thans velen onder de Christenen gevonden, die zodanige denkbeelden van den Christelyken Godsdienst vormen, dat ze daer door denzelven geheel ondermynen: dezulken ten toon te stellen is, naer het geheele beloop van dit Geschrift, het hoofdbedoelde van dezen Roman. - Hieromtrent komen by hem boven al in opmerking, de Instellingen van den Natuurlyken en geopenbaerden Godsdienst, benevens de Geschiedenis van 't bederf des Christendoms, door J. Priestley geschreven; mitsgaders het Samenstel der zuivere Wysbegeerte of de leere der Gelukzaligheid, volgens het Christendom, opgesteld door G.S. Steinbart. Verder heeft hy het oog op ene gansche reeks van Schriften van Hoogduitsche Godgeleerden, die veelal in 't Nederduitsch vertaeld en uitgegeven zyn, door dezulken, die de daerin voorgedragen leeringen enigzins toegedaen zyn. By dezen komen ook nog andere zo binnen-als buitenlandsche Schriften; en daernevens ook de denk-leer en handelwyze van velen in ons Vaderland, zo in als buiten de publicque Kerk. - Hy stelt dit alles, als opgemerkt door Jooden, in 't sterkste licht, en doet Israël C...., mistgaders Isaac M..., hieruit afleiden, dat het wel dra gedaen zal zyn met den Christelyken Godsdienst; waerop dan de Joodsche Godsdienst zal zegepralen, waer tegen nochtans inloopen de gedachten van Rabbi Josua B...L...., die deze flikkerende hoop, ten minste voor als nog, geheel uitbluscht.
Naer het beloop van alles, wat onze Romanschryver dezen Jooden in de pen legt, komt ons de Heer c.v.s. voor, als ware hy de Man, die den echten proefsteen der Christelyke Leere, byzonder, in handen heeft, en by wien alles, wat maer met zyne denkwyze, zelfs ook in 't uitlegkundige, niet overeenkomt, niet alleen verkeerd, maer ook terstond min of meer geschikt is, om den Christelyken Godsdienst te ondermynen. Alle dezulken, die in Godgeleerde stellingen enigzins van den gewoonen weg afwyken, zyn, in 's Mans oogen, Deïsten, of zodanigen, die het Ongeloof in de hand werken. Hy vind dat in hunne denk-leer en handelwyze, of regelrecht of zydlings, ten minste by ene eerste, tweede of derde gevolgtrekking, en spreekt bestendig geheel uit de hoogte. ‘Er heerscht in alles zo sterk een geest van waenwysheid, bitterheid en kwaedaertige verdraeijingen, als men maer zeldzaem in enig Godgeleerd geschrift ontmoet; en 't geheele Geschrift is op zodanig ene wyze uitgevoerd, dat de Schryver, indien hy, gelyk men denken moet, 'er mede beoogd heeft, deze en gene leerstellingen, zo veel in hem was, uit te rooien, by gebrek van een goed doorzigt, een geheel verkeerden weg ingeslagen hebbe.
Hy brengt den Lezer ene menigte van Leerstellingen onder 't oog, die hy gevaerlyk agt, en welken hy niet wederlegt; des het ligtlyk kunne gebeuren, dat velen ze hier door leeren