Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1786
(1786)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Dankbaare. Eene Fransche Geschiedenis, door W. Imme, te Amsterdam, by P.J. Uylenbroek, 1785. In gr. 8vo., 187. bladz.De Heer Imme, bekend door zyn Tooneelspel Lucas en Lucinde Ga naar voetnoot(*), waarvan wy met lof gewaagdenGa naar voetnoot(†), geeft in dit Stuk nieuwe proeven zyner bekwaamheid. Eene nette, vloeijende en gepaste styl stelt in het bovengemelde Stuk, eene waarschynlyke, treffende en leerzaame Geschiedenis voor; waarin de Dankbaarheid, voldoende zulks aan den tytel, met de bevalligste kleuren geschilderd is. Zo lang ons Vaderland vernusten oplevert, die oorspronglyk zo zuiver en bekoorlyk weeten te schryven, mogen de dweepachtige Voortbrengzels van nabuurige Volkeren vry onvertaald blyven liggen, jaa geheel vergeeten worden. De inhoud dezer fraaije Geschiedenis komt hoofdzaakelyk hierop uit. Lyzander, de Zoon van eenen Landbouwer, die, door eenen onrechtvaardigen Broeder van de geringe ersportie zyns Vaders beroofd, oorspronglyk opgeleid tot de Letteren, hem eene zeer goede eenvoudige opvoeding gegeeven hadt, verliest dien braaven Vader in den aanvang zyner jonglingschap: Lyzander, zich door zynen Vader van alles ontbloot ziende, vervalt in de diepste zwaarmoedigheid; door deeze gedreeven, werpt hy zich op het graf zyns braaven Vaders in den avondstond neder. De Montcourt, een edelmoedig Heer, die omstreeks het dorp van Lyzander een Lusthof hadt, waarheen hy zich met 'er woon begaf, vindt den jongeling half dood van droefheid in deeze omstandigheden. Hy neemt hem in zyne koets, brengt hem op zyne Hofstede, en leidt hem, door alle middelen, zoveel van zyne zwaarmoedige denkbeelden af, als hem maar eenigzins mogelyk is. Lyzander geeft hem een verslag van zynen Vader, en deszelfs lotgevallen. De Montcourt, getroffen door het edel hart van Lyzander, neemt hem geheel by zich, en, den volgenden winter, weet hy hem by den Heer Orgon op het Comptoir te bezorgen Daar zynde verlieft Lyzander op Henriette, de dochter van Orgon; en Hen- | |
[pagina 46]
| |
riette, bezeffende de moeijelykheid, jaa bykans onmogelykheid, van de bewerking eener verbintenis tusschen haar en Lyzander, die mede, uit hoofde van zyne geringe afkomst. zich nooit aan haar ontdekt hadt, stort in eene kwyning. De schrandere de Montcourt weet door zyne tusschenkomst de oorzaak deezer kwyning uit te vorschen, en bewerkt by den Vader het huwlyk deezer twee gelieven, het welk ras geslooten en met twee lieve Kinderen bekroond wordt. Orgon sterft, en Lyzander volgt zynen Schoonvader in deszelfs ampt van Notaris op. De Montcourt overreedt Lyzander, naa eenigen tyd, zyne zaaken in de Stad vaarwel te zeggen, en geheel by hem buiten te komen. Lyzander voldoet daaraan, naa eenige tegenstribbeling. Daar woonende, ontvangt hy een brief van zynen Oom, die zynen Vader van het weinige beroofd hadt, en met een vrouw van middelen gehuwd na Engeland overgestoken was, zonder eenige acht op deszelfs geringheid te slaan. Die brief, ingericht aan dien Broeder, komt Lyzander in handen, en bevat eene betuiging van het diepgaandst berouw, over zyne verregaande ongevoeligheid, en een dringend verzoek, dat hy zo spoedig doenlyk zich na Engeland zal begeeven, ter oorzaake van de zwakke lichaamgesteltenis, waarin hy zich bevondt. Lyzander, zynen Oom van het overlyden zynes Vaders bericht gedaan hebbende, vertrekt, naa een zeer teder afscheid van de Montcourt, aan wiens zorg hy zyne Kinderen beveelt, met zyne Henriette na