Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 436]
| |
Geéemkschriften van den Marquis de Pombal, Staatssecretaris en eerste Minister van den Koning van Portugal, Joseph I. Vierde deel. Te Amsterdam, by D. schuurman, 1786. 336 bladz. in gr. octavo.Dit vierde en laatste deel deezer Gedenkschriften vertoont ons den Marquis de pombal in de laatste tooneelen van zyn leven, in zyne vernedering en val. De gebeurtenissen, die de voorige deelenGa naar voetnoot(*) opleverden, hebben een aandoenlyk hart menigmaal doen zugten, de geene, welke thans volgen, zullen, verdienen niet minder de aandacht van den leezer, en zyn veel troostryker, daar wy ons genaderd zien tot dat tydstip, waarin men eindelyk begonnen heeft de bloedige wonden, aan de gerechtigheid en menschelykheid, door ongerechtigheid en dwingelandy veroorzaakt, te geneezen. - Wy zullen van deeze gebeurtenissen eene korte schets trachten te geeven, en ten besluite ons oordeel over het geheele werk opgeeven. Zodra de Koning, die zich geheel en al door de Pombal Het leiden, overleeden was, veranderde alles van gedaante: Zyne dochter, die hem opvolgde, was door den geest van weldaadigheid, rechtvaardigheid en menschlievendheid, die haar karakteriseerde, zeer genegen om den laatsten wil en raadgeevingen van haaren stervenden Vader naauwkeurig op te volgen. Zy begon haare regeering met het slaaken van de banden der Staatsgevangenen. Op het zien van deeze vermaarde ongelukkigen, zo lange aan aller oog onttrokken, kon het volk zyne verontwaardiging niet verbergen, en verzogt wraak tegen den bewerker van zo veele onrechtvaardigheden en wreedheden. In 't byzonder wekte de jonge Marquis van Gouvea de ontroering en het mededogen der menigte op. Hy was de eenige spruit van eenen doorluchtigen stam, opgesloten zedert zyne tederste Kindsheid, in eene yslyke gevangenis om de gewaande misdaad van zynen Vader; een misdaad, waarvan hy geen kennis had, en waaraan zyne ouderdom zelve hem onvermogend maakte, om eenig deel te neemen. Hy had den tyd van agttien jaaren doorgebragt, beroofd van alle hulp, van alle menschelyke samenleving, en deeze geruime tusschentyd had bykans geen spoor meer van zyne eerste opvoeding in zyne ziel overgelaaten. - Het getal der ongelukkigen, op deezen dag ontslagen, bedroeg ten naasten by vyfhonderd perzoonen, doch werd wel ras tot achthonderd vergroot, die het afgryzen des volks vermeerderde tegen hunnen barbaarschen vervolger, terwyl deeze, uit vreeze van zommi- | |
[pagina 437]
| |
gen van hen op zynen weg te ontmoeten, en uit spyt en schaamte, welke hem dit haatelyk schouwspel verwekte, niet meer in het publiek durfde verschynen. Hy was woedend van zo veele doorluchtige slachtoffers van zyn haat of argwaan zyne wraakgierigheid te zien ontsnappen, en hy werd het nog meer, toen zestig Jesuiten, die hy als zyne doodelyke vyanden aanmerkte, en aan welke hy met genoegzaame waarschynlykheid het voorneemen kon toeschryven van zich te zullen wreeken, door de goedertierenheid van de Koningin hunne vryheid kreegen. Hy had dus, niettegenstaande de begeerte om te heerschen, van welke hy meer dan ooit verslonden wierd, gaarne alle zyne ambten nederlegd; doch de Koningin wilde, dat hy nog eenigen tyd zyne verrigtingen zoude volbrengen, en dagelyks in het Paleis komen, om haare orders te ontsangen, en tot schande te strekken van een hof, waarvan hy eertyds de afgod gescheenen had. Nadat de Koningin de gerechtshoven hun oud gezag wedergegeeven, en de zaaken weder in dien staat hersteld had, in welken zy geweest waren vóór het misbruik dat de Pombal gemaakt had van de onbepaalde magt, welke de