Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijHandboekje voor Nederland, of Bepaalingen van de meest gebruikt wordende Staatkundige Woorden. Te Amsterdam, by J. de Jongh, 1786. 93 bladz. In 8vo.Dat men thands byna in alle gezelschappen niet anders hoort dan politieke gesprekken over de Constitutie, Aristocratie, Democratie, de Majesteit des Volks, enz. en 'er ondertusschen veelen gevonden worden, die zelfs niet weeten wat deeze woorden beteekenen, en uit dien hoofde dikwils met elkanderen niet weinig verschillen, is eene waarheid, die ieder, welke slegts eenige verkeering onder zyne Landgenooten heeft, dikwils zal ondervonden hebben. Om dit gebrek uit den weg te ruimen, kwam den Schryver van dit Boekje niets beters voor, dan naauwkeurige bepaalingen te maaken, zo omtrent de woorden zelve als aangaande het waar gebruik der zaaken, welke door die woorden moeten verstaan worden; op dat men hierdoor de waare meening van elkander zou kunnen leeren kennen, en met grond besluiten, of men in de zaaken zelve, dan wel alleen in de woorden, verschilt. Dan daar ieder mensch maar een zekeren kring van vrienden en bekenden heeft, met welke hy dagelyks verkeert, was 'r zeker geen geschikter middel om dien kring uit te breiden, dan de Drukpers, en de Schryver heeft dit middel gekozen, om deeze zyne bepaalingen, waarin doorgaans veel oordeel en gezond verstand, docb met altyd de zo nodige duidelykheid, doorstraalt, 'zynen Landgenooten mede te deelen. De Staatkundige woorden nu, waarvan in dit Werkje de bepaalingen worden opgegeeven, zyn de volgende: Constitutie, Regeeringsvorm, Democratie, Aristocratie, Gemeenebest, Bondgenootschap, Volk, Stem des Volks, Majesteit des Volks, Volksvergadering, Burger, Opgezetenen ten platte Lande, Regent, Vertegenwoordigers, Geldmiddelen, Burgerwapening, Krygsmagt, Voorrechten, Adres, Request, Redres, Ambt, Bediening, Adel, Aanzien, Vaderlandsliefde, Vryheid, Eendracht, Veiligheid, Rust, | |
[pagina 383]
| |
Cordaatheid, Bedaardheid, Opvoeding, Drift, Enthusiasmus, Eigenbelang, Stille Ingezetenen, Onkunde. Van deezen zullen wy 'er eenige weinigen uitkiezen, die in de dagelyksche verkeering meest voorkomen, om, daar uit. de behandeling van den Schryver te doen zien. | |
Democratie,‘Of Volksregeering, is zulk eene, in welke de Regenten bloote werktuigen zyn, welke van den daagelykschen wil des volks afhangen, zonder welks uitgedrukte begeerte zy niets, zelfs ten beste der Maatschappy, mogen onderneemen. Deeze Regeeringsvorm zoude, op zich zelve genoomen, de beste van allen zyn, indien de mensch by den staat der Natuur was gebleeven, en steeds het geluk van zynen Mederaensch tot den dryfveer zyner daaden had; doch daar de ongelykheid van iniddelen deezen Staat heeft omver geworpen, en uit deeze ongelykheid, eigenbelang, met de gevolgen daar van, als heerschzugt, gierigheid, en meer andere ondeugden gebooren zyn, moet men dezelve als te zwak beschouwen, om zulk een algemeen kwaad te kunnen beteugelen. Dit bevestigen de Geschiedenissen van de oude Volkeren, welke deeze Regeeringsvorm beproefd hebben; hunne Gedenkschriften zyn vervuld met verwarringen, kuiperyen en schrikbaarende ongerechtigheden. Indien 'er ooit Volksregeeringen geweest zyn, welke nimmer zulke schandtooneelen geöpend hebben, moet zulks aan hunne armoede worden toegeschreven; want, daar de algemeene armoede het eigenbelang beperkt, stopt zy den voornaamsten bron, uit welken de driften in de gemoederen opwellen. Het is dus alleen in een arm land, dat eene Volksregeering kan plaats hebben.’ | |
Aristocratie,Of Regeering der voornaamsten, voldoet door eene al te groote ongelykheid nog minder aan het algemeen verdrag, 't welk tusschen de Leden van eene Maatschappy plaats moet hebben. Zy bestaat daarin, dat een I and of Stad, door eenige weinige der voornaamste Inwooneren, naar hunne wil geregeerd wordt, en deeze weinigen zich | |
[pagina 384]
| |