Engeland. Terwyl zy daar vertoeven, en de kragten van den Oom merkelyk afneemen, dat hun verblyf daar ter plaatste volstrekt noodzaaklyk maakt, ontvangt de Montcourt een bezoek van eene Nicht, zynde een gering en arglistig Vrouwspersoon. Dit ondeugend schepsel weet de brieven van de Montcourt aan Lyzander, en wederkeerig van Lyzander aan de Montcourt te onderscheppen. De Montcourt verneemt intusschen na den welstand van Lyzander en Henriette, en denzelven door eenen Vriend in Engeland, buiten hun weeten, vernomen hebbende, schryft hy deeze schynbaare stremming der Briefwisseling aan de verkoeling van de edelmoedige gevoelens van den nu ryk geworden Lyzander toe. Het slinkse wyf weet middelerwyl te bewerken, dat de Montcourt, die reeds de Kinderen van Lyzander van zich verzonden hadt, zyn uitersten wil geheel, ten haaren voordeele, verandert. Naa hierin geslaagd te zyn, doet zy den braaven de Montcourt, zo zy meent, vermoorden, en ook was de wonde, hem op een' eenzaamen weg toegebragt, van dien aart, dat hy, door eenen weldaadigen houthakker geherbergd, eenigen tyd aan dezelve sukkelde, en, toen hy zich meende bekend te maaken, in yle koortzen verviel, die hem bykans van alle bezef beroofden. Naa dus langen tyd geheel vermist te zyn, was zyn landgoed verkogt en zyne goederen waren in de magt van die baatzugtige Vrouw, reeds na haar eigen landgoed vertrokken. Daarop besluit de | |
[pagina 47]
| |
Montcourt na Engeland over te steeken; daar aangeland, vindt hy, hebbende dus lang van zyne kleinoodien en goudbeurs, die hem door den omgekogten Moordenaar niet ontnomen waren, het ellendige leeven onderhouden, zich genoodzaakt zyn brood te bedelen. Lyzander, die intusschen, niets vermoedende van den gepleegden moord, den dood van de Montcourt vernomen hadt, by zyne komst in Frankryk, hadt, uit hoofde van het gemis van eenen zo waardigen Vriend, dat Koningryk verlaaten, en woonde in Engeland, waar hy op zyn landgoed een Gedenkteken met het opschrift, aan den edelmoedigsten menschenvrind montcourt, oprichtte. Lyzander ontmoet den ongelukkigen de Montcourt in zyne omstandigheid van Bedelaardeeze vermonde hem zodanig, en het verloop van tyd, waarin Lyzander gelyk ook zyne Henriette door de afwisselende omstandigheden, en vooral door de treurigheid over het gemis van de Montcourt, merkelyk van gelaat veranderd waren, hadt hun voor elkander onkenbaar gemaakt. Lyzander, aangedaan met den ongelukkigen Grysaart, neemt denzelven in zyn huis; en, naa eenig verblyf daar ter plaatze, volgt de ontdekking by het Gedenkteken. Daarop besluit Lyzander in stilte het Landgoed van de Montcourt in Frankryk weder in te koopen; het geen hy gelukkig door een goed Vriend, met de noodige bedektheid, volvoert. Naa zo gelukkig dit Landgoed magtig geworden te zyn, vertrekt Lyzander met zyn geheel huishouden, en de Montcourt, na Frankryk. De verrukkingen de natuurlyke gevolgen van den geheimen koop van het Landgoed, waarvan de vruchten by de aankomst daar ter plaatze de Montcourt zo duidelyk, zo treffend, blyken, worden op de gevoeligste wyze beschreeven. Hierop verspreidt zich het gerucht van het leeven van de Montcourt; en de boosaartige arglistigheid der gierige Nicht vindt, egter, een middel, om, zonder zich te ontdekken, het Landgoed en de bezittingen aan de Montcourt weder in eigendom te bezorgen. - Dus zegepraalt, in dit Stuk, de Deugd op eene zeer bevallige wyze over de arglistigste boosheid, terwyl de Dankbaarheid, eene der bevalligste Deugden, volgens het gemaakt ontwerp van den Schryver, de hoofdrol speelt. |
|