De grondlegging der Christen-Kerk, benevens haare gesteldheid en lotgevallen, geduurende de eerste Eeuw, in eenige byzonderheden overwoogen. Door J. Newton, Predikant te Londen. Uit het Engelsch vertaald door M. van Werkhoven, en uitgegeeven, met een Voorbericht, door C. Brem. Te Amsterdam, by M. de Bruyn, 1785. Behalven het Voorbericht, 472 bladz. in gr. octavo.
Het geschiedkundige van de eerste Eenw der Christen-Kerke is het hoofdonderwerp van dit Geschrift; doch de Eerwaerde Newton heeft zich niet zo zeer voorgesteld het zelve geschiedkundig, als wel zedekundig, te behandelen. Hy legt de geschiedenis tot een grondslag, en deelt daeromtrent zyne zedelyke overwegingen mede; het welk ons ene leerzame en stichtende ontvouwing van dit onderwerp verleent, dat de Autheur, in drie Boeken, als drieledig beschouwt.
In het eerste Boek, betreffende de Geschiedenis der Kerke, van 's Heillands geboorte tot zyne Hemelvaert, vestigt zyn Eerwaerde onze aendacht eerst, op Gods Wysheid en Goedheid, zichtbaer in de bepaling van het tydperk der komste van Christus in de Waereld; het welk hier opgehelderd word, door ene korte beschouwing van de gesteldheid des Menschdoms, voor en op den tyd van 's Heillands geboorte. - Verder ontvouwt hy ons den waren aert en de eigenschap van het Euangelie, afgeleid uit de Leer en het Voorbeeld van onzen Zaligmaker. - Hierop verledigt hy zich, tot het nagaen der ware grondbeginzelen van den tegenstand, welken de Heer Jezus, in den loop zyner Bedieninge op aerde, ontmoette; als mede der tegenbedenkingen en kunstgreepen, van welken zyne Vyanden zich bedienden, om het Volk tegen hem voor in te nemen, en 't omhelzen zyner Leere te beletten. - En daer by komen voorts enige aenmerkingen over de roeping en de karakters der Apostelen en Discipelen onzes Heren, voor zyne Verhoging.
Het tweede Boek gaet over de uitbreiding van het Euangelie, na 's Heillands Hemelvaert, tot op het einde der eerste Eeuwe; en behelst, in de eerste plaets, ene achtervolgende beschouwing van het geen de Euangelist Lukas deswegens in het Boek, de Handelingen der Apostelen genaemd, heeft aengetekend; welk gedeelte van dit Geschrift met regt aengemerkt mag worden, als ene beknop-