Bedenkingen over den oorsprong en de beduidenisvolle hoedanigheden van de hoed der vryheid.
(Uit het Engelsch.)
De oude Romeinen waren doorgaans gewoon, met blooten hoofde, te gaan; by koud en regenagtig weer, bedekten zy 't zelve met een der slippen van hunne mantels of togaas. Cesar, hun eerste Keizer, kaalhoofdig zynde, bedekte het met een Lauwerkrans. Ouderdom en Ziekte geregtigden, in de vroegste tyden, alleen iemand, tot het draagen van een Kap of Muts. De Ouderdom toen iets eerwaardig zynde, zo werden de Kappen met den tyd een teken van Eer; en niemand werd toen eerwaardig gerekend, dan die vry was, en, langs deezen weg, geraakte de Kap in de mode, als een teken van Vryheid; wanneer een Slaaf uit zyn dienst ontslaagen en voor een Vryman verklaard werd, kreeg hy een Kap, welke hy in 't openbaar mogt draagen.
De Pileus, of de Hoed der Vryheid, is geheel eenvoudig van gedaante, gemeen van stoffe, en wit van kleur. ----- De gedaante is als een Zuikerbrood, breed van onderen en uitloopende als een Kegel. Zulks duidt aan, dat de Vryheid rust op den breeden grondslag der Menschlykheid; en de pyramidaale gedaante, het zinnebeeld der Eeuwigheid, wyst aan, dat dezelve altoos moet duuren. ----- De Hoed der Vryheid is eenvoudig: dewyl Vryheid den Mensch ten natuurlyksten en grootsten cieraad strekt. Dezelve heeft geen gouden of zilveren boorden, welke zo vaak het lievery zyn, van onderwerping aan willekeurig gezag. ----- Die Hoed is van gemeene Stoffe, van wol gemaakt, om aan te duiden, dat Vryheid zo wel het geboorteregt is van den Schaapherder, als van den Raadsheer. ----- Eindelyk de Hoed der Vryheid is wit; de eigenaartige kleur van ongeverfde wol: dit zinschetst, dat de Vryheid geheel natuurlyk is, geen vlekken draagt van Partyschap, en onbezoedeld blyft van Dwinglandy.