hoosdpersoonaadje is Julia; eene op het Land Godsdienstig opgevoede Juffer, maar die te Parys, onder den schyn van eene beschaafder opvoeding te zullen erlangen, en in de hoop van haar fortuin te maaken, jammerlyk verleid wordt; 't welk ten gevolge heeft, dat zy op de schandelykste wyze den weg der ongebondenheid bewandelt; van welken zy egter ten laatste, tot troost haarer Famille, nog weder te regt gebragt wordt ;waar op zy, zigin een klooster van de gestrengste Orde begeeven hebbende, een twintigjaarig boet vaardig Godsdienstig leeven ten einde bragt. Deeze geschiedenis verleent eene reeks van leerzaame waarschouwingen, zo voor de Jeugd, als voor dezulken, wien derzelver opvoeding is aanbevolen; en schetst eene verscheidenheid van tafereelen, die de Deugd en de Ondeugd in het juiste licht plaatzen. Tot eene proeve dier tafereelen verstrekke het volgende, waarin ons de heuehelyke wederkomst van Julia by haaren Vader, den braaven de Gourville, en 's Mans sterf bedde, gemaald word. - Haar Broeder, naamlyk Daumal geheeten, (hebbende hy zyn geslachtnaam, op Zusters schandlyk gedrag, veranderd,) had Julia toevallig ontdekt; met blydschap was hy gewaar geworden, dat ze reeds eenigermaate tot inkeer gekomen was; hy had haar hierop ten goede versterkt, en voorts bewoogen om met hem te gaan, ten einde Vader, door haare wederkeering, te troosten. Aan 't huis gekomen zynde, daar hy zig bevond, begaven ze zig na zyn vertrek.
‘Daumal, (dus vervolgt het verhaal) treed de eerste in. Wel nu, myn waarde Zoon, sprak de Grysaart, hebt gy die ongelukkige Zuster gevonden, die my zal doen sterven? Hier is zy, riep julia, zich driftig voor het bed aan de zyde haares Vaders nederwerpende, hier is die onwaardige dochter, die schandvlek harer Ouderen, onwaardig om langer te leven, zy komt om aan uwe voeten te sterven....Myn dochter, antwoordde de oude man, haar zyne hand toereikende,....gy hebt my den dood aangedaan....Is het mooglyk, dat ik u wederzie...Zyt gy het?...Ja Vader, zeide zy, ik ben het,die myne afkomst heb kunnen vergeeten; maar heden herinner ik my dezelve, en van nu af aan zal ik trachten myn leven te beteren, en alles wat in myn vermogen is aanwenden, om boete te doen voor myne misdaad. Ik heb God, de natuur, myne familje en myne eer beledigd: ik ben enkel hier gekomen om u te zien, u te aanbidden, en om u te verklaren, dat myn hart u en myne ongelukkige moeder gestadig bemind heeft. Ach konde ik my voor de weereld, voor het daglicht, en voor my zelve, verbergen! Myn besluit is genomen; ik zal in een klooster den nederigsten slaat aanneemen, aldaar myn leven eindigen, en God en u om eene eeuwige vergifnis smeeken; ô myn Vader, weiger niet my weder aan te neemen; laat my niet sterven zonder uwe vertroostinge; dit