Nieuwe Spectatoriaale Schouwburg, behelzende oorspronkelyke Toneelstukken, ter verbetering der Nederlandsche Zeden. Vercierd met nieuw geinventeerde Kunstplaaten. Tweede Deel, door P.T.H. Te Amsterdam, by I. de Jongh, 1784. Behalven de Voorrede, 204 bladz.
Dit Stukje vervat een Tooneelspel van drie Bedryven, 't welk ten opschrifte heeft: De Hollander; of wat vermag een vernuftig Meisje niet? Een verkwistend Jongeling brengt zynen Vader, die hem met te veel toegeevendheid behandelt, tot het uiterste, zo dat hy gevaar loope