| |
Bedenkingen over de Vryheid der Schelde, door den Keizer gevorderd; over de oorzaaken en waarschynlyke gevolgen van deeze vordering, door den Graave de mirabeau, met een naauwkeurige Kaart van den loop der Schelde, van Antwerpen tot aan haare uitwatering in Zee. Uit het Fransch vertaald. Te Leyden, by Frans de Does, 1785. Groot, behalven de Voorrede, 214 bladz. In gr. octavo.
De kundige Heer de Mirabeau geeft ons in dit Werkje dat in de omstandigheden, waarin wy ons bevinden, onze aandacht dubbel waardig is, zyne bedenkingen over wegens de Vryheid der Schelde door den Keizer gevorderd. ----- Is het billyk, is het noodzaakelyk, en is het overeenkomstig met het gewicht der zaake, dat Frankryk zich in de bresse stelle, om eene Natie te behouden, die in allerleie soort van eere en luister, van Wysbegeerte, Wetenschappen en Letterkunde heeft uitgemunt, en
| |
| |
die, in dit opzicht, even als in alle andere, oneindig verheven is boven de halfbarbaarsche overwinnaars, die haar willen verslinden? ----- Zie daar het geen de Heer de Mirabeau met het onzydig oog van een Wysgeer in deeze Brieven had voorgenomen te onderzoeken; in welk onderzoek hy niet ongelukkig geslaagd is. Na de tegenwoordige gesteldheid en belangens der Europeesche moogendheden onderzocht en op eene geestige wyze geschetst te hebben, gaat hy over, om de gronden der voorgewende blykbaare natuurlyke billykheid van de Vryheid der Schelde, te wederleggen. ‘Indien, zegt hy, men zich hedendaags van het natuurlyk recht wil bedienen, om vastgestelde tractaaten te vernietigen, waarom zouden dan al de mogendheden van Europa elkander de Provinciën niet weer afneemen, het zy dezelve door de Wapenen verkregen, afgestaan, of geërfd zyn? De gemeene orde, zegt Rousseau, is een geheiligd recht, het welk tot eenen grondslag van alle de anderen strekt. Ondertusschen is dit recht niet natuurlyk, het is derhalven op verdragen gegrond. De verdragen zyn dan de grondslag van alle rechten. Moet men dezelve dan voortaan allen schenden, alle staatkundige instellingen vernietigen, alle magt en gezag ondermynen, en in elken Staat beroerten verwekken, onder voorgeeven, van het natuurlyk recht te herstellen, waarvan men afgeweken is, of, liever, het welk men alom geschonden en verkracht heeft? Daar de rust der Volken ook een wezenlyk voorwerp is; het algemeen geluk minder afhangt van eenige verbetering, dan van het vreedsaam genot, van het geen men bezit; de republiek van Hendrik den IV, of de Europésche ryksdag van den Abt van St. Pierre nog niet ingesteld zyn, zal ik gerustelyk staande houden tegen een gewaand natuurlyk recht, dat de vordering van den Keizer onrechtvaardig is, en dat de andere mogendheden hem moeten beletten, zyne
onderneemingen verder voort te zetten. En indien de mogendheden 'er zich niet van ontslaan kunnen, zonder Holland te vernietigen, of, het geen hetzelfde is, zonder hetzelve aan de genade of ongenade van een heerschzugtig Vorst over te geeven, die aan Europa de talrykste en ontzaglykste legerbenden vertoont, waarmede deszelfs Staatkundige Vryheid ooit is gedreigd; ik vraag het aan de verblindste aanhangers van den Keizer, welke barbaar zal den voorslag doen van een geheele Natie aan den voorspoed van Antwerpsche Kooplieden op te offeren? En
| |
| |
dit is juist het verschilstuk, wanneer men vraagt, of de Keizer zich aan het Tractaat van Munster moet houden, dan of hy zich van de vaart op de Schelde moet meester maaken.’
Het is geen nayver over Koophandel, gelyk men zo dikwils geroepen heeft, geen mededinging van Kooplieden, daar het tusschen den Keizer en de Hollanders op aankomt. Het raakt hier de wezenlyke welvaart, de natuurlyke bestaanlykheid zo wel als de Vryheid en onafhanglykheid der vereenigde Gewesten.
