| |
Hedandaagsche Historie of tegenwoordige Staat van alle Volkeren, behelzende de beschryving der Vereenigde Nederlanden, en wel in 't by zander van Overyssel. Eersten deels, eerste en tweede Stuk. Te Amsterdam, by P. Schouten enz. 1786. In gr. 8vo. 494 bladz.
Na dat de Schryver, in het eerste Stuk, dat reeds voor eenigen tyd is uitgekomen, op eene beknopte en aangenaame wyze de Natuurlyke gesteldheid, en eene korte Geschiedenis van Overyssel, benevens de Zeden der Inwooners van dit gewest hebben afgeschetst, gaan zy thans over, om ons deszelfs Regeering, van de vroegste dagen tot op onzen tyd, te doen kennen, waar omtrent men in 't aluemeen kan opmerken, dat men, zo verre de Gedenkschriften iets zekers aan de hand geeven, geen tydvak vinden zal, waarin de Bewooners van dit gewest hunne Halzen onder het Juk van een eenhoofdig en willekeurig gebied geduldiglyk hebben gebogen: eene aanmerking, welke aan de voorstanderen der Vryheid, de eenigen die het genot van derzelver vruchten waardig zyn, het bemoedigend vooruitzicht schynt te geeven, dat de dienstbaarheid, als een uitheenische plant, weinig geschikt zy, om ook in 't vervolg vaste wortelen in deezen grond te schieten.
| |
| |
De Schryvers haalen de zaak niet hooger op dan van de tyden der Frankische Vorsten, ten aanzien van welke zy slegts in 't voorbygaan aantekenen, dat, schoon zommigen misleid door deeze en geene uitdrukking in de Gederkstukken van dat tydperk voorkomende, derzelver gezag als geheel willekeurig hebben afgeschetst, anderen echter, den aart der Volken en omstandigheden van die dagen beter doorziende, en tevens de gebeurtenissen met elkander vergelykende, ten vollen hebben bewezen, dat de Wetgeevende Magt niet by den Vorst alleen, maar ook tevens by de Onderzaten, berustte.
Over het gezag, welk de Utrechtse Bisschoppen in het Stigt geöefend hebben, reeds in een vorig deel deezes Werks gesproken zynde, bepaalen zy zich hier alleen tot het geene byzonderlyk heeft plaats gehad in Overyssel, waar de Wetgeeving geduurende het bewind dier Kerkvoogden, niet altoos, op den zelfden voet geschied is, het geen duidelyk blykt, wanneer zy de voornaamste voorbeelden, van welken de gedachtenis bewaard is, met in 't ooghouding van de tydsorde, voor den Leezer openleggen. Dan welke macht deeze Kerkvoogden ook in onderscheiden tyden mogen gehad hebben, is het echter zo verre van daar, dat zy over Land of Volk willekeurig konden beschikken, dat zelfs hunne Kamer- of Tafelgoederen niet buiten medewerking van de Edelen en Steden wierden bestierd, en dat zy onder de Verbindtenis lagen, van de Hofrechten niet alleen ongeschonden te bewaaren; maar ook de verklaaring van dezelve aan hunne hoorige lieden over te laaten.
By de overdracht van dit gewest aan Keizer Karel den Vden, onderging, noch het recht des Volks, noch dat van den Vorst, eenige verandering, gelyk dit voldongen wordt uit den Verdragtbrief by die gelegenheid ingesteld, en door den chryver hier medegedeeld, waaruit blykt dat de Wetgeeving nan den Keizer of deszelfs Stadhouder, benevens Ridderschap en Steden, stond; doch deeze wyze van Regeering streed te zeer tegen de willekeurige grondbeginzelen van eenen Vorst, wiens trouwe steeds ophield, met zyn gemeend belang om dezelve te onderhouden. Van hier zo veel geweldige maatregelen en schendingen van Rechten en Vryheden, die eindelyk het te lang geduldig Volk gedwongen hebben, om Filips geheel te ontneemen, het geen hy versmaad had, alleen voor een gedeelte te bezitten.
| |
| |
Na dat men zich der gehoorzaamheid aan den Koning had onttrokken, viel de Oppermacht over het Gewest in handen van Ridderschap en steden, doch het deel, welk ieder van dezelven in die Oppermacht toekwam, werd eerlang het onderwerp van hevige en langduurige geschillen, die in dit Werk breedvoerig worden opgegeeven, en waaromtrent wy alleen zullen aanmerken, dat de oppermacht over de drie groote Steden altoos, tot heden toe, by derzelver eigen Regeeringen, en die van het overige der Provincie by Ridderschap en Steden, is gebleven.
