Hendrik Stilling's Kindsheid, Jongelingsjaaren en Vreemdelingschap. Eene waare Geschiedenis. Uit het Hoogduitsch. Te Arnhem, by W. Troost, 1786. Buiten het Voorbericht, 506 bladz. in octavo.
Het Voorbericht van dit Geschrift verzekert ons, dat de Geschiedenis, in deeze bladeren vervat, echt is, en zegt uitdrukkelyk; ‘Men kent, door geheel Duitschland, den beroemden Schryver; wy zouden, zo wy niet oordeelden, dat dit tegen de bercheidenheid streed, zynen naam kunnen noemen; en men is verzekerd, dat deze bladen, onder vercierde namen, de geschiedenis van zyn eigen hart en de lotgevallen van zyn eigen leven behelzen.’ Op deeze verzekering aangaande, houden wy dan dit Boek voor eene waare Geschiedenis: en zullen onzen Leezer een zeer kort verslag van deszelfs inhoud mededeelen.
De zogenaamde Hendrik Stilling dan, is de Zoon van Willem Stilling, een Kleermaaker, en een Klein Zoon van Evert Stilling, een' Kolenbrander. Het Tooneel wordt geopend in Westphalen. Onze Hendrik verliest in zyne kindschheid zyne Moeder; en zyn Vader, een Man van Pietistische gevoelens, voedt hem op in eenzaamheid, en doet hem, in zyne kindschheid, allerlei soort van geestverwilderende boeken leezen, en leidt hem op in zyne dweepende denkbeelden. Hendrik, de harsens van wonderlyke gevoelens vol hebbende, begeeft zich aan het School-houden, en dit School-houden, waartoe hy geheel ongeschikt was, niet uit hoofde zyner bekwaamheid in de vereischte kundigheden, maar door derzelver verkeerde toepassing op den geest der Kinderen, enz. verwisselt hy geduurig met de handteering van Kleederen te maaken. Ondertusschen wil Hendrik al hooger en hooger op, en vindt geduurig tegenspoeden, zo dat wy hem nu in de Snyderswinkel en dan in Het ampt van Schoolmeester bezig zien. Middelerwyl heeft by eenige maalen inlichtingen en voorgevoel van zyn toekomend lot; alles op eene vry wonderlyke en ongeloovelyke wyze. Het was dan op zekeren tyd, dat hy in zyne ziel als een stem hoorde: Ga uit uw Vaderland van uw Maagschap, en uit uws Vaders huis naar een Land dat ik u wyzen zal. Hier op neemt hy het besluit tot zyn Vreemdelingschap: en, zonder eenig geld, of bepaald oogmerk, verlaat hy, met kennis van zynen Vader, zyne geboorteplaats: Buiten dezelve gekomen, bejegenen hem geduurig zeer vreemde gebeurtenissen, gelyk natuurlyk is, dat aan iemand, zo onvoorzigtig en vreemd van gevoelens, als Stilling, overkomen, zonder noodzaaklyk een meer dan gewoon bestuur der Goddelyke Voorzienigheid in het spel te brengen. Stilling heeft nog al vry veel dienst van zyn naald, en blyft
zukkelen, het nu eens
beter, dan erger hebbende, tot dat hy by zekeren Spanier Huisonderwyzer wordt,