Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 317]
| |
Algemeene vaderlandsche letter-oefeningen.Oordeelkundige Bybelverklaaring, door Th. Ch. Lilienthal, Th. Dr. en Hoogleeraar op de Akademie te Koningsbergen. Met eenige aanmerkingen vermeerderd. Achttiende Deel. Te Amsterdam, by J. Allart, 1785. Behalven de Voorreden en de BladwyzersGa naar voetnoot(*), 533 bladz. in gr. octavo.Op de ontvouwing van het Geschiedverhael der vier Euangelisten, in 't voorige Deel afgehandeld, volgt in het tegenwoordige ene naspooring van 't geen de Euangelist Lukas nog verder heeft aengetekend, wegens de Handelingen der Apostelen. De Hoogleeraer Lilienthal behandelt het daeromtrent gegeven verhael met dezelfde opmerkzaemheid; en het door hem bygebragte dient, zo ter ophelderinge van dat Geschiedverhael in 't algemeen, als wel byzonder ter wederlegginge van het Ongeloof, voor zo verre het deze en gene daerin gemelde omstandigheden in een verkeerd licht poogt te plaetzen. ----- By de behandeling van dit onderwerp gewaegt de Hoogleeraer, in gepaste omstandigheden, van het schryven der Apostolische Brieven; en daer de melding van etlyke Schiften 'er niet gevoeglyk in geplaetst konde worden, zo heeft hy, ten besluite, het laetste gedeelte van dit zyn Werk nog geschikt, om een beknopt verslag te geven, van de overige Apostolische Schriften; bovenal met betrekking tot dien tyd, in welken dezelven opgesteld zyn; dat te gelyk dienen kan ter ophelderinge van enige byzondere omstandigheden. ----- Zyne volgende aenmerkingen, over den tweeden Brief van Paulus aen Timotheus, mogen in dezen hiervan ten voorbeelde strekken. ‘Alhoewel het ons aan omstandige berichten nopens de laatste reize van den Apostel Paulus ontbreekt; zo vin- | |
[pagina 318]
| |
den wy nogthans in den tweeden Brief van paulus aan timotheus eenige spooren, waaruit men met veele waarschynlykheid bestemmen kan, welken weg hy genomen heeft. In den Brief aan titus, in het vier- en zestigste jaar na Christus geboorte geschreeven, had de Apostel gemeld, dat hy den eerstkomenden winter te Nicopolis in Bithynie (*) wilde doorbrengen. Van hier is hy derhalven, gelyk het schynt, in de Lente, vyf- en zestig jaar na Christus geboorte, over Troas naar Macedonie gereisd, om, gelyk hy zulks beloofd had, by de Christenen te Philippi een bezoek af te leggenGa naar voetnoot(a). Te Troas had hy zynen reismantel, boeken en pergamenten by Carpus te rug gelaatenGa naar voetnoot(b). En dewyl Timotheus zulks wel bekend was, zo blykt het, dat hy toenmaals by hem geweest is. En hier was het, buiten twyfel, daar dezelve met veele traanen afscheid van hem namGa naar voetnoot(c). Veelligt had Paulus zich ook in Macedonie een weinig langer opgehouden, om de Christen-Gemeenten, aldaar door hem gesticht, te bezoeken. Waarop hy te scheep naar Achaja is gereisd; maar onderweegs den zieken Trophimus, die van Ephese geboortig was, te Miletus aan land gezet heeftGa naar voetnoot(d). Te Corinthus is hy waarschynlyk zo lang gebleeven, tot dat de Keizer Nero, in het zes- en zestigste jaar na Christus geboorte, in Griekeland gekomen was: wanneer hy derhalve, in hoop dat de vervolging der Christenen te Rome eenigzins verminderd zou zyn, beslooten heeft derwaard te reizen, om de gemeente aldaar, na haare geleedene zwaare wederwaardigheden, te verster-Ga naar voetnoot(†) | |