Koning, haar Vader, hem had toebetrouwd, begon zy deezen Minister thans van alle magt, die hy zulk een langen tyd genoten had, beroofd, de algemeene opzienders plaats der Finantiën af te nemen. - Alle deeze voorwerpen van misnoegen vermeerderden den spyt van de Pombal, die niet alleen gehaat van het gemeen, dat altyd buitenspoorig is in zyne ondernemingen, maar zelfs van alle ordens van staat, van Grooten, Edelen en Geestelyken versoeid, slegts op hulpmiddelen bedagt was om op de fatsoenlykste wyze zich van Lissabon te verwyderen, en eene veilige schuilplaats te zoeken. Diensvolgens verzogt hy aan de Koningin verlof, om zich naar zyn landgoed Pombal te mogen begeeven, en daar in rust zyne dagen te mogen eindigen, verre afgezonderd van het gewoel en beslommering van staatszaaken; welk verlof hem ogenbliklyk vergund zynde, maakte hy zich vaardig tot zyn vertrek, en verliet twee dagen daarna Lissabon, met zyne gemalin en familie, terwyl de Koningin hem haare gewoone lyfwacht vergunde, om hem geduurende zyne reize te verzellen en te beschermen, tegen de bespottingen en mishandelingen van het gemeen, dat, verbitterd van te zien dat zyn persoon hunne wraakzucht ontsnapte, hun Schaaverhaal op zyn hotel in 't werk zochten te stellen. - Aldus beroofd van alle uitmuntende eertitels, welke meer dan twintig jaaren lang het oog van geheel Europa op hem hadden doen werpen, en voortaan tot den staat van een vergeeten burger gebragt, scheen het, dat hy, even als zo veele andere vermogende Ministers, die voor het einde van hun loopbaan afgedankt zyn, niets meer te wagten had van den roem, en dat zyn naam begraven zou blyven in den duisteren | |
[pagina 438]
| |
hoek, welken hy voor zich had verkozen. - Geslingerd door het noodlot, buiten dien algemeenen weg, heeft hy tot aan zyn einde dit zonderling voorrecht genoten, en zyne vermaardheid heeft hem tot aan zyn verblyf gevolgd. Weldra had hy in zyn schuilplaats het verdriet te verneemen, dat de Koningin de menigvuldige bedieningen, welke zyne heershzucht in hem alleen vereenigd hadde, onder zyne mededingers had uitgedeeld, en de eerste ambten van het ryk vervulde door keuzen die weinig overeenkomst hadden, met de oude vooruitzichten, en wezenlyke gevoelens van carvalho.Ga naar voetnoot(*) De pragtige gedenkpenning van deezen Minister aan het voetstuk van de beeldzuil des overleden Konings geplaatst, wierd op bevel van de Koningin weggenomen, het welk een nieuw onderwerp was van zegepraal voor de talryke vyanden van Carvalho. - De nieuwe eerbewyzingen en nieuwe inkomsten door de Koningin vergund, aan verscheidene leden van den Adel, door den Minister vervolgd, wiens jaloezy hen van het hof verwyderd, en in eene gedurige vernedering gehouden had, veroorzaakten hem een geweldig hartzeer, het geen nog vermeerderd wierd, door het bericht van het inneemen van het Eiland St. Catharina en van de Colonie van St. Sacrament, en den algemeenen opstand welken dit nieuws tegen hem, aan wiens slinksche en strafschuldige oogmerken men dit verlies toeschreef, verwekt hadde. In eene diepe droefheid gedompeld, ten prooije van zyne welgegronde vrees, verscheurd door de knagingen van zyn geweeten, tragtte hy te vergeefs gerust van gemoed te zyn. Zyne redenen ontdekten weldra de verwarring van zynen geest, en ontroering van zyne Ziel. Hy zogt in den schoot van den Godsdienst de vertroostingen, welke hy niet meer by de waereld kon hoopen; doch de nieuwigheden, welke hy geduurig van het hof ontsing, lieten hem niet veel rust en tyd overig. - Zeer gevoelig werd hy ondertusschen aangedaan, door 't uitgeeven van twee. Decreeten, welke den