van Hooimaand 1785, is, de betaamlykheid der Godsvrucht voor een Krygsman. Ter ontvouwinge hiervan stelt zyn Eerwaerde zich voor, ‘(1.) te onderzoeken, of hy, die, boven anderen, Godsvrucht en deugd betracht, niet de beste Krygsman is: en (2.) nader te bepaalen, welke de Godsvrucht zy, die hy den Krygslieden aanpryst, en welke de deugden zyn, die zy vooral te betrachten hebben.’
De tweede Predicatie, veertien dagen later uitgesproken, enigermate een vervolg der voorige, strekt om te toonen, Het ongegronde van alle schynreedenen, waar meede men zou willen bewyzen, dat de voorheen aangepreezene Godsdienstigheid, en het stipt Godzalig leeven van een Krygsman niet kan worden gevorderd. Zulks doet zyn Eerwaerden ‘(1.) onderzoeken het voornaamste waardoor men zich poogt te verzekeren, dat men Godsdienst en euangelische deugd in het gemeen zoo stipt van een goed soldaat niet vergen kan. En (2.) daar het gewoonlyk vloeken, zweeren, en ontheiligen van Gods naam eene voornaame hoofdzonde der lieden van den oorlog is, zoo overweegt hy verder, in het byzonder, het geen men daarvoor ter verschooning zou kunnen bybrengen.’
Ieder Predicatie word met ene manlyke slotvermaning beslooten, waervan wy de laetste in dezen zullen mededeelen. Dus luid dezelve.
‘Ik eindige hier myne lessen. Gy hebt gehoord, myne waardste! dat 'er geene bedenkingen zyn, die u kunnen te rug houden om Godsdienstig te leeven, de deugd te betrachten, en den Heiligen naam van God met vreeze en eerbied te gebruiken.
‘Gaat dan nu heenen, en vermaakt u in de ongerechtigheid, vloekt, zweert, dobbelt, hoereert, trapt de eerlvkheid, de braafheid, de orde met voeten, onteert den Godsdienst, spot met alle vermaaningen, lacht met de deugd: maar verloochent dan ook uw christendom, verliest den naam van eerlyke en braave soldaaten, en beest voor God.
‘Liever dan uw geweten bevryd, uw geluk behartigd, vergeeving gezogt in het bloed van Jesus, en heiligende genade by den Geest van God.
‘Braave soldaaten! deugdzaame christenen! volhard, neemt toe, in de betrachting uwer pligten, dan wagten u op aarde goede dagen, in vreede genoegens, in den kryg gloriepalmen, en in den hemel pryslaurieren.
Zoo lang deugd en braafheid schittert by het blinken