‘De Schelde moet niet beschouwd worden, gelyk de overige vloeden van Europa, welke tusschen twee besloten oevers stroomen, of die niet dan Zandbanken of kleine woeste Eilanden by derzelver uitwateringen hebben. De Schelde wordt, beneden Antwerpen, in twee groote armen verdeeld; de voornaamste, en die de Keizer schynt te eischen, wordt de Hond of de Westerschelde genaamd, welke by Vlissingen in Zee loopt en voor Oorlogschepen vaarbaar is; de andere, de Oosterschelde genaamd, kan door groote Schepen bevaaren worden, en stort zich ten noorden van het Eiland Walcheren, in Zee. Uit deeze twee armen verspreiden zich andere vaarbaare takken, waarvan eenigen vry aanmerkelyk zyn, en langs welken men in al de Volkryke en bloeijende Eilanden van Zeeland, in de Maas, en van daar in al de binnendeelen der Vereenigde Gewesten komt. Dus zou een heerschzuchtig Vorst, meester van de Schelde zynde, in een ogenblik, Vlissingen, Middelburg en zelfs Rotterdam, een groot gedeelte mindere Zeehavens, en den mond van al de Vaarten, die de Vereenigde Provinciën doorsnyden, niet alleen kunnen vermeesteren of verwoesten; maar zelfs eene vervoering van gramschap van eenen driftigen willekeurigen heerscher zou het gantsche Land, en voornamelyk Zeeland en Hollandsch Vlaanderen, door het Water kunnen doen overstroomen. Zie daar, ongetwyfeld, de redenen, waarom de Hollanders, die niet verplicht zyn de raadgeevende Advocaaten van het onbepaald gezag te antwoorden, door de gevaaren van hunnen toestand te ontdekken, met schrik bevangen zyn; maar met zulk een' manmoedigen schrik, dat dezelve achting voor hen inboezemt en belang in hunne zaak doet stellen. Hierom Wapenen zy de Inwoners van het platte Land, die eerder hunnen laatsten droppel bloeds op de Oevers der Schelde en op hunne Dyken zullen laaten plengen, dan dat zy den Keizer toegang in hun Land zullen geeven - ten minsten de beminnaars der Vryheid,
| |
| |
die het lot van Geneve betreuren, vleien zich daar mede: De Hollanders begrypen, dat het hier de zaak is vry te blyven, of niet meer te bestaan dan met goedkeuring van den Keizer. En men zegge niet dat de barbaarsche gedachte om de Hollandsche Dyken door te steeken, alleen by een Caligula kan opkomen; toen de laatste Oorlog tusschen Grootbrittannie en Holland verklaard wierd, weergalmden de Engelsche nieuwspapieren, geduurende geheele maanden, van dit schriklyk ontwerp.
Ik kan niet zien wat de gewaande uitleggers van het natuurlyk recht op deeze aanmerkingen zullen kunnen antwoorden; want daar zyn maar twee rechten op deezen Aardbodem: dat van geweld, en dat van verdrag; het recht van geweld, het welk alleen den lafhartigen verrast, en waaruit wel nooddwang, maar nooit gehoorzaamheid, geboren kan worden; het recht van verdrag, het welk alle menschen moeten doen eerbiedigen, dewyl geen Maatschappy bestaat dan door middel van verdragen. Zonder twyfel, het geen men door het natuurlyk recht verstaat, zelfs in deszelfs meest afgetrokkene betrekkingen beschouwd, gebied ons voor ons behoud te waaken: het staat dan de Heerschappy van 't geweld toe. ----- Wel aan! laat het geweld wederom het tooneel openen voor de bloedige speelen, die het menschdom verwoesten; (gelukkiglyk het is de eerste maal niet, dat een hand vol vrye menschen de stroomen van gewapende slaaven, die de onbepaalde macht op den Aardbodem stort, te rug gedreven zal hebben;) maar dat het geweld de billykheid niet hoone door zich te onrecht van haare taal te bedienen!’