Marquis d'alorna en de drie gebroeders van den overleden Marquis de tavora, die door Carvalho in hegtenis genomen waren, om dazelfde reden waarom deeze ongelukkige Familie de straf heeft moeten ondergaan, voor onschuldig verklaaren, en hen weder in alle hunne goederen, bezittingen, eer en waardigheden herstelden; terwyl de vleijende kentekenen van achting en eerbied door de Koningin betoond, aan den oudsten mededinger van Carvalho, antonius freire d'andrada d'enserrabodes, en de volkomene rechtvaardiging en herstelling van den Bisschop van Coimbria, die beiden op de wreedste wyze door hem vervolgd waren, de grootste vernedering was, die hy tot nog toe had uitgestaan. | |
[pagina 439]
| |
Terwyl de Koningin zich met zo veel yver en moeite toeleide, om de onrechtvaardigheden van het voorgaande Ministerie te herstellen, en haare Onderdaanen zulke doordringende blyken van haare goedheid vertoonde, verwyderde zy in tegendeel eenigen der voornaamste lievelingen van den Marquis de Pombal uit haaren dienst, die, met zynen geest bezield, zyne grondbeginzelen ingezogen hadden, en thans tot die uitmuntende posten, waartoe de gunst van den Minister hen verheven had, onwaardig geoordeeld wierden. Ook stelde zy Magistraatspersoonen aan, om de klagten van de Onderdaanen te ontvangen, tegen den Marquis de Pombal, welke openlyk een lyst maakten van persoonen, die deeze Minister had doen sterven, in gevangenis zetten, of naar de Coloniën in ballingschap verzenden. Het getal van deeze slagtoffers bedroeg 9640 persoonen, van welke naauwlyks 800 persoonen hun ongeluk overleefd hadden, en onder welken men 3970 persoonen telde, die men geen misdaad kon verwyten. Het verlof door de Koningin aan alle Onderdaanen vergund, om hunne bezwaaren tegen den Minister in te brengen, stelde alle zyne hatelyke Monopoliën, onrechtvaardige aanmatigingen en knevelaryen in een helder daglicht. Binnen weinig tyds ontving zyn Agent order, om aan de Fabrikeurs in zyde Stoffen, 20,000 Crusaden, 150,000 aan de Directeurs van de Kanalen, en bykans ook zo veel aan de Paters van St. Phihppus te betaalen, welke sommen Carvalho, onder verscheidene voorwendsels, ter leen had weeten te krygen, met oogmerk om ze nooit weder te geeven. - Deeze byzondere teruggaven werden welhaast gevolgd van een som van 250,000 Crusaden, die hy aan den Staat schuldig was. Men had eene kas van belastingen, inzonderheid tot wederopbouwing der openbaare Gebouwen geschikt. Pombal, welke daarvan de Opziender was, had die som te rug gehouden of verduisterd, en die besteed, om, op zyn naam, verscheiden Huizen te bouwen, waarvan hy de Eigendommen en Grondbrieven bewaarde. Onder verscheidene in 't openbaar uitgegeeven Geschriften, op dien tyd, tegen den Marquis de Pombal, en waardoor die Minister zich het meest beledigd gevoelde, was eene Memorie, ten voordeele van Francois Joseph Galdeira Calbardo Mandanha-Deeze door de Pombal gebannen in een der verafgelegenste Volkplantingen van de Portugeesche heerschappy, doch thands in zyn Vaderland met andere Banlingen te rug geroepen, wilde zich aankanten tegen de in bezitneming der hem toebehorende Landeryen, waarvan de Pombal zich zelve Meester gemaakt had, geduurende zyne afweezigheid. De Advocaat, belast om zyne Memorie in orde te brengen, in plaatse van zich tot de zaak in quaestie zelve te bepaalen, voer geweldig uit tegen den persoon en de bestiering van de Pombal. Dit was eene zwaare en te onregt bygebragte belediging, waarvoor Carvalho bui- | |
[pagina 440]
| |
