tervogels aldaar. Ten laatste ontvouwt ons de Schryver naauwkeurig de gedaante, het zedelyke bestaan en de leevenswyze der Groenlanders in 't algemeen; voorts hun voedzel, kleeding, wooningen en gereedschappen; en eindelyk nog byzonder hunne huislyke zeden, hun gedrag en geaartheid in 't Burgerlyke leeven, als mede hunne zedelyke geaartheid, of de deugden en ondeugden, die bovenal in 't gedrag der Groenlanders doorstraalen. Het eene en 't andere verleent eene groote verscheidenheid van onderwerpen, die men met een leerzaam vermaak kan nagaan, byzonder zal men, in 't doorbladeren der berigten, wegens de zeden en leevenswyze der Bewoonderen deezer Gewesten dikwerf reden hebben, om zig deswegens te verwonderen, en tevens op te merken, hoe veelen hunner inrigtingen, terwyl ze zeer verre van de onzen verschillen, onder hen haare nuttigheid hebben. Om een staal hier van aan de hand te geeven, zullen wy het oog slaan, op het gebruik dat ze van hunne vrolyke byeenkomsten maaken; die men, daar ze voor 't overige onder
geen algemeenen Regeeringsvorm, noch bestier van gevestigde Wetten leeven, als eene soort van
Volksvergaderingen mag aanmerken.
De Groenlanders naamlyk hebben, hoewel de koude en bedaarde gesteldheid hunner vogten hen, gemeenlyk, tot eene soort van droefgeestigheid of treurige stompheid brengt, egter ook, vooral in den wintertyd, wanneer de duisterheid en de koude hen rondom den haard of hunne lampen verzameld houdt, hunne vrolyke byeenkomsten; waarin ze, op hunne wyze, Gastmaalen aanregten, zig met spel, zang en dans, en veelerleie lichaamsoefeningen, als kaatzen, worstelen en dergelyke, vermaaken.
‘In deeze vergaderingen, (dus luidt het hier gegeeven berigt,) die verscheide maalen jaarlyks vernieuwd worden, wanneer men overvloed van voorraad heeft, en het jaargetyde, niet toelatende om in Zee te gaan, tot handelen schynt te nodigen, worden tevens de uitdagingen verenend, door welke men de geschillen door zang en dans eindigt, en deeze spelen worden genoemd, het gevecht der Zangers. Een Groenlander, die zich beledigd oordeelt door eenen anderen, betuigt 'er noch zyne gramschap, noch zyne gevoeligheid over, maar bewaart de wraak, en stort al zyne gal in een schimpdicht uit, 't welk hy, dansende en zingende, voor zyn maagschap herhaalt, en voornamelyk in tegenwoordigheid der vrouwen, tot dat hy het ter deeg van buiten kan. Als dan daagt hy zynen tegenstreever uit, om te vechten, niet met den degen, maar met de stem; deeze neemt de uitdaaging aan, en vertoont zich in den kring, op eene zoort van toneel, welke gewoonlyk een bank is. De Aanvaller begint zyne vaerzen op het geluid van een trommel uit te donderen, en die van zyne party laaten niet na, om na ieder vers, 't welke zy in eene