In den tweeden brief geeft de Schryver eenige byzondere aanmerkingen op, om te doen zien dat de eisch van de Vryheid der Schelde een overlegd plan aankondigt, het welk reeds voorlang gesmeed is, en de Vryheid van Europa dreigt. ----- Waarop hy vervolgens overgaat om de tegenwerpingen te onderzoeken, die met zo veel drift tegen de Hollanders, voornaamlyk door den Schryver der Annales Politiques Civiles, &c. den Heer Linguet, worden ingebragt, waarin hy de winderige wartaal van deezen berugten Schryver op eene geestige, doch tevens bondige, wyze ontzenuwt; waarna hy eindelyk, ten besluite, aan de beminnaars der Vryheid een middel in overweeging geeft, om, zonder nadeel en zonder eenig gevaar, de
| |
| |
Vaart op de Schelde te openen, en de welvaart en voorspoed der Oostenryksche Nederlanden tot den hoogsten top te doen klimmen, welk middel ons echter zeer harssenschimmig, en niet wel uitvoerlyk, voorkomt. ‘Laaten, zegt hy, deeze tien Provincië zich in verbondene Staaten vormen! Laaten zy zich vrymaaken van het juk der Koningen en van de beklaagenswaardige noodzakelykheid om in hunne bloedige twisten te deelen, en door hunne razerny beroerd te worden! en laaten de Rivieren en Zeeën tot dien prys voor haar geopend worden. Indien de zeventien Nederlandsche Gewesten zich te gelyk vry gemaakt hadden, zouden zy een Gemeenebest uitgemaakt hebben, het welk in staat zou geweest zyn om het overige van Europa het hoofd te bieden, en de handel van de gantsche waereld zou in hunne macht geweest zyn.’
‘Laaten de Oostenryksche Nederlanden onafhangklyk worden! ----- en daar deeze gelukkige lieden, welken het geluk tot een last is geworden, handel willen dryven, zullen zy eenen grooten en misschien den grootsten handel dryven die in de Waereld is. Zy zullen met hunne nabuuren ongehinderd verdragen van vreede van vereeniging, van veiligheid, van zeevaart, van handel, enz. maaken; zy zullen niet meer onderworpen zyn aan de gedeeltelyke oogmerken van het Kabinet van Duitschland; zy zullen een diepe rust genieten, die de Staatkunde van den Koning van Hongarye niet zal kunnen stooren: zy zullen den oorlog niet meer kennen: zy zullen het gantsche aan hen grenzend gedeelte van Europa daar voor bevryden.’
De Oostenryksche Nederlanden bevinden zich, volgens het oordeel van den Heer Mirabeau, in eene gunstiger gelegenheid, om eene republiek te vormen, dan de Nederlanders zelve. Om dat zy, boven hen het voordeel van een onderricht en ondervinding sedert drie eeuwen hebbende, de regten en pligten, de orde en vryheid, de wetten en de magt veel beter vereenigen zouden, dan ooit eenige republiek heeft kunnen doen; met meer voorzigtigheid en gelykheid de wetgevende magt inrichten, en de uitvoerende zorgvuldiger daar van afscheiden zouden. ----- Ook zou deeze nieuwe republiek geen Stadhouder nodig hebben, noch aan deeze noodlottige inrichting onderhevig zyn, om dat de inwooners van Braband en Vlaanderen, onder het groot getal edelen, die zich onder hen bevinden, echter geene familie tellen, die zo veele betrekkingen
| |
| |
en invloed op hen heeft, als het huis van Oranje op de vereenigde gewesten. Daarenboven is de burgerlyke Regeering by hen meer gegrond op zeden en gewoontens dan op drukkende wetten; het volk en de edelen, onder gelykvormige wetten vereenigd, kunnen by de Vryheid schier gelykelyk winnen: De drift der Godsdiensttwisten is voor hen voor by: De vooroordeelen der Roomschgezinden zelven, door de algemeene verdraagzaamheid gedrongen, zyn verzwakt, en de lust om zich in Kloosters op te sluiten zal ras overgaan; wanneer de menschen geen slaverny, geen ellende, geen armoede, geen Militaire Conscriptiën, geen overlading van schattingen meer zullen kennen. In de Provinciën van Braband en Vlaanderen eindelyk zyn voorrechten, vryheden, moed, grondbeginzels van vryheid; met een woord, weinige landen zyn beter geschikt om volkomene vrye Burgers voorttebrengen. ----- Ook deukt de Heer Mirabeau dat alle hunne nabuuren belang by hunne onafhanglykheid of ten minsten geen daar mede strydig belang, hebben, en dat het vooral de zaak van Frankryk, van Engeland, van Holland, van Pruissen zou zyn, om deeze groote omwenteling te bevorderen.