aan niemand, dan aan God en hun geweten verandwoordelyk kennen, dat is, dat zy niet als Vertegenwoordigers van een vry Volk het bewind voeren, maar, als zelve de Souverainen uitmaakende, over het Volk heerschen. ‘Deeze Regeeringsvorm heeft dit zonderling, dat, hoewel de Vrylieid in den Burgerstaat 'er volkomen in vertrapt wordt, zy gemeenlyk een uiterlyken schyn en trotsche vertooning van voorspoed geeft aan de Maatschappy, welke onder haaren yzeren Scepter vergruisd wordt. De Hoogmoed der Regenten en hun eigenbelang zyn hier mogelyk de oorzaak van. De Aristocratie verandert gemeenlyk in eene Olygarchie of Regeering van weinigen. Deeze wordt ook Familie-regeering genaamd, om dat ieder de zyne begunstigt. In Venetiën is de Aristocratie het allerondraagelykst; doch in andere plaatzen heeft men hetzelve lot te wachten, wanneer men aan deeze zoort van Regeering denzelven tyd laat om zich te bevestigen. In haaren aanvang werkt de Aristocratie door een verfynd Machiavellismus in het duister; zy is zo omzichtig, dat zy nauwlyks te merken is: trap voor trap nadert zy naar het oogpunt van haare begeerte, en eens daartoe gekoomen zynde, wee dan de halzen, welken onder het juk gekromd zullen moeten gaan! In het begin zyn de Aristocraaten kruipende vlyers, trachtende door uiterlyke bewyzen van beleefdheid, door nederig groeten enz. den gemeenen Man te behaagen, en zich zelven als Volksvrienden te doen voorkotnen; maar ziet naar het einde! Veele Regenten bemerken dikwils niet dat zy Aristocratische gevoelens koesteren; deeze denkt de waardigheid van zyn Ambt te moeten handhaaven; een ander wordt verleid door zyne gehoorte; dikwerf voegen zich deeze twee oorzaaken by elkander; uit beiden wordt gebooren, dat zy den onbeämbten Burger verachten en beneden zich stellen, ja zelf zyne pogingen tot herstelling van de gemeene zaak als inbreuken op hunne rechten beschouwen: en wat zal men zeggen van de wyze, waarop die rechten dikwils verkreegen zyn!’ | |
Monarchie,‘Of Alleenheersching, heeft plaats, wanneer de wil en het belang van alle Leden der Maatschappy, aan den wil van een enkeld Lid onderworpen zyn. Deeze Regeerings- | |
[pagina 385]
| |
vorm is de slegtste van allcGa naar voetnoot(*), en wel daar door dat zy het verst van de oorsprongkelyke gelykheid afwykt. Zy voegt een nieuw kwaad by al het nadeel der Aristocratie. Het eenig middel om haar te beperken en te beletten dat geen te zyn, 't welk men Despotismus noemt, is een keeten van kleine Dwingelanden of Aristocraaten, welke van schaakel tot schaakel van den Vorst tot op het Volk nederdaalt. Zomwylen weerstreeven de belangen van deeze de oogmerken van den Vorst, wanneer zy zomtyds het Volk doen adem haalen, doch doorgaans het nog zwaarder drukken. Echter is het kwaad in den aart der alleen-heersching gelegen, zoo groot, dat zonder deezen keeten de Onderdaanen aan Beesten gelyk zyn, welken de wil van den Vorst ginds en derwaards dryft.’ | |
Gemeenebest.‘Uit de drie voorgaande bepaalingen, blykt, dat geene deezer Regeeringsvormen geschikt is, om het geluk der Maatschappy te bewerken. De eerste, op zich zelven genomen, de beste, is te zwak om de zedenloosheid te beteugelen. De twee laatsten zyn krachtiger, doch door hunnen aart eer geschikt, om de ondeugden te bevorderen, dan wel om dezelve tegen te werken. 'Er schiet dus niets over dan eene wel ingerichte vermenging van de twee eersten, door uit ieder het beste te neemen, en daar een geheel van te vormen, welke, als eene vierde Classe, alleen den naam van Gemeenebest verdient. Ten onrechte geeft men deezen naam aan de Democratie en Aristocratie: de eerste is door haare gevolgen een algemeen kwaad, de tweede door haaren aart en gevolgen een byzonder best, alleen best voor de Overheerschers. Zulk eene Maatschappy verdient deezen naam, welker Constitutie op de gelykheid der Democratie gevestigd is, en die | |
[pagina 386]
| |
in haare Regeeringsvorm de kracht der Aristocratie bezit, doch op zodanig eene wyze beteugeld, dat 'er door de min of meer Aristocratische Regeeringsvorm geen inbreuk op de Democratische Constitutie kan geschieden.’ Om eene Maatschappy dit geluk te doen genieten, geeft de Schryver vervolgens eenige Grondwetten op, die volgens zyn gevoelen de Constitutie van een Gemeenebest uitmaaken, en tevens eenige Articulen, die noodzakelyk zyn, om de Regeeringsvorm met de Constitutie volmaakt te doen overeenstemmen; doch daar ons bestek bepaald is, kunnen wy hier niet verder in uitweiden, en achten de bygebragte bepaalingen genoeg om des Schryvers denkwyze onzen Leezeren te doen kennen. |
|