Verkorte waarneemingen, van het gebruik der braakmiddelen, in eenige gevallen, wanneer dezelve niet schynen aangeduid te worden.
Tweede Waarneeming.
Een Man van byna vystig jaaren, en van een zeer droog gestel, klaagde over eenen aanhoudenden en onleschlyken durst. De tong des Lyders was zeer droog: de Pols regelmaatig, en, om den dorst te stillen, gebruikte hy maer dan twintig Pinten vocht, met een of ander plantzuur gemengd. - De Julappe, en andere verkoelende dranken, die men daarenboven liet gebruiken, scheenen den dorst te vermeerderen, in plaats van te lesschen. - Na dat de ongelukkige Lyder eenigen tyd in deezen onaangenaamen toestand doorgebragt had, viel iemand van zyne bekenden op de gedachten, dat men te Marseille, in een soortgelyk geyal, een Braakmiddel met zeer veel voordeel had toegediend. De buitengewoone dorst gaf aaleiding, te vermoeden, dat eene scherpe Galstosse in de Maag aanweezig was, welke het geschiktst door een Braakmiddel konde outlast worden. - Ik nam derhalven het besluit een verdund Braakmiddel voor te schryven, met dat gelukkig gevolg, dat de Lyder eene menige scherpe Galstoffe loosde, en van dat oogenblik af van zynen grooten dorst geneezen werd.