weinig kunnen gegeeven worden; en hoe gereed is de mensch om van het een tot het ander te besluiten. Zidzem en Zaka verkeeren in bykans onmogelyke omstandigheden, want om dit, (gelyk de Inleiding eenigzins schynt aan te duiden) voor iets op de waarheid gegrond, aan te neemen, gaat niet aan.- Met dat alles is dit geschrist uitlokkend, en kan den Leezer ten minsten toonen, hoe de Mensch by mogelykheid zou kunnen zyn. Om iets van den Inhoud te zeggen: Zidzem en Zaka zyn Kinderen van Azeb, een Amerikaansche Vorst, door de Spanjaarden uit zyne Heerschappy verdreeven, en, met de twee genoemden, in hunne onnozelste kindschheid gevlucht. Zidzem en Zaka voedt hy, van alle menschen asgescheiden, op, in eene plaats door rotzen omringd, en laat hun geheel aan de Natuur over. Zidzem verlieft door den tyd op Zaka, en krygen een Dochtertje. De geest van Zidzem verheft zich allengskens tot zynen Schepper: zyne Zaka met hem van hunne verblyfplaats verwyderende, vinden zy zekeren Lodever, een Engelschman, in eenen allerdeerlyksten toestand; door medelyden genoopt, herbergen zy hem, - deeze geeft hun kennis aan de beschaafder Zeden der Europeaanen, aan de waarde van het Goud, en doet hun yvervuur ontbranden, om die plaatzen te beschouwen. Het hart van Zidzem krygt kennis aan eerzucht, en daar hy de toegenegenheid van Lodever en Zaka jegens elkander bespeurt, ontvlamt zyne minyver. Azeb ontydig en onverhoeds gestorven zynde, verlaaten zy hunne rotzen in eene vaartuig, dat zy met behulp, en naar 't ontwerp, van Lodever zamengesteld hadden. Lodever hadt vruehteloos gepoogd, om Zaka's Liesde van Zidzem zodanig af te
trekken, dat zy de hoogste gunst eener Vrouwe aan niemand anders dan aan Zidzem wilde toestaan; daarom bedient hy zich, naadat zy eenigen tyd gevaaren hadden, van den slaap van Zaka, om zich van Zidzem, die met zyn Dochtertje in zyne armen zat, door een onverwachte overhelling van het Vaartuig te ontslaan, dat ook gelukt. Zidzem schiet met zyn kind uit het Scheepje; doch ontkomt met haar het leevensgevaar, in eene onvruchtbaare woesteny. Zyn Dochtertje sterft van gebrek. Hy vindt eindelyk een stam Wilden, waaronder hy eenigen tyd verkeert, doch door de redding van eene Portugeesche maagd, die op het punt stondt om aan de Godheid van dien Volksstam opgeofferd te worden, verlaat hy met haar dat Volk, en onder eene ander met haar gekomen zynde, treft hy daar een Jesuit aan, die hem in de gronden van den Christlyken Godsdienst onderwyst; en door wien hy naderhand gelegenheid vindt om zyne Zaka, die den naam van Marianne aangenomen had, en in een klooster geraakt was, om haare, onweetend bedreeven, bloedschande te boeten, te spreeken. By haar, door dweepachtige gevoelens verblind, waren zyne minzaame en ernstigste vertoogen te vergeefsch; en merkelyk benaadeeld door