De berouwherben de auteur.
(Eene Fransche Anecdote.)
De Heer ****, had eenen geruimen tyd bezig geweest aan het vervaardigen van een Werk, en met moeite zich wederhouden om in den kring zyner Vrienden van 't zelve te sprecken. Toen hot ter Drukpersse gereed was, begon hy, nu en dan, van verre, eenige aanduidingen te doen, die, tot zyn verdriet, onopgemerkt bleeven. Hoe verder men met drukken vorderde, hoe meer zyne liefde voor zyne harssenvrugt aangroeide; hy spreekt allengskens duidelyker, en eindelyk zo klaar, dat eenigen beruig den met verlangen het Werk te getnoet te zien. - Zy wisten het op geheim; doch, gelyk het veeltyds met zulk slag van geheimen gaat, zy maakten veelen deelgenooten van 't zelive. - De Boekhandelaar, zich door den naam van den Heer * * * *. een groot vertier des Werk belonvende, bleef niet in gebreke, daar hy het niet verwerven kon dat de Schryver zyn Naam op den Tytel zette, om deezen en geenen te verwittigen van het Werk dat eerlang by hem stondt uit te komen, en teffens niet duister den Naam des Schryvers by eenigen te ontdekken. - De groote das voor een Auteur, dat zyn Werk in 't openbaar verschynt, brak eindelyk aan! - 't Kon niet missen, of, naa zo veele toebereidzelen, om 't zelve aftrek te doen krygen, beantwoordde zulks aan de opgevatte verwagting. De schryverlyke Eerzugt vondt het streelendst genoegen; en het smertte hem zyn Naam niet aan 't voorhoofd zyns arbeids geplaatst te hebben. - Doch welhaast werd dit genoegen bewolkt. De Heer Auteur, een Man van de Wereld, komt in Kostyhuizen en vermengde Gezelschappen, tot welker kringen zyn Naam als Schryver niet was doorgedrongen; hy hooit de Oordeelvellingen over zynen Letterarbeid, - en, welk een hartzeer! dien bykans met algemeene stemmen wraaken. - Geen nood! Domheid, Onverstand, Partydigheid, gebrek aan Smaak, beheerschte de menigte. Gunstiger onthaal beloofde hy zich van de Geleerde Tydschriften; hy ziet ze reikhalzend te gemoete, - dan, nieuwe te leurstelling! de meestgeagtste wraaken het Werk; één enkeld, by de
verstandige Wereld voor 't minste gehouden, gewaagt 'er met lof van. - Dit, dit alles zou hy hebben kunnen draagen; maar veelen de meesten zyner Bekenden, die in 't zogenaamde geheim deelden, konden geen zegel van goedkeuring aan zyn werk hangen. - Berouw en Spyt grypen hem aan; en daar hy moest hooren het vertier zyns Geschryfs meest verschuldigd te weezen aan de zucht om 'er zich ten zynen koste mede te vermaaken, en de verkeerdheden, daar in voorkomende, wel hartig te belachen, zogt hy, zo veel doenlyk, langs allerlei wegen, hec loopend gerugt, dat hy de Schryver was, te stuiten.- Tot zyn geluk werd het Werk eerlang, en hy als Auteur, vergeeten.