ten twyfel geregtelyk eene voldoening konde eisschen. Dees het door een zyner Advocaaten een Memorie opstellen, waartoe hy zelfs de Stoffe leverde, en weike eene Verdeediging en Lofreden van zyne bestiering behelsde, benevens eene vernieuwde beschuldiging der persoonen, welke haare Majesteit reeds voor onschuldig verklaard had. Dit verbitturde dermaate de Koninginne, dat zy niet alleen de Origineelen der Memoriën liet verbranden, en hunne Onderdaanen by herhaalde Edicten verbood om 'er eene Copy van te bewaaren, met bevel om dezelve aan de Griffie ter hand te stellen, maar ook de Pombal op zyn Landgoed eene gerechtelyke ondervraaging liet doen om zekere daaden op te helderen, welke hy in zyne Memorie aangehaald had. Van dit onderzoek egter, dat door eene tusschenkomende zwaare ziekte van den Minister wierd afgebroken, en van September 1779 tot January 1780 wierd voortgezet, is nooit iets met zekerheid uitgelekt. Zonderling is het, dat, agt dagen voor het vertrek der Commissarissen, de Marquis de Pombal hun zou gezegd hebben, dat het hem leed deedt van wegens de moeite, welke hy hen zedert zo langen tyd veroorzaakt had; maar dat die op zyn einde liep, en dat zy binnen acht dagen weder te rug zouden geroepen worden; welke voorzegginge door de uitkomst bevestigd is geworden, en eene breedvoerige stoffe tot gissingen voor de staatkundigen kan veroorzaaken. Dan de laatste en verschriklykste slag, welke men den Marquis de Pombal toegebragt heeft, was het Edict van de Koninginne, waarby zy beveelde, dat het Proces van den Hertog van Aveiro en andere Heeren, die ter dood gebragt waren, zou herzien worden door de rechters uit de eerste gerechtshoven van het Ryk verkozen. Dit ogenblik oordeelden de Jesuiten tevens zeer gunstig voor hun te zyn, om zich te ontlasten en te zuiveren van de beschuldigingen tegen hen ingebragt. Zy wisten den Koning Don Pedro, die de geestelyken altoos bemind had, op hunne hand te krygen, en stelden aan de Koningin een Memorie ter hand, behelzende dertien Artikelen, op welke haare Majesteit verzogt wierd den Marquis de Pombal te doen ondervraagen. De zittingen der Commissarissen ter revisie van de ter dood gebragte Heeren waren in den beginne zeer menigvuldig en langduurig, maar deeze eerst drift begon wel schielyk te bedaaren. Eenige van de Rechters wierden ziek en stelden anderen in de noodzaaklykheid van hunne vergaderingen op te schorten; terwyl 'er nog verscheidene andere redenen bykwamen om een vonnis te vertraagen, 't welk door de Natie en door geheel Europa met even veel ongeduld verwagt wierd, tot dat eindelyk de Koninginne, vast besloten hebbende, om eene zaak af te maaken, welke zy met reden aanmerkte als een der gewigtigste van haare regeering, en vermoeid van de beletzelesn, wel- | |
[pagina 441]
| |
ke het vonnis scheenen te vertraagen, eensklaps haare stellige orders liet afvaardigen tot eene spoedige byeenroeping der Commissarissen. Dan, welke naarstigheid men ook aanwendde, had men veel moeite om alle de rechters byeen te versamelen, en het was reeds nacht, wanneer zy ten hove aankwamen. Zy werden aan haar Majesteit gepresenteerd, welke hen haare meening te kennen gaf. Diensvolgens vergaderden zy op dat ogenblik; en, na alvorens alle stukken van het Proces geleezen en verscheiden tegenwerpingen gemaakt te hebben, welke de zittinge tot aan vier uuren des morgens deeden duuren, eindigden zy met alle persoonen voor onschuldig te verklaaren, zo wel de dooden als leevenden, welke of ter dood gebragt, of in de gevangenis gebragt waren, op den datum van het Vonnis van den 12 January 1759. Schoon de Koningin dit vonnis tot na het Paasch Feest wilde geheim houden, was de yver te algemeen, de nieuwsgierigheid te groot, en te veele