‘Het huis van Brandenburg (zegt hy) zou 'er niet alleen een nuttigen handel by winnen, maar ook eenen duurzaamen Vrede voor de Pruisische staaten die aan de Oostenryksche Nederlanden grensen. Deeze omwenteling zou aan zyne magt een altyd duurende vastheid geeven, en die van zynen ontzaggelyken Vyand, die sedert veele jaaren in zyn hart niet dan wraak geroerd heeft, voor altyd verminderen.
Engeland zou zich zeer wachten en zich van de voordeelige en uitgestrekre Tractaaten van handel verzekeren. Het zou zich ruimer Bronnen aanschaffen, ten einde den onverdragelyken last van schulden, waar onder het bezwykt, te kunnen draagen en verlichten. Het zou de Oorlogen van het vaste land, die het bedorven hebben, en vroeg of laat zyne Burgerlyke Vryheid zullen vernietigen, gelyk zy zyne Staatkundige Vryheid reeds hebben doen instorten, voortaan als onnut, onmogelyk zelfs, voor altyd van zich verwyderen. Engeland, met een woord, zou, zo veel in hem is, door zulk een grooten weldaad jegens het menschdom, zo veele Staatkundige misdaaden boeten, waarmede het zich bezoedeld heeft, en die den afgrond delven en moeten delven, waarin zyn voorspoed,
| |
| |
zyne glorie, zyn aanweezen misschien, vroeg of laat, zullen nedergestort worden.
De vereenigde Provinciën zouden niets meer te vreezen hebben wegens het openen der Schelde. Het zou als dan een voorwerp zyn van onderhandeling, en geen wet door den Magtigsten opgelegd. De vereenigde Provinciën, deeze Vaart aan de Staaten van Vlaanderen en Braband toestaande, zouden ten minsten geen invallen, geen overheering, geen invoering van Schepen eener vreemde Mogendheid te vreezen hebben De Nederlanden zouden daarentegen in den Koophandel van hunne Provinciën een soort van vergoeding geeven, welke de Stad Amsterdam voor eene kleine opoffering schadeloos zou stellen. De Republiek der zeven vereenigde gewesten zou haare Vryheid behouden, zy zou haare magt honderdvoud vermeerderen.
Frankryk, het welk zich den lof en de dankbaarheid van het Menschdom waardig heeft gemaakt door den grond voor de vereenigde staaten van America te leggen, zou het zegel aan zyne glorie hechten, door de oprichting van deeze nieuwe Nederlandsche verbintenis te begunstigen, welke het zelve voor altoos gerust zou stellen ten aanzien van deszelfs grenszen, die zo dikwils verwoest zyn, en thans voor allen aanval bevryd, geen drievoudigen Schutsmuur van vestingen zou nodig hebben, waarvan het onderhoud en de bezettingen onnoemlyke sommen kosten, terwyl zy steeds een voorwerp van geduurige ongerustheid blyven: Frankryk zou zich dus bondgenooten maaken, wier Zeemacht en Handel in zeker opzicht de zynen zouden worden, aangezien de zekerheid, de voorspoed en het geluk der twee mogendheden de onontknoopelyke band van derzelver vereeniging zouden zyn.’
Zie daar een denkbeeldig, schoon Menschlievend plan, het vernuft en den Republikeinschen Vryheidademenden geest van een Mirabeau waardig!
|
|