Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKort verslag der laatste uitbarsting van den berg Vesuvius, in eenen brieve van den Abbé de Bottis; gedagtekend Napels den eersten van Wynmaand MDCCLXXXV.Ga naar voetnoot(*).(Journal de Physique.)
De Uitbarsting van den Berg Vesuvius, die in het jongst verloopen Jaar eenen aanvang nam, volduurt nog. De | |
[pagina t.o. 196]
| |
UITLEGGING DER PLAAT.
1ste Fig. Deeze vertoont de Zee-Anemone uitgespreid, met eenigzins nederhangende Bladen. 2de Fig. Deeze vertoont dezelfde Zee-Anemone, een Bloemkelk vormende. In beide de Af beeldingen zyn: A. De Bladeren of liever de Armen der Zee-Anemone. B. De Baardjes of de Bek van de Zee Anemone. C. De Stam of 't Lichaam der Zee-Anemone. D. Een gedeelte van de Rots, waar in de Zee-Anemone vast zit. | |
[pagina 197]
| |
Berg braakt uit twee monden, uit den grooten, die in het midden is, en uit een anderen zeer kleinen, nan den bovenrand der groote openinge, geborsten in den Jaare MDCCLXVII, aan de zyde des Bergs na Ottaïano. Deeze kleine mond opende zich den negen- en twintigsten van Wvnmaand des Jaars MDCCLXXXIV. Bestendig komt 'er uit den mond, in 't midden van den Vuurkolk, een Rook, die dikwyls wit, zomtyds rood, en dan eens zwart is, gemengd met assche. De Vuurberg werpt desgelyks, behalven Rook, zeer sterke Vlammen en gloeiende Steenen uit, welke zich tot eene zeer groote hoogte verheffen. De andere mond braakt een Lava, die zich, in verscheide takken deelende, in het afhangen des Bergs kronkelt, en loopt in eene groote Valei, gevormd door eene hoogte, welke den Vesuvius van den Onst-, Zuid- en Westkant emringt. Des nagts vertoont zich de Berg als met breede en lange vuurbanden gestreept, 't geen een allerheerlykst gezigt oplevert. De Lava stroomt niet altoos in dezelfde rigting, noch vloeit met dezelfde snelheid. Zomwylen is dezelve als uitgebluscht. Alsdan bespeurt men alleen een brandenden kring, rondsom den nieuwen mond. Dit laatste verschynzel, zints twee maanden, verscheide keeren plaats gehad hebbende, geloofde men dat de Berg welhaast met uitbarsten zou ophouden, - Maar de Lava is, op nieuw, te voorschyn gekomen; en heden, den eersten van Wynmaand, stort dezelve zich, allerwegen heen loopende, in grooten overvloed uit, en, ter oorzaake van de menigte Rooks, welke de groote opening opgeeft, gist men dat de Uitbarsting zal volduuren. De thans nog aanhoudende Uitbarsting heeft het zonderling verschynzel, reeds by eenige andere Uitbarstingen gezien, voortgebragt. Een overvloedige Lava, nederstortende na den Berg de Salvatore, hadt, uitwendig bekoelende, een verwelfzel gevormd in de gedaante eeuer waterleiding, en de vloeijende stoffe, in hoeveelheid afneemende, bleef voortstroomen in dit averdekte kanaal. Daar uit weder te | |
[pagina 198]
| |
voorschyn komende, vormde dezelve een klein Meir van Vuur, 't welk brandende beekjes veroorzaakte, die zich verlooren en uitdoofden in de assche en overblyfzels van oude Lavas. Reeds heeft de Vesuvius door den nieuwen mond, in deeze bedaarde doch aanhoudende Uitbarsting, eene zeer groote menigte van stoffe uitgeworpen. Deeze heeft de lange en diepe opening des Jaars MDCCLXVIIGa naar voetnoot(*) gevuld, en zich, daaromstreeks verspreidende, den grond zeer verhoogd. Zy is desgelyks nedergedaald in de Valei, en daar uitgebreid; op eenige plaatzen verheft zy zich ter boogte van dertig voeten en meer. Deeze Lava, van eene zwarte kleur, heeft veel verkalkt Yzer in zich. Zy is niet zeer vast, deels pyp- deels sponsagtig. |
|