefzel: zy beschilderen dezelve met eene verscheidenheid van patroonen, welke in een geregeldheid van tekening uitblinkt, die veel smaaks en verbeeldingskragt aan- | |
| |
duidt. De nauwkeurigheid, met welke de moeilykste en zamengesteldste patroonen worden uitgevoerd, is te verbaazender, als wy in aanmerking neemen, dat zy geen vormen hebben, en alles, op 't oog af, gedaan wordt, met stukjes Bambooriet, in de verwe gedoopt. Zy ondersteunen de hand met een ander stuk riet, op dezelfde wyze als ouze Schilders de Maalstok gebruiken. De kleuren trekken zy met dezelfde soort van bessen en andere planten, als op Otalleite.
Het Schilderwerk komt geheel voor de Vrouwen op, en wordt Kipparée geheeten, en 't is opinerkelyk, dat zy aan ons Schrist altoos dien naam gaven. De jonge Meisjes wilden ons menigmaal de pen uit de hand neemen, om te toonen, dat zy 'er het gebruik zo wel van verstonden als wy; doch gaven ons tevens te verstaan, dat onze pennen zo goed niet waren als de haare. Zy zagen een beschreeven blad papiers aan, voor een stuk stoffe, naar de wyze van haar Laad beschilderd, en het was, met de uiteiste moeite, dat wy hun beduidden, dat onze Figuuren eene betekenis hadden, welke de haare misten.
Hunne Matten stellen zy toe van de bladeren van den Pandanus, en ze zyn, even als hunne Stoffen, schoon gewerkt met eene verscheidenheid van patroonen, en afgezet met verschillende kleuren. Eeniger grond is bleekgroen, met roode ruiten; anderer grond strookleur, met groen gestippeld; zommige met roode en bruine streepen. in rechte of slingerende lynen. In dit handwerk overtressen zy zeker, 't zy men op de slerkte, de fynheid, of schoonheid lette, alle Volken der Wereld.
De Vischhoeken, by deeze Volken, zyn van paarlemoer, been of hout, gepunt en gebaard met kleine beentjes van schildpad. Zy hebben verschillende grootte en gedaanten; de meeste zyn omtrent twee of drie duimen lang, en in de gedaante van een kleinen Visch, om ten lokäas te dienen; een vederboschje is aan de kop of staart gebouden. De stoffe, van welke deeze Vischhoeken gemaakt zyn, in aanmerking genomen zynde, is derzelver sterkte en netheid waarlyk verbaazend; en by de proeven bevonden wy ze beter dan de onze.
Het Gaaren, waarvan zy zich bedienen om te visschen, on netten van te maaken en tot nudere huislyke diensten te bezigen, is ongelyk in fynheid, en geslaagen van den bast van de Touta, zeer netjes gemaakt en tot eene groote langte. Zy hebben een fyner soort van den bast eener kleine
| |
| |
heester, Areemah genaamd: doch het allerfynste is van Menschen hair; die wordt bykans alleen ten cieraad gebruikt. Zy hebben Touw van sterker soort, tot het wand hunner Canoes, van de vezelagtige bekleedzels der Kokusnooten. Wy kogten 'er van ten onze gebruike, en vonden het goed tot dun loopend wand. Nog vervaardigden zy eene soort van Touw, dat plat, en, by uitstek, sterk is, voornaamlyk geschikt om de daken der Huizen te verbinden, en't geen zy verder willen zamenhegten. Dit laatste is niet gedraaijd, gelyk de voorgemelde soorten, maar gemaakt van de vezelagtige bekleedzelen der Kokusnooten, en met de hand gevlakt, op dezelfde wyze als onze Scheepslieden de reefbanden vervaardigen.
De Kalabassen, die tot zulk een verbaazende grootte groeijen, dat eenige verscheide mengelen vogts bevatten kunnen, worden tot allerlei huislyke diensten gebezigd: en om ze te beter daar toe te schikken, hebben zy de kunstgreep om ze verschillende gedaanten te geeven, door 'er banden om te binden terwylze groeijen. Eenige hebben eene langwerpige ronde gedaante, als best geschikt tot het bergen van hun Vischtuig; andere zyn schotelswyze en met dekzels daar op; noch andere gelyken naar een vles, en deeze dienen tot watervaten. Deeze Kalabassen branden ze zomtyds met een heet werktuig, 'it geen ze, als met verscheidene figuuren net beschilderd, doet voorkomen.
(Het Vervolg hierna.)
|
|