persoonen hadden 'er belang by, dan dat het langen tyd zou duuren. Men wist wel dra, waaraan men zich moest houden, en de Natie verhengde zich eindelyk die schandvlek uitgewischt te zien, waar mede een bloeddorstige en willekeurige Minister den naam der Portugeesche Natie bezwalkt hadde. Ondertusschen, op het ogenblik als men zulks het minst verwachtte, vernam men met veel hartzeer dat de zaak op nieuw was opgeschort, terwyl de uitspraak aangaande het lot, welke de wreede bewerker van zo veele onrechtvaardigheden en kwellingen verdiende, mede onbeslist bleef, tot dat eindelyk de Koninginne by een Deereet, gedagteekend den 16 Augustus 1781, volgens het eenpaarig advys der Rechteren, die zy met dit onderzoek belast hadde, verklaarde, dat de Marquis de Pombal misdaadig was, en waardig om voorbeeldelyk gestraft te worden. Maar dat zy, uit hoofde van zyn ouderdom en ongesteldheden, veeleer haare goedertierenheid als gerechtigheid geraadpleegd hebbende, hem wel de genade wilde bewyzen, om hem van de lyfstraffe te ontslaan en zich te vrede te stellen met hem twintig mylen ver van het hof in ballingschap te verzenden, - Zedert deeze zyne veroordeeling en ballingschap, die hem in den ouderdom van 82 jaaren te beurt viel tot aan zynen dood, op den 5den May 1782, die in de daad het einde van zynen loopbaan gekenmerkt heeft, is 'er geene gebeurtenis, waardig om aangeteekend te worden, voorgevallen. Zyne Familie heeft de oneer van zyne laatste jaaren, door de pragt van zyne lykstaatsie zoeken uit te wisschen, en daar toe, zo men zegt, twaalf duizend crusaden te koste gelegd, schoon zulk een pragt, ten aanzien van een banling voor Pombals talryke vyanden, minder een daad van Kinderlyken eerbied dan eene bespotting scheen, die men der Natie en de wetten aandeed. Zie daar een kort begrip van de voornaamste gebeurtenissen der laatste jaaren van den Marquis de Pombal in zyne ver- | |
[pagina 442]
| |
nedering en val, zo als zy ons in dit vierde deel breedvoeriger worden opgegeeven. Wy kunnen echter niet ontveinzen, dat, schoon wy, over het geheel genomen, de geloofwaardigheid deezer gedenkschriften juist niet in twyffel trekken, wy echter meer en meer bevestigd worden in het vermoeden, dat reeds by het leezen van het voorige deel eeniger maate by ons ontstaan was, of niet wel de Schryver uit een al te groote zucht voor de geestelyken, in 't byzonder voor de Jesuiten, den Marquis de Pombal met een al te partydig oog beschouwd en beöordeeld heeft, daar het bekend is, dat deeze Staatsminister de vernietiging van de orde der Jesuiten, niet alleen het eerst ondernomen, maar zelfs met eenen onbezweeken yver enonbuigzaame standvastigheid volvoerd heeft. Zondtr ons te laaten voorinneemen door de buitenspoorige lofspraaken, die zommigen aan den Marquis de Pombal verspild hebben, of bezield te zyn met eenige haat tegen de Jesuiten; komt het ons uit het gantsche beloop der gebeurtenissen voor, dat de Marquis de Pombal een verlicht en werkzaam Staatsminister van uitmuntende bekwaamheden geweest is, die verre verheven was boven de bekrompen en bygelovige begrippen van zyne landgenooten, doch die tevens, alles aan zyne grootheid opofferende, de wetten van menschelykheid en rechtvaardigheid dikwils verkrachtte ten opzichte van de zulken, die zyne heerschzuchtige oogmerken in den weg stonden; en zyn geheele staatsbestier strekt tot een levendig voorbeeld, hoe gevaarlyk zelfs de kundigste en verlichtste menschen voor de Maatschappy kunnen worden, wanneer zy, met eene onbepaalde magt bekleed, aan niemand dan aan zich zelven, rekenschap van hunne daaden waanen verschuldigd te zyn. |
|