| |
Verhandelingen over de Geschiedenis. Regeeringswyze, Zeden, Gewoontens, Weetenschappen, en fraaije Konsten van eenige Natien van Europa, door den Graave d'Albon, Lid van verscheidene Academien en geleerde Genootschappen. Naar den tweeden Druk, uit het Fransch vertaald. Twee Deelen. Te Amsterdam, by J. Weppelman, 1785. In gr. 8vo.
Deeze Verhandelingen, van welke Engeland, het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden, Zwitzerland, Rome, en Napels de onderwerpen uitmaaken, pryzen zich in 't byzonder aan, wegens de losse en aangenaame wyzen van behandeling, waarin dezelve zyn opgedeld, en zyn uit dien hoofde regt geschikt, om den leeslust van Aankomelingen op te wekken, en gaande te houden, schoon wy juist niet kunnen zeggen, dat dezelve veele nieuwe denkbeelden en aanmerkingen in zich bevatten.
Om den Leezer hier over te beter te doen oordeelen, zullen wy hier laaten volgen. het geen by in het tweede Deel, nopens de Vryheid van Zwitserland en derzelver heilryke gevolgen, heeft aangeteekend.
‘Een woeste Landstreek, schynende van de Natuur bestemd te zyn, om altoos wild en onbebouwd te blyven, vertoont aan den opmerkzaamen Beschouwer fraaije Velden, die door een verbaazend aantal Landbouwers vrugtbaar gemaakt zyn, en hy staat nog meer verbaasd over de menigte haarer Inwoonderen. Het willekeurig gezag heeft 'er derhalven zynen troon niet opgerecht; of, zo dit ooit geschied zy, deszelfs heerschappy aldaar niet lang bezitten kunnen; gelyk de Stroomen en Watervloeden, die hier somtyds, met een vreesselyk geweld van de honge Bergen nederstortende, zich over de nabygelegen Landeryen verspreiden, aldaar verdwynen, met andere Stroomen of Rivieren zich vermengen, en noot tot
| |
| |
haare oorsprongkelyke bron wederkeeren, zou hier ook, zo haast de Vryheid dit Land verlaat, een onderdrukt en getergd Volk, eensklaps en met een snelle vaart van deszelfs hoog gelegen woningen nederdaalen, om zich ginds en herwaards te verspreiden, zich met andere Volken te vermengen, en geen begeerte hebben om ooit in een Vaderland weder te keeren, waaruit het eenigste goed geweeken was, dat aan dit Volk lust en liefde voor hetzelve had kunnen inboezemen. - Het Land, waarin een willekeurig gezag heerscht, hoe vruchtbaar het uit de Natuur zyn moge, schynt tot eene eeuwige onvruchtbaarheid gedoemd te zyn; want ik zie, in het gebied van eenen willekeurigen Despoot, niets dan gevloekte Velden, die nauwlyks hier en daar eenige half verschroeide of dorre halmen voortbrengen, als de waardige vrugten zo wel voor den verachtelyken slaaf, die dezelve gezaaid heeft, als den heerschzuchtigen meester, die dezelve zal inoogsten.
Zwitzerland is derhalven vry, het geniet reeds zedert lang zyne Vryheid, en is, om zo te spreeken, wel verzeekerd, dat het dit kostelyk geschenk nog langen tyd ongestourd zal behouden. Dit is een zeer natuurlyke aaneenschakeling van gevolgen, en de bewyzen daarvoor liggen in de korte beschryving opgesloten, welke wy van dat Land alreeds gegeeven hebben. Gelyk een lange en maar al te droevige ondervinding genoeg aangetoond en beweezen heeft, dat de Dwingelandy en het Despotismus geessels zyn, welke ook de Staaten, die door de Natuur het meest begunstigd zyn, niet slegts bederven, maar eindelyk geheel vernielen, zo moet door een tegengestelde reden daaruit voortvloeijen, dat de Vryheid, of wel een zagtmoedige, menschievende en weldaadige Regeering alleen in staat zy, om een arm Land in bloei te brengen, het welk bedekt is met barre rotzen en hemelhooge bergen, die meerendeels onvruchtbaar zyn. Wy kunnen ons derhalven niet bedriegen, wanneer wy met vrymoedigheid verzekeren, dat het inzonderheid de Vryheid is, die den Zwitserschen Landbouwer by zynen zwanren arbeid aanmoedigt, en aan die Natie geleerd heeft nieuwe middelen van bestaan uit te vinden. Wie anders dan de Vryheid heeft den Zwitser zulke fraaije ontwerpen aan de hand gegeeven, en ten uitvoer doen brengen, als daar zyn het aanbouwen van woeste Landen, het vruchtbaar maaken van barre rotzen, en het uitdroogen van laage gronden en moerassen, die te vooren ongezonde en besmettende dampen uitwaassemden? Zy is het die hem aanspoorde, om zeer uitgebreide Bosschaadjen in Akkerlanden te herscheppen, die den Landman op sleile rotzen ondersteunt, hem leert dezelve te vergruizen, daarop te zaaijen, en vrugten daarvan in te oogsten. Zy is het eindelyk, die hem voor zyne moeijelyken, aanhoudenden en afmattenden arbeid rykelyk beloont, die met een tedere en moederlyke hand het zweet van zyn aangezicht af- | |
| |
droogt, het groove voedsel,dathy geniet, smaaklyk maakt, hem, onder de schaduwe der wetten, gerust doet
slaapen, zyn moed aanwakkert, zyne krachten vernieuwt, en hem, na geëindigden daaglykschen arbeid, door een verkwikkelyke rust tot den arbeid van den volgenden dag voorbereidt.
