| |
Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden; veertiende Deels, eerste Stuk, bevattende het Vervolg der beschryvinge van Friesland. Te Amsterdam, Leyden, Dord en Harlingen, by P. Schouten, J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans, A. en P. Blusse en V. van der Plaats, 1785. In gr. Svo. 341 bladz.
In dit stuk, waarvan wy onzen leezers een korte schetse zullen mededeelen, gaan de Schryvers over tot eene nadere en plaatzelyke beschouwing van de Provincie Friesland, en wel in 't byzonder van 't Oostelyke gedeelte deezer Provincie. dat, sedert de hervorming van 't Gemeenebest, altoos de eerste stem in staat gehad heeft, thans Oostergo en wel eer by de Latynen Aestrachia genoemd, en toen door eene natuurlyke scheiding veel naauwkeuriger dan thans van Westergo afgescheiden.
Na alvorens de ligging en gedaante van Oostergo, en het geen van meer belang is de hoogte der verschillende Grietenyen van dit kwartier aangetoond te hebben, gaan zy over tot een breedvoerige beschryving van die Grietenyen zelven, en wel voor eerst, van de eerststemmende leeuwarderadeel genoemd; en dewyl Frieslands Hoofdstad leeuwarden in den orotrek van deeze Grieteny besloten is, en van dezelve haaren naam ontleent, is het zeer natuurlyk op de beschryving deezer Grieteny, die van Frieslands hoofd- en aanzienlykste Stad te zien volgen. Derzelver ligging, naamsoorsprong, oude gedaante, lotgevallen en wederwaardigheden, rechtsgebied, regeeringswyze, en openbaare gebouwen, zo wel die ten dienste van 't algemeene land, als tot byzonder nut der Stad geschikt zyn, worden hier zeer omstandig en met veel naauwkeurigheid beschreven; en dit algehandeld hebbende, gaan zy over tot de tweede Grieteny ferwerderadeel, naar deszelfs voornaamste dorp Ferwerd, aldus genaamd. Deeze Grieteny, die uit zeer
| |
| |
hong en droog land bestaat, vooral naar den zeekant, daar men een zaverigen grond heeft, welke ougemeen vruchtbaar is, bestaat uit elf dorpen, die hier allen, benevens de drie aanzienlyke Kloosters, die men hier eertyds gehad heeft, de vaarten, binnendyk en grensscheidingen van deeze hooge en schoone Grieteny, nader beschreven worden.
Hierop volgt de derde Grieteny van Oostergo Dongerdeel bewesten de Paezens, of westdongerdeel. De Paezens was wel eer een riviertje, dat, naby de Dokkumer Ee ontspringende, niet verre van die Stad, Noord oostwaards, naar 't dorp Paezens liep, en daar in zee viel; doch deeze uitgang is reeds voor langen tyd verstopt geraakt en overgedykt, en de Paezens zelve by haaren oorsprong uitgedroogd, zodat dezelve thans maar alleen eene binnenvaart en waterleiding is. Wel eer was deeze Grieteny, wegens de laagheid en zwakheid haarer dyken, aan geduurige overstroomingen onderhevig, doch vervnlgens, door haare bedyking, veel verbeterd. In deeze Grieteny liggen veertien dorpen, die hier nader beschreven worden, en onder welken Holwerd in 't byzonder uitmunt.
Vervolgens vinden wy Oostergo's vierde Grieteny aan den oostkant der Paezens, gewoonlyk oostdongerdeel genaamd. De Landeryen deezer Griuteny zyn zeer vruchtbaar, en vry gelyk aan die van W stdongerdeel; doch over 't algemeen wat laager, en inzonderheid omtrent de zuider- of zuur Ee, welke aart haare uitwatering door de Ezumazyl heeft; wordende de geheele Grieteny door deeze uitwatering, die van Dokkum naar voornoemde sluis loopt, in twee deelen gelcheiden, te weeten in een Noordelyk en Zuidelyk gedeelte. Een groot deel van het Westdongerdeelsche water kan ook door deeze sluis worden gelost, dewyl de Paezens, door middel der Wetsenzer Vaart, gemeenschap met dezelve heeft. De dorpen deeper Grieteny alhier beschreeven, zyn dertien in getal, onder welken Aanjurn of Aanguim, eertyds Aninghem genaamd, een oud en groot dorp, zo van binnenbuurt als gerechtigheid, en verre het aanzienlykste in deeze geheele Grieteny, de eerste stem heeft.
De vyfde Grieteny van Oostergo is kollumerland en nieuw kauisland. Deeze Grieteny heeft haare vaart en uitwatering door de Miinnike-Zyl, gelegen in den mond van de oude rivier de Lauwers, als ook in 't Dokkumer
| |
| |
diept door de Oudwoudumer en Kollumer zylen, die wel eer in den Zeedyk lagen, en by opkroppinge van hoog water in 't Dokkumer diept veel te lyden hadden, en ook meermalen zyn doorgebroken; doch na de overdyking en stichting der nieuwe zylen in 1729 is men hier van alle zwarigheden verlost, ook zyn de sluisdeuren voor langen tyd weggenomen. Het nieuw Kruisland is van laater oorsprong en een milde gave der aanspoelende Zee; en dit gedeelte was wel eer, volgens 't getuigenis van Winsemius, een byzondere Grieteny, en waarschynlyk het thans onbekende Oost-Broeksterland, het welk, naar zekere aldaar gelegen plaats, met naame Oostbroek, aldus geheeten, in oude schriften menigmaal wordt gemeld, en dikwils, benevens Kollumerland, met Groningen is verbonden geweest. De Landeryen deezer Grieteny zyn verscheiden van aart. De Westelyke zyn zeer gemeene landen, gelyk ook de Oostelykste en Zuidelykste, meest bestaande uit Veengronden, Heidvelden en zandige Bouwlanden; doch de Noordelyke aan Zee zyn zeer schoone Kleilanden. Men vindt hier wel veel laag land, doch weinlig waterleidingen. In deeze Grieteny worden zes dorpen, met Kerken en Tooreus voorzien. die hier nader beschreven zyn, gevonden, en 't nieuw Kruisland stemt als het zevende dorp.
De zesde stemmende Grieteny van Oostergo is achtkarspelen, dus genoemd naar de acht Kerspelen (Baptisteria) waaruit dezelve bestaat. In deeze Grieteny vindt men weinig wateren; de voornaamste zyn een gedeelte van de Dokkumer trekvaart op Strobosch, loopende door 't Noordelyke gedeelte van Steenharster Tille, met eene bogt nevens Gerkesklooster, naar Groningerland; voorts het Kornelisdiept, of liever Kolonel C. Roblesdiept; zynde een vaart, die door den Stadhouder gegraven is, en, van Schuilenburg naar de Lauwers loopende, zich met dezelve vereenigt by Schalkendam. De Landeryen deezer Grieteny zyn meerendeels zandige Bouwlanden, die echter, wel bemest zynde, zeer goede vruchten geeven. Ook vindt men 'er goed weidland; vooral in 't oostelyke gedeelte over de trekvaart; voorts veel Hooilanden en laage Veenen in 't midden der Grieteny, terwyl het zuidelykst gedeelte uit hooge Veenen bestaat. De met boomen beplante wegen zyn zeer vermakelyk, en 'er is alom in de Velden een groote menigte vnn Haazen, Patryzen, en ander
| |
| |
klein Wild. De dorpen deezer Grieteny, die hier weder omstandig beschreven worden, zyn agt in getal.
De zevende stemmende Grieteny van Oostergo is dantumadeel, een zeer vermaakelyk oord, voorzien met menigvuldige Plantagiën en allerhande klein wild van Haazen, Patryzen enz. Rondsom alle de hier beschrevene dorpen, die twaalf in getal zyn, vind men veel goed Bouwland, uitgezonderd Sibrandahuizen en Roodkerk; ook verscheiden laage Veengronden in 't Noordwesten van Veenwoude; doch de hooge Veenen, alhier weleer algemeen, en nog laatst zichtbaar by de buurt de Valom, zyn reeds voor veele jaaren vergraaven en in Bouwlanden veranderd. Men vindt ook hier alomme veele vaarten en vischryke wateren, waarin zich ook veel gevogelte onthoudt, waarom ook in derzelver nabyheid verscheiden vogelkooijen zyn aangelegd.
Hierop volgt de beschryving der Stad dokkum, wel eer Dockinge, of zo eenigen willen, Dockenburg genoemd, gelegen in Oostergo, tusschen de Grietenyen Oostdongerdeel en Dantumadeel, liggende Oostdongerdeel ten Oosten en Noorden, en Dantumadeel ten Oosten, Westen en Zuiden der Stad. Deeze Stad heeft de vyfde Stem in het kwartier der Steden, en wordt, na Stavoren, gehouden voor de oudste Stad van Friesland, als zynde, volgens de beste overleveringen, gebouwd in het jaar 248 der Christelyke tellinge. Derzelver rechtsgebied, grootte, lotgevallen, openbaare gebouwen en Regeeringswyze worden hier breeder omschreven, en dit afgehandeld hebbende gaan de Schryvers over tot de achtste Grieteny van Oostergoo tietjerksteradeel, eene groote en met veele wateren doorsueden landouwe. De Landeryen deezer Grieteny, en wel inzonderheid ten Westen, bestaan, voor een groot gedeelte, uit laage en waterachtige Weid-en Hooilanden, benevens veele laage Veenen; doch omtrent de Ryd liggen zeer vruchtbaare Weidlanden: ook heeft men in 't Noorden, Oosten en Zuiden, vooral rondsom Bergum, veele schoone hooge Boschschagien en Zaailanden. Voorts bevat Tietjerksteradeel veertien dorpen, die hier breeder omschreven worden. Omtrent de dorpen Tietjerk, Zuwoude, Garyp, Eernewoude enz. is veel goed Veenland, doch vooral by Oostermeer, zynde de turf, die aldaar gegraaven wordt, bekend voor weinig brak en wel brandende; doch deeze Myn is ten naasten by uitgeput.
| |
| |
Op deeze Grieteny volgt smallingerland, in rang van stemminge de negende onder de Grietenyen van Oostergo. In oude tyden, eer de Turfgraavery bekend was, had men hier in 't Noorden en Oosten hooge moerassige Veenen, Bosschen en Struiken, terwyl de laage Landen, ten Zuiden en Westen gelegen, door het afloopende Veenwater plas en dras lagen, en dus beiden van weinig nut waren. Uit dien hoofde denkt men dat de naams-asleiding deezer Grieteny van 't woord smal in de beteekenisse van gering, slegt, gelyk ook de Engelschen hun small bezigen, en wy ook in meer dan een geval doen, zou afstammen; daar 't echter ook wel zou kunnen zyn, dat Smallingerland zo veel gezegd ware als Smalleneesterland, hetwelk dan slegt waterland zou te kennen geeven; omdat het woord Ee de betekenis van water heeft. Dan hoe het met den oorsprong der benaaminge en de oloude grondgesteldheid deezer Grieteny moge zyn: zedert dat men begonnen heeft de hooge Veenen der Grieteny te vergraaven, hebben teffens de overige Landen eene geregelde afwatering gekregen, waarvan 't gunstige gevolg geweest is, dat menze beiden in schoone Bouw- en Weidlanden veranderd ziet. Ook heeft men nog tegenwoordig in 't begrip deezer Grieteny veele Veengronden, en omtrent de Dorpen ziet men veele Bouwlanden met rogge, haver, en boekweit bezaaid, terwyl de Bouwakkers van Nyega, en Opeinde alle rooyen op den toren van Bornbergum. Behalven 't voordeel dat de Ingezetenen van deeze Koorenlanden en de Veevoedinge trekken, helpt de Vischvangst hierook meenig een aan 't brood; wordende 'er verscheiden Vischryke wateren, zo in 't Westen en Zuiden, als in 't midden deezer Grieteny, welke zeven Dorpen bevat, gevonden.
De Grieteny ydaarderadeel, die in rang van stemminge op den landdag in de Kamer van Oostergo de tiende is, werd van ouds Edauwerderadeel genoemd. Hier vindt men, wegens de laagte der Landen, geene Bouw-, maar alleen Weid- of Hooilanden, benevens veele wateren en stroomen, die deeze Grieteny alomme doorsnyden, en allen zeer Vischryk zyn. Voorts ligt deeze Grieteny genoegzaam in 't midden der Provincie, ontleent haaren naam van het Dorp Ydaard, en bevat acht Dorpen in zich.
Eindelyk komen wy tot de elfde en laatststemmende Grieteny van Oostergo, die teffens de kleinste van dit
| |
| |
kwartier is, rauwerderhem genaamd; dezelve paalt ten Oosten aan Ydaarderadeel, wordende daarvan afgescheiden door de Muzel, weleer een stroom van deeze naam; ten Zuidoosten aan Utingeradeel of de Zevenwouden, waarvan zy gescheiden wordt door de Weteringe, een ruim en diep vaarwater; en in 't Zuidwesten aan de Sjaardasloot, die deeze Grieteny van Wymbritseradeel en te gelyk Oostergo van Westergo scheidt. Door deeze Grieteny loopt de algemeene Friessche rydweg naar Overyssel, te weeten van Leeuwarden op Raauwerd en Irnsum, en van daar over de Schouw, Ackrum, 't Heerenveen en Wolvega op Steenwyk. In 't Zuiden van deeze Grieteny ligt een Vischryk water, de Brekken genoemd, waarin de meeste wateren deezer Landstreek samenkomen, om zo voorts door de Zoolsterzyl ontlast te worden. De laagheid deezer Landstreek maakt dezelve meerendeels onbekwaam tot den Akkerbouw, en ook op veele Plaatzen tot Weidlanden, vooral in 't Zuiden, alwaar de meeste Landeryen alleen tot Mieden of Hooilanden kunnen dienen, ten zy dezelve, door middel van bepolderinge, droog worden gehouden, gelyk men meer en meer tot groot voordeel van Huurders en Eigenaars niet alleen', maar ook van s'Lands Kasse, begint in 't werk te stellen. Inmiddels worden de hoogere Landen deezer Grieteny, welke zes Dorpen en een Klooster bevat, voor de beste Weidlanden van geheel Friesland gehouden.
Na de beschryvinge van deeze elf Grietenyen en de daarin bevatte Dorpen, wordt dit deel geëindigd met een Staat van alle de Landsfloreenen op de vastigheden en Lauderyen in Oostergo, terwyl hetzelve daarenboven opgehelderd wordt door een Kaart van Oostergo, waarop de Scheidsliniën van elke Grieteny zyn afgeteekend, en vier Prentverbeeldingen van de voornaamste Publieke Gebouwen van Leeuwaarden, en het Stadhuis te Dokkum.
|
|