Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijStaatkundige Geschriften, opgesteld en nagelaaten door Mr. Simon van Slingelandt, gebooren den 14 January 1664, aangesteld tot Secretaris van den Raad van Staaten, den 4 Augustus 1690, Raad en Thesaurier Generaal der Vereenigde Nederlanden, den 27 October 1725, Raadpensionaris van Holland, den 17 July 1727, overleden den 1 December 1736. II, III. en IVde Deel. Te Amsterdam, by P. Schouten, 1784. In groot 8vo.Men ziet gemeenlyk, en het is ook zeer natuurlyk, dat zy, die in verwarde en beroerde tyden hun Vaderland ten dienste stonden, en niet zelden tot een slachtöffer der goede zaake verstrekken moesten, in de Geschiedenissen grooter naam verworven, dan zy, die, in vreedsamer dagen, in de stilte van het Kabinet, zodanige tyden hebben zoeken voor te komen en te verhoeden. Van hier dat de naamen van een Barneveld en de Witt, in de Jaarboeken van ons Gemeenebest, en zelfs in die van Europa, een zeer luisterryke vertooning maaken, terwyl de naam van een Slingelandt slegts bekend is in den kleinen kring van eenige kundige en aanzienlyke Mannen, die deeze thands gemeen gemaakte Schriften reeds in Manuscript gebruikt hebben, en met de nog niet volledig genoeg geboekstaafde verrichtingen van deeze eeuw gemeenzaam bekend zyn; daar, ondertusschen, niemand ooit de gewigtige post van Raadpensionaris met meer bekwaamheden, grooter | |
[pagina 558]
| |
waardigheid van gedrag en karakter, of met meer grondige kennis van de Staatsgesteldheid en belangens van dit Land vercierde, dan Simon van Slingelandt, een Man, wiens naam met eerbied genoemd wierdt in de Kabinetten van Versailles, Weenen en Londen, wiens tegenwoordigheid de Vergadering van Holland luister byzettede, en die een nieuwen trap van waardigheid en invloed gaf aan het Ambt dat hy bekleedde, schoon hetzelve reeds van veel gewicht en aanbelang voor de Vereenigde Gewesten geworden was, door de verdiensten en bekwaamheden van zyne Voorgangers. Deeze zyne Staatkundige Geschriften, de vruchten van eene langduurige en scherpzinnige waarneeming en ondervinding, vertoonen ons overal de meesterlyke hand van een schrander en oordeelkundig Man, die, met eene grondige kennis van de Staatsgesteldheid van zyn Vaderland, door geen drift noch vooroordeelen bezield, de zaaken op haare rechte waarde wist te schatten, en zyne uitmuntende vermogens ten dienste van het algemeene welzyn te besteeden. Was het eerste Deel, van dit Werk, waarvan wy den inhoud reeds kortelyk hebben opgegeevenGa naar voetnoot(*) geschikt niet alleen om de aloude Regeering deezer Landen, en de daarin voorgevallene veranderingen te doen kennen, maar ook om de defecten in de toenmaalige Constitutie der Regeeringe van den Staat der Vereenigde Nederlanden, benevens de middelen van derzelver redres, op te geeven; ----- het tweede Deel is in 't byzonder dienende, om de waare oorzaaken van 't groot verval in de generaale Regeering van den Staat der Vereenigde Nederlanden en van de nodige middelen van redres aan te wyzen, met een Byvoegzel, raakende de Provincie van Holland en Westfriesland in het byzonder. Voorts bevat hetzelve daarenboven, nog eene aanwyzing van een korten en gereeden weg, om te komen tot herstel der vervallen zaaken van de Republiek, en eindelyk een Discours over de Constitutie der Vergadering van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, en over de materie en forme van hunne Deliberatien. De Heer Slingelandt was van gedagten, dat, zo de Bondgenooten het bestek der Regeering niet volgens de oorsprongkelyke Constitutie verbeterden, het Stadhouderschap behoorde hersteld te worden, als het eenigste ge- | |
[pagina 559]
| |