Laat ons niet denken, als of de Landbouw, hoe zeer door de Vryheid aangemoedigd, ooit in staat geweest zy die geheele uitgestrektheid van grond, welke van het diepste der Valeijen tot aan de toppen der hoogste Bergen reikt, eensklaps vruchtbaar te maaken. Neen! men boowt zo spoedig niet als men afbreekt; het kwaad alleen vordert met een ongelooflyken spoed, want één oogenblik is voor hetzelve toereikend, om den arbeid van eeuwen te vernielen en over hoop te werpen. Het is geheel anders met het goede: dit kan zelden zo veel spoed maaken, want deszelfs voortgang is nooit zeker, ten zy het zich overhaaste, het maakt geene groote vorderingen, dan door middel van eenen standvastigen en aanhoudenden arbeid, en door steeds hernieuwde poogingen: dus gaat het daarmede altoos langzaam voort.
Zedert Zwitserland vry en daardoor gelukkig is geworden, heeft het zyne bevolking steeds zien toeneemen, het heeft zich van dat zelfde oogenblik af daarop toegelegd, om de middelen van bestaan voor deszelfs Ingezetenen te vermeerderen, en, met onderhoud voor dezelven, te gelyk het getal zyner Kinderen te zien aangroeijen. De Akkerbouw, aanvanglyk alleen tot de vlakke Velden bepaald, is van toen af aan bloeijender geworden; zy bereikte langzaamerhand de heuvelen, en heeft eindelyk ook bezit genomen van het meeste gedeelte der Bergen, ten einde een grooter uirgestrektheid van Koornvelden te bekomen. De Inwooneren hebben uit dien hoofde eenige haarer Dorpen tegen de rotzen als het ware aangeplakt, anderen op de hoogste en steilste Bergen gebouwd, en sommige in diepe Kuilen en zeer naauwe holle Wegen, om zo te spreeken, begraaven. Deeze onderscheiden verrichtingen hebben al te samen tyd vereischt; en wanneer ik de Geschiedenis van het Zwitsersche Bondgenootschap niet geleezen had, zou ik nogthands in myne waarneemingen diens aangaande beslooten hebben, dat dit alles de gevolgen eener gelukkige onwenteling geweest zyn, en dat deeze Republiek, of liever de onderscheiden Leden van het Bondgenootschap, haare geboorte en opkomst aan die groote Gebeurtenis verschuldigd zyn.
Dan het is niet nodig het bewys daarvoor in de verre afgelopen eeuwen te zoeken, of de hand aan te wyzen die aan dit werktuig een gantsch andere beweeging als het in vroeger tyd had, gegeeven, en deszelfs richting met geen minder wysheid als gelukkige uitkomst veranderd heeft. Het zal genoeg zyn, wanneer wy slegts anntoonen, dat men alleen uit de Asbeelding of Beschryving van Zwiiserland, zonder daarby
| |
| |
deszelfs Constitutie in aanmerking te neemen, met grond van reden mag besluiten, dat die staat vry is, al zedert lang vry geweest is, en deszelfs Ingezeteuen daar beneven wel verzekerd zyn, haare Vryheid nog langen tyd te zullen behouden.
