Fanny Belton, of de Geschiedenis eener ongelukkige jonge Juffer, gevolgd naar het Engelsch. Eerste Deel. Te Amsterdam, by J. Weppelman, 1785. In 8vo 221 bladz.
Fanny Belton, een meisje van goede beginzelen, een gezond verstand en uitsteekende Geleerdheid, verliest haaren Vader, een ouden armen en braaven Dorpprediker in Engeland, door eenen schrik, den goeden grysaard aangejaagd, door dien zekere Branville, een valsche en wellustige Baron, zyne teder beminde Fanny weggevoerd hadt. Fanny komt egter ongeschonden uit de klaauwen van dat roofdier; en, naa den dood van haaren Vader, verleent haare trotsche en ryke Tante haar inwooning. In dit verblyf verbitteren daaglyksche beschimpingen zo van haare Tante, als haare twee Nichten, over haare Liefde tot de Letteren, haar leeven: ondertusschen breekt zekere Baron Charles in de nabuurschap van Grimstonhouse, het landgoed haarer Tante, zyn arm en been, en wordt op dat Landgoed zeer vriendlyk ontvangen en bejegend, met oogmerk, gelyk het welras blykt, dat hy op eene der Dogters zal verlieven: dit valt egter niet zo uit; maar de bevallige Fanny heeft veel meer aantrekkelykheid in de oogen van Graaf Charles. Dit blyft niet lang verborgen voor de Tante noch derzelver dochters, en heeft ten gevolge, dat zy zeer onverwacht van het Landgoed na Londen gezonden wordt. Op deeze reis bejegent haar eene ontmoeting van Struikroovers, die haar al haar geld, op een schelling na, afneemen, en in het eerste Logement, waar zy haar intrek neemt, vindt zy zich genoodzaakt reeds een haarer kleederen te verkoopen.
Dit stukje is zeer aangenaam en onderhoudend, en zo verre wy, uit dit deeltje, kunnen oordeelen, is het Charactermaatige zeer wel bewaard. Alléén dunkt ons het herhaald tellen van het gevonden geld in de Herberg eenigzins onnatuurlyk in een meisje zo schrander als Fanny, vooral, daar 'er zeer gemaklyk een ander middel te verzinnen waar' geweest, om het geld van deeze jonge Juffer voor den dag te doen komen.