Sebaldi Ravii Oratio Panegyrica in natalem centesimum et quinquagesimum Academiae Trajectinae, dicta publice in Templo urbis primario, die 31 Maji, 1786. Trajecti ad Rhenum, ex officina A. a Paddenburg, 1786. In quarto maj. f. 43 pp.
Van Utrechts beroemde Hooge School, plegtig ingewyd op den 16 Maart O.S. des jaars 1636, vierde men, den 27 Maart N.S., des jaars 1736, staatlyk het Eeuwgetyde, by welke gelegenheid de Hoogleeraar Arnold Drakenborch, in eene openbaare Redenvoering, de heuchlyke opregting dier Academie, en derzelver gewenscht gevolg, ontvouwde. En 't heeft den tegenwoordigen Bestierderen deezer Hooge Schoole goedgedagt, in dit jaar 1786 een Jubelfeest uit te schryven, om plegtig te gedenken aan het driemaal vyftig- jaarige in stand houden dier Voedsterplaatse der Weetenschappen; welks viering, ter oorzaake van min gunstige omstandigheden, uitgesteld is tot den 31 May. Ten dien dage heeft de Hoogleeraar Ravius eene Redenvoering openlyk uitgesproken, waarin hy, na eene voorafgaande beschouwing van de oorzaaken, die zamen geloopen hebben, om deeze Academie in 't einde der voorige en 't begin der tegenwoordige Eeuwe, meer dan in vroegere dagen, te doen bloeien, boven al het oog vestigt op den gelukkigen staat der Hooge Schoole, zo ten tyde van 't Eeuwfeest, als voorts geduurende de laatste vystig jaaren, die zedert dat Eeuwfeest verloopen zyn: het welk deeze Redenvoering, in dat opzigt, verknogt met de bovengemelde van den Hoogleeraar van Drakenborch. Ook is hier bygevoegd eene agtervolgende Lyst der Hoogleeraaren, welken, zints het jaar 1736 tot het jaar 1786, in deeze Academie, de leergierigen tot de kennis aller soorten van Weetenschappen opgeleid en daarin onderwys gegeeven hebben: mitsgaders een dergelyke Lyst der jaarlyksche veranderingen van 't Rectoraat, staande dat tydbestek.
By 't melden van den gunstigen staat der Academie, kan de Hoogleeraar niet af zyn van te erkennen, dat het getal der Studenten, zo binnen- als buitenlandschen, tegenwoordig minder is, dan in voorige jaaren: doch dit lot, merkt hy aan, heeft de Utrechtsche Academie grootlyks gemeen met onze andere Hooge Schoolen. De Buitenlanders blyven meer dan voorheen, onder de Hoogleer-