Wanneer men Zwitserland doorreist, ontmoet men overal op de hoogtens de overblyszelen van Burgten, Vestingen en oude Kasteelen, die zedert verscheiden eeuwen vernield schynen. Men ziet 'er daarentegen niet ééne hedendaagsche Vesting, en zelfs geen Stad, die met een tamelyk Garnizoen voorzien, of in staat zy eene lange Belegering uit te houden: al had men de Geschiedenissen van dat Land niet geleezen, zou men echter, op het zien van zo veele omgeworpen en verwoeste Kasteelen, welke nooit herbouwd zyn, in deezer voege by zich zelve redeneeren: Deeze puinhoopen kunnen niet anders worden aangemerkt, dan als het graf der Dwingelandy en de eerste Grondvesten der edele Vryheid. Die Gedenktekenen waren buiten twyfel door vyanden van het Volk in vroeger tyden opgebouwd: wreede en trotsche Souvereinen hadden daar binnen hun verblyf; van daar hielden zy haare Onderdaanen onder het juk van onderdrukking; zy waren van die hoogten ten allen tyde in staat, om de wooningen der zodanigen tot puinhoopen te schieten, die zich tegen haare dwingelandy durfden aankanten. Of indien dit gantsche Land maar aan een Souverein toebehoorde, dan zyn deeze Kasteelen zekerlyk bewoond geweest door zyne Stadhouders of Gouverneurs, die niet wisten hoe zy den mensch met zagtmoedigheid moesten bestieren, en derhalven de Onderdaanen, over welke zy gesteld waren, deeden ondervinden, dat geene heerschappy wreeder is, dan waar de Dienaaren van den Souverein heerschen. Het lang getergde en daardoor in woede ontsteeken Volk, nam eindelyk eene gunstige gelegenheid te baat, of deed dezelve misschien geboren worden, om zich van zyn ondraaglyk juk te bevryden, en de schandelyke boeijen van slaassche onderwerping van zich af te schudden. Het onttrok zich, door een gelnkkig gevolg zyner edelmoedige poogingen, van onder de voeten der onderdrukking, en wierp zich in de armen van vrye onashangkelykheid. Ieder steen van deeze puinhoopen draagt tot een eenwigduurend Gedenkteeken deezer groote
Gebeurtenis in onuitwischbaare Letteren dit voor de eerste Grondleggers van het Zwitfersch Bondgenootschap zeer roemwaardig opschrift: Hier heeft de Tiranny, onder de slagen der opluikende Vryheid, den geest gegeeven.
Het Volk heeft niet alleen nooit toegelaaten, dat deeze Gedenkteekenen zyner vroegere onderdrukking herbouwd wierden, maar het wil ook niet dulden, dat, onder voorwendsel van eigen verdeediging, of tot meerdere veiligheid van hetzelve, Vestingen aangelegd, of de Steden merkelyk versterkt worden. Het is in dien staat geenszins bedugt voor heerschzuch- | |
| |
tige ontwerpen, die binnen 's Lands tegen zyne Vryheid gesmeed mogten worden, en nog veel minder voor de aanslagen van nabuurige Volken tegen zyne onashangkelykheid; dus heeft het geene andere dan zyne eigene natuurlyke sterkte nodig tot zyne Verdeediging; en in den Staat, waarin het Land tegenwoordig is, zal geen aanzienlyk of vermogend Ingezeten, Welke hulpmiddelen zyne heerschzucht en doorsleepen ziel hem daartoe aanbieden, ooit onderneemen durven, zyn Vaderland het juk van onderdaanigheid op te leggen. En al eens genomen, dat een vreemde Mogendheid machtig of gelukkig genoeg was, geneel Zwitzerland door zyne Krygsbenden te veroveren, hoe zal hy echter, by gebrek aan sterke Vestingen, middel vinden hetzelve te benouden, de Ingezetenen onder den dwang zyner wetten te doen bukken, en het Volk tot gehoorzaamheid of onderdaanigheid te dwingen?
De Zwitsers hebben genoegzaam geene reguliere Troepen in dienst: alle Ingezetenen zyn daar Krygslieden, en het Volk verlaat zich, wegens zyne verdeediging, alleen op zich zelve. De Natie is niet zeer bevreesd voor eenen Oorlog, maar zou echter ook niet gaarne aan deszelfs rampen blootgesteld zyn. Als een Schrander en Staatkundig Volk poogt het door alle middelen de inwendige rust en vrede te bewaaren, en zorgt nog veel meer dat het aan geene dier nabuurige Mogendheden de minste oorzaak van misnoegen geeve.
Vergenoegd met het gerust bezit zyner Bergen, begeert het zyne heerschappy niet uit te breiden over de vrugtbaarder Vlaktens, die hetzelve omringen; zyne Vredelievendheid en zeer omzichtig gedrag zullen aan die Volk wel voor altoos zyne Vryheid doen behouden.’
|
|