Volkeren, als horselen en wespen, gestoken, en voor de Israëlieten heenen uit het land gejaagd hebben. Men heeft deeze woorden wel eens aldus omschreven: ‘Ik zal maken, dat, wanneer het gerucht van uwe aankomst verbreid word, zy geheel verward en neerslagtig zullen worden: zonder het te durven afwachten, dat gy hun onder de oogen komt.’ - Een ander Geleerde zegt: de horselen schynen den schrik aan te wyzen, waardoor de vyanden van Gods volk, even als door horselen, uit hunne bezittingen en wooningen verdreven wierden. De stekende angel van deeze Insekten, veroorzaakt en betekent heftige en doordringende smerten. Op deeze wyze wierden onze woorden van ouds reeds door Eusebius, Augustinus, Rhobanus, Maurus, Lyranus en meer anderen verklaard.
‘Daar en tegen wierd de letterlyke en eigenlyke zin van het woord hier behouden van den Schryver van het Boek der Wysheid, van Theodoretus, Procopius, van de meeste Joodsche Uitleggers, van Bochart en anderen. En wanneer men het onmiddelyk vooraf gezegde nagaat, daar reeds van den schrik en de verzaagdheid, die de Landvolkeren van Kanaän bevangen zou, gesproken was, vs. 27; dan schynt my, dat het onmiddelyk daarop volgende: ook zal ik horselen voor u heenen zenden, in zynen eigenlyken zin moet behouden worden. De schrik was ook op zichzelven niet voldoende, om al wat 'er nog overig was, en zich versteeken had, on te brengen; maar aan de horselen kon Moses die uitwerking wel toeschryven.
‘Ongewydde Schryvers bevestigen dit ook, en melden van geheele Naatsiën, die door insekten, en andere kleine dieren, verdreven wierden. De oude Volkeren, die omstreeks Paeoniën en Dardaniën woonden, zonden, naar het verhaal van Athenaeus en Eustachius, door Kikvorschen verdreven zyn. Justinus getuigt het zelfde, noopens de Abderieten, die uit Traciën gevlucht zyn. Dq Trojaanen, Megarensers, Chalcidensers, en Gyranensers zouden, gelyk Plinius, AElianus en Theophrastus berichten, van Muizen verdreven zyn. De Neuri moesten, volgens Herodotus, en de Amicloe, volgens Varro en Plinius, voor Slangen uit hun land wyken. De Schorpioenen veroorzaakten insgelyks zulk eene verlaating der voorige woonplaatzen, onder zekere Volken in Ethiopiën: gelyk Strabo, Plinius en Diodorus bericht hebben. Theodoretus verhaalt, dat een Muggenheir de Stad Nisibis, toon ze van Sapor belegerd wierd, zoude ontzet hebben. Jamblichus schryft, dat de