schikte hulpmiddel om de byzondere belangen te vereenigen, en tot het algemeene welzyn te doen medewerken; doch, schoon een welingericht en gematigd Stadhouderschap, in veele opzichten, van veel nut kan zyn, heeft echter de ondervinding getoond, dat dit hulpmiddel de verwachte uitwerking niet gehad heeft, en verërgering, in plaatse van verbetering, heeft aangebragt; en het is uit dien hoofde, dat men onlangs in zeker WerkjeGa naar voetnoot(*), (waarvan wy in ons volgend Stukje een verslag zullen geeven) beweerd heeft, dat de Heer Slingelandt, welk een ervaaren Staatsman hy ook moge geweest zyn, echter de waare bronnen niet gekend heeft, waardoor de geregelde loop van het werktuig van Staat in de Vereenigde Nederlanden gestremd wierd. Schoon men hier by zou kunnen aanmerken, dat men den Stadhouder veel onbepaalder magt gegeeven heeft, dan in het plan van Slingelandt begrepen was. De twee laatste Deelen deezer Staatkundige Geschriften, welke onlangs zyn uitgekomen, zyn niet minder dan de twee voorige onze aandacht waardig, wegens het gewicht en aanbelang van de daarin voorgestelde stoffen. Het derde Deel, namelyk, bevat voor eerst een uitvoerige en oordeelkundige uitgewerkte Verhandeling van de Instelling, Instructien en het Ambt van den Raad van Staaten der Vereenigde Nederlanden, waarin 1) gehandeld wordt van de Instelling en van de Successive Instructiën van den Raad van Staaten; 2.) van verscheide Pointen, van ouds behoord hebbende tot het Ambt van den Raad van Staaten, maar meerendeels door den tyd geraakt in ongebruik; 3.) van het Ambt van den Raad van Staaten omtrent Militaire Zaaken; 4.) van dit Ambt omtrent de Consenten van de Provinciën; 5.) van dit Ambt, omtrent de middelen van het District van de Generaliteit; 6) van de middelen van de Stad en het Eiland van Willemstad, en van die van het zogenaamde Committimus; 7) van de Contributiën, geännoteerde Goederen en andere casneele Inkomsten van de Generaliteit en van het Ambt van den Raad van Staaten daaromtrent; 8) van het Ambt van den Raad van Staaten omtrent het employ der Con- | |
[pagina 560]
| |
senten en verdere middelen van de Generaliteit; 9) van dit Ambt, omtrent de middelen van de Collegiën ter Admiraliteit; 10.) van de Jurisdictie van den Raad van Staaten; 11.) of, en in hoe verre de Raad van Staaten, in het stuk van haar Ambt, gesubordineerd is aan de Vergadering van de ordinaris Gecommitteerden, ter Generaliteit gemeenlyk genaamd de Vergadering van Haar Hoog Mog. en 12.) van de Persoonen waaruit de Raad van Staaten bestaat: ----- wordende dit Deel voorts besloten met een Concept van Instructie, dienende tot het Ambt van Stadhouder of van Gouverneur, Capitein-Generaal en Admiraal over Holland en Westfriesland. Het vierde Deel vervat voor eerst een Historische Verhandeling, van het gezag over de Militie van den Staat der Vereenigde Nederlanden, getrokken uit de Registers en andere publieke Acten; waarin 1.) gehandeld wordt van de verscheide soorten van Militie, en van de relatie, welke de Militie heeft tot de Generaliteit, en by die gelegenheid van den Eed, van de oude wyze van Betaaling en van de aanstelling der Officieren; 2.) van de relatie, welke de Militie heeft tot de Betaalsheeren, en tot de hooge en laage Overheden van het Territoir, waarop de Militie zich bevindt; 3.) van het gezag van de Staaten Generaal en van den Raad van Staaten, over de Militie; 4.) van de Gedeputeerden te Velde; 5.) van de Stadhouders, in qualiteit van Provinciaale Capiteins-Generaal; 6.) van den Capitein-Generaal over de Militie van den Staat; 7.) van de Veldmaarschalken; 8.) van het aanneemen en afdanken van de Militie, en by die gelegenheid van de jaarlyksche vryheid der Consenten; 9.) van de aanstelling der hooge Militaire Officiers of Generaalspersoonen; 10.) van de Patenten, en of, en hoe ver de Provinciën die mogen ophouden; 11.) van de Militaire Verlooven; 12.) van de Monstering; 13.) van de Militaire Justitie en van den Hoogen Krygsraad; 14.) van het verleenen van Pardon en Gratie; ----- wordende dit Deel laatstelyk beslooten met eene Memorie over het redres der zaaken van de Admiraliteit, opgesteld in October 1719. Alle deeze Stukken verspreiden een ongemeen licht over de Staats-Constitutie van dit ons Gemeenebest; doch zyn tevens van dien aart, dat wy dezelven te kort zouden doen, met eenig afgebroken Uittreksel uit dezelve op te geeven, zo dat wy veel liever dezulken onzer Leezers, die meer dan een oppervlakkige kennis van de Constitutie en Geschiedenissen van ons Vaderland trachten te verkrygen, | |
[pagina 561]
| |
aanbeveelen, dezelven, in hun geheel, met aandacht te doorleezen, terwyl wy ons verzekerd houden, dat zy hun tyd hier aan niet zonder veel vrucht besteeden zullen. |
|