Daar nu de Regeering van Overyssel, in den loop der twee laatste Eeuwen, aan veele en groote omwentelingen is onderhevig geweest, zodat de Staaten zomtyds meer, zomtyds minder, van de klem des bewinds in handen hielden, of aan anderen toebetrouwden, en dat alle die veranderingen, het zy veel, het zy weinig, toegebragt hebben, om de zaaken tot dien staat te brengen, in welken wy dezelven heden bevinden, hebben de Schryvers het niet onvoeglyk geoordeeld, nadat zy hebben doen zien, waar de Oppermacht berust, hier op te laaten volgen, een Kort Berigt, wegens den toestand van het Landbestier, in de onderscheiden tydvakken, zedert de verwerping der Spaansche Heerschappy, tot op den Jaare 1748; welk berigt, behalven het geschiedkundige, ook die zydelingsche nuttigheid kan hebben, dat het de voornaamste bronnen kennen leert, waaruit de kundigheid van het inwendig Staatsrecht deezer Provintie moet geschept worden, terwyl het tevens een kort verslag geeft, van den aart en uitgebreidheid van het Stadhouderlyk Gezag. Eindelyk gaan de Schryvers, na alvoorens te hebben doen zien, dat de Oppermacht van Overyssel vertoond wordt, door de Vergadering van Ridderschap en Steden, in de laatste plaats gevoegelyk over, om aan te toonen, uit welke Persoonen die Vergadering is zamengesteld, en op welke wyze het Gewest door dezelven wordt bestierd.
Nopens de Staatsvergadering van Overyssel, welke zamengesteld wordt door de beschreven Edelen, die allen, hoofd voor hoofd, recht hebben in dezelve te verschynen, en door de Afgevaardigden uit de Magistraaten der drie groote Steden, wyzen de Schryvers aan, wat in 't algemeen omtrent alle Persoonen, Edelen of Stedelingen, ten opzichte van derzelver toelaating ter Vergadering, en invloed in de Staatshandelingen in onderscheiden tyden heeft
| |
| |
plaats gehad; voorts, waar de byëenkomsten oudtyds gehouden wierden en nog worden, welke de manier van uitschryving, en de tyd en het getal der Vergaderingen is; waarop zy vervolgens spreeken van den Voorzitter, de Orde van zitten, den Eed der Leden, de Raadpleegingen, het buitenstaan van Leden, en de wyze van stemming; daar nu de wyze, waarop die stemmen moeten geteld worden, aanleiding gegeeven heeft, tot het berugte geschil, over het Recht van Overstemming; en daar dit geschil in eene Verhandeling over den Regeeringsvorm der Overysselsche Provintie, wel een plaats verdiende, hebben ook de Schryvers, uit dien hoofde, hetzelve in zyn oorsprong, loop en uitslag, hier breedvoerig voorgesteld. Dit Hoofdstuk wordt vervolgens beslooten, met eenige aanmerkingen, over den titel en opschrift, die Bidderschap en Steden, aan het hoofd van derzelver Placaaten, Publikatiën en andere Aankondigingen, hebben aangenomen, als mede, over den rechtsdwang over de Leden, die ter Staatsvergaderinge verschynen; waarop zy, in een volgende afdeeling, van het algemeene, tot byzonderheden afdaalende, in de eerde plaats doen zien, wat deel deeze Provintie heeft in het regelen van die zaaken, welken het Bondgenootschap der vereenigde Gewesten te zamen betreffen, en vervolgens tot dat geene overgaan, het welk nodig is, om het inwendig bestier nader te kennen. Naar dit bestek, spreeken zy in deeze Afdeeling, van elke buitenlandsche Kommissie afzonderlyk, terwyl zy, in het volgende Hoofdstuk, deeze en geene dingen nader aanroeren, die op allen gelykelyk betrekking hebben, waaromtrent voornamelyk in aanmerking komt, door wien, en op welke wyze de Kommissiën, in onderscheiden tyden, zyn begeeven; en ten anderen, welke Persoonen, in onderscheiden tyden, tot het bekleeden van Kommissien zyn bevoegd geweest; en nadien 'er ten opzichte van beide deeze punten, van tyd tot tyd, merkelyke veranderingen zyn voorgevallen, hebben zy ons
van deeze veranderingen, voor zo
verre zy hunner naaspooring niet ontgleden zyn; een omstandig verslag medegedeeld; waarop zy in het lantste Hoofdstuk van dit Deel overgaan, eerst, om ons de Historie van het Kollegie der ordinaris Gedeputeerden, of Gedeputeerde Staaten, mede te deelen, en vervolgens het werk op te geeven, dat deszelfs Leden te verrichten hebben terwyl dit deel besloten wordt, niet de Instructie
| |
| |
voor het Kollegie der ordinaris Gedeputeerden, gearresteerd den 27 Juny 1593, en de Artikelen van Ampliatie, over de Instructie van de Ords. Heeren Gedeputeerden, gearresteerd den 8 Maart 1708, benevens eenige aanteekeningen op zommige Artikelen.
|
|