[pagina 319]
| |
ken en op te rechten. Ondertusschen liet hy thans Erasthus te Corinthus te rugGa naar voetnoot(e). Reeds uit de gemelde omstandigheden is duidlyk te zien, dat de tweede brief aan timotheus niet geduurende de eerste Romeinsche gevangenis van paulus kan geschreeven zyn, gelyk sommigen verkeerdlyk beweeren. Want Trophimus was nog by Paulus, toen hy te Jerusalem aankwamGa naar voetnoot(f); en kan dus toenmaals niet van hem te Miletus te rug gelaaten zyn. Maar ook niet toenmaals, wanneer men hem van Cesaren gevanglyk naar Rome voerde. Want op deeze zeereise langs de kusten van Klein Asie kon men, wegens tegenwind, naauwlyks Gnidus bereikenGa naar voetnoot(g), 't welk veel zuidlyker ligt. Véél minder heeft hy in dien tyd Troas aangedaan: en te Corinthus is hy ook op deeze Zeereize niet gekomen. Wilde men zeggen, dat hy Erastus te Corinthus gelaaten had, toen hy van daar naar Jerusalem reisde; zo ware het onnoodig geweest, zulks thans eerst aan Timotheus te melden, welke zich toenmaals zelf by Paulus bevondGa naar voetnoot(h). Maar 'er zyn nog andere sterke gronden, uit welken blykt, dat deeze Brief, niet in de eerste, maar in de tweede gevangenis van Paulus te Rome geschreeven is. Want, om nu niet te zeggen, dat Paulus daarin van verscheiden Hulpgenooten, die by hem waren, toen hy den Brief aan de Colossers schreef, by voorbeeld, Aristarchus, Jesus en Epaphras niet spreekt; dat 'er integendeel andere naamen in voorkomen, als Eubalus, Pudens, Linus en ClaudiaGa naar voetnoot(i); insgelyks dat Demas, van wien hy in den gemelden Brief eene groetnis deedGa naar voetnoot(k), hem thans uit vreesachtigheid had verlaaten, en naar Tessalonica getrokken wasGa naar voetnoot(l); niet minder dat Timotheus en Marcus nu eerst by hem zouden komenGa naar voetnoot(m), welke zich toenmaals te Rome bevondenGa naar voetnoot(n). Dus waren de omstandigheden zyner tegenwoordige gevangenisse te RomeGa naar voetnoot(o), gantsch anders gesteld, dan by de eerste. Toenmaals had zelf zyne gevangenis veelen opgewekt, om de Christlyke leer vry te verkondigenGa naar voetnoot(p). Nu verlieten hem allen, en onderwonden zich niet, iets tot zyne verdeediging by | |
[pagina 320]
| |
te brengenGa naar voetnoot(q). Toenmaals kon een ieder hem in het huis, welk hy gehuurd had, vinden en spreekenGa naar voetnoot(r). Nu schynt hy in eenen kerker ingeslooten geweest te zyn; zo dat Onesiphorus moeite had om hem uit te vindenGa naar voetnoot(s). Toenmaals was hy ook wel bereid om te stervenGa naar voetnoot(t); maar had nogthans de verzekerde hoop, om weder in vryheid gesteld te wordenGa naar voetnoot(u). Maar nu zag hy niets anders, dan zyn kort aanstaand, vertrek uit de waereld, door eenen bloedigen dood, voor oogen, en verwachtte, na volbragten loop en gestreeden stryd, bereids de Kroon, die voor hem weggeleid wasGa naar voetnoot(x). Men werpt wel tegen dat de versmaading van Timotheus, om de begeerlykheden der jongheid te vliedenGa naar voetnoot(y) eer op de eerste, dan op de tweede gevangenis van Paulus pastte. Dan de tusschenruimte van drie of vier jaaren maakt toch, ten aanzien van den ouderdom van Timotheus, geen groot onderscheid; en somtyds is ook by lieden van meer gevorderde jaaren eene zodanige vermaaning juist niet overtollig. Maar de woorden, dat na zyne eerste verantwoording door hem de Evangelieverkondiging bevestigd isGa naar voetnoot(z), toonen niet zo zeer aan, dat hy hoop gehad hebbe, in 't toekomende nog de prediking des Euangeliums voort te zetten; maar alleen dit, dat daardoor voor alle anderen openbaar was geworden, dat de Christlyke leer het oproer niet begunstige. Dit was waarschynlyk de hoofdbeschuldiging welke men thans tegen Paulus, als een voornaam steunsel van de gezindheid der Christenen, die nu reeds zo verhaat was gewordenGa naar voetnoot(a), ten voorschyn had gebragt. En onder zyne beschuldigers en | |
[pagina 321]
| |
tegenstreevers had byzonder Alexander de Koperslaager uitgemuntGa naar voetnoot(b). Ondertusschen was zyn eerste verhoor voor den Stadhouder Helius Castarianus, welken Nero, geduurende zyne afweezigheid, bykans onbepaalde magt medegedeeld hadGa naar voetnoot(c), gelukkig genoeg afgeloopen. Paulus had zich onder den Godlyken bystand zo goed verdedigd, dat, of schoon het reeds beslooten was geweest, om hem als eenen oproermaker, met berooving van zyn Romeinsch regt, den Leeuwen voor te werpen, hy nogthans voor ditmaal nog van deeze wreede straf verschoond gebleeven, en met het leeven 'er afgekomen isGa naar voetnoot(d). Doch het was veelligt bereids vastgesteld, dat hy sterven moest, maar dat zulks misschien tot de terugkomst van Nero uitgesteld was. Dat zag Apostel Paulus wel vooraf, en hy vertroostte zich met zyne spoedige verlossing van alle rampen, en zynen overgang in het hemelsch KoningrykGa naar voetnoot(e). Wyl hy ondertusschen nog hoopen kon, den winter te zullen beleeven; zo wenschte hy zynen geliefden Timotheus nog ter goeder laatste te spreekenGa naar voetnoot(f): te meer, wyl hy thans, behalve Lucas, geene zyner gewoone hulpgenooten by zich hadGa naar voetnoot(g). Hy schreef derhalven deezen Brief aan hem, hy mag zich nu te Ephese zelve, of op eene andere plaats in Klein-Asie, opgehouden hebben; erinnert hem aan de vervolging, die hy reeds voor veele jaaren ondergaan had; eer nog Timotheus zyn hulpgenoot geworden was, maar waardoor hy zich nogthans niet had laaten afschrikken om hem te volgenGa naar voetnoot(h), en vermaant hem alle vlyt aan te wenden, om hoe eer hoe liever, en nog voor de intreede van den winter, by hem te komenGa naar voetnoot(i). Doch, vermits het nog onzeker was, of hy wel zyne aankomst beleeven zou, en | |
[pagina 322]
| |
hem mondelyk de noodige bevelen en onderrechting, hoe hy zich na zynen uitgang uit deeze waereld te gedraagen had, zou kunnen geeven, zo zoekt hy hem reeds in deezen Brief tot eene getrouwe uitoeffening zyner pligten, en standvastige verdeediging der waarheid, tegen de dweeperachtige Dwaalgeesten, welke zich tegenwoordig reeds begonnen te openbaaren, maar met welken het in 't toekomende hoe langer hoe erger zou worden, op te wekken. Doch veelligt heeft Paulus nog werklyk het genoegen gehad, om Timotheus mondelyk te spreeken, wanneer hy, volgens verscheidene getuignissen der ouden, eerst in het acht- en zestigste jaar na Christus geboorte, of, op den negen- en twintigsten Juny, of, 't welk met de omstandigheden veel overeenkomstiger is, reeds den twee- en twintigsten February onthoofd is.’ |
|