Heer van erichem, een zeer kundig en beroemd Geneesheer te Amsterdam, het middel van den Heer martinet te beproeven; de uitslag daarvan was, dat beide Lyders gelukkig hersteld wierden. - De Heer van wy merkt te recht aan, dat de toediening van dit middel zo wel inwendig als uitwendig, volgens de opgaave van den Heer martinet, in zeer veele gevallen niet toereikende is, en dat men hieraan misschien moet toeschryven, wanneer dit middel in zommige gevallen niet de verlangde uitwerking heeft. - De Recensent wenscht, by deeze gelegenheid, dat ook andere Heelkundigen in ons Land zig mogten verledigen, om dit middel, waarvan men tog meermaalen goede uitwerking gezien heeft, nader te beproeven. - Te meer, daar de Ranker hoe langs hoe algemeener schynt te worden, en wy inderdaad nog geen beproefd middel tegens dit zo vreeslyk kwaad hebben. - De Derde Waarneeming, wegens een Breuk- of Uitpersing van het Druivenvlies, met bygevoegde Proeven en Waarneemingen, wegens de opgegeeven geneeswyze eens Beenbreuks, is beschreeven en medegedeeld door den Heer van der haar. In de vierde Waarneeming, geeft de Heer van wy eene beschryving van de Geneeswyze eener Waterzucht der Kniebeenderen. - De vyfde en zesde Waarneeming handelt over het zelfde ongemak. De zevende Waarneeming behelst de Geneezing van een zodanig ongemak, dat van eene Venerischen aart was, en waarin nogthans de Methode van van der haar de gewenschte uitwerking had; hierby zy nog gevoegd, eenige Briefwisselingen over verscheiden heelkundige gebreken. - In de achtste en laatste Waarneeming, vind men eene Geneezing eener zeldzaame en zeer aanmerkelyke Tongwond, die inderdaad de kundigheid en
tegenwoordigheid van geest des Schryvers eere aandoet, en waaruit men ten duidelyksten ziet, dat eene wel beredeneerde en onbeschroomde onderneeming, in de moeijelykste gevallen, dikwyls allergewenschste gevolgen hebben kan.