van loopt het eerste Hoofdstuk af, en het tweede behelst, korte overwegingen, om te dienen, ter voorbereidinge tot het Avondmael. In dit gedeelte komt ons voor, ene algemene zelfsbeproeving: ene zelfsbeproeving van een Avondmaelganger, die te vooren roekeloos of in zorgeloosheid geleefd heeft: en de ernstige overdenking van een oprecht Christen over zichzelven, voor dat hy tot het Avondmael nadert. By deze voorstellen van zelfsbeproeving komen wyders etlyke stukken van opmerkzame beschouwingen voor rechtschapen Avondmaelgangers: Ene beschouwing van het leven, het lyden, en den dood van Jezus. - Ene opwekking, by het gebruiken des Avondmaels, tot ene openbare belydenis des naems van Jezus, en tot een werkdadig Christendom. - Ene opwekking tot ene broederlyke vereniging met andere Christenen, en tot de liefde des Naesten, by het vieren des Avondmaels. - De zelfsoverdenking van een jong Christen, die het Heilig Avondmael voor het eerst zal genieten. Ene beschouwing van het gedrag van den Verlosser op den Olyfberg, ter opwekkinge van Godvruchtige Avondmaelgangeren, die zich in dergelyke beproevingen bevinden. Ene overdenking van den val van Petrus, geschikt voor een Avondmaelganger, die zich aen dergelyke ontrouw, jegens zynen Verlosser, heeft schuldig gemaekt. En eindelyk ene overweging der laetste woorden van den Verlosser aen het kruis: Het is volbragt! Vader, in uwe handen beveel ik mynen geest! byzonder geschikt voor zulke Christenen, die, op hun ziekof sterfbed, het Heilig Avondmaal begeeren te gebruiken.
In de Vertalinge van beide deze Hoofdstukken, heeft de Heer van der Zoo zich ten naeuwkeurigste aen het oirspronglyke Geschrift gehouden; maer, by de inrichting van het derde of laetste Hoofdstuk heeft hy, ten gevalle van den Nederduitschen Lezer, meerdere vryheid genomen. - Het zelve behelst Gebeden, Overdenkingen en Gezangen, geschikt voor Godvruchtige Avondmaelgangers. De Heer Hermes, voor zyne Landsgenooten schryvende, heeft dit gedeelte grootlyks geschikt naer de Hoogduitsche Kerkgebruiken en Zeden; en zich, in zyne verzameling van Gezangen, bediend van de Schriften van verscheiden Hoogduitsche Dichters. Uit dien hoofde ontmoet men hier, in 't oorspronglyke, zeer veel, dat, hoe treffende ook in dat opzicht, den Nederlanderen minder te stade komt. En zulks heeft den Vertaler, niet ten onregte, genoopt, om grootlyks van het oirspronglyke af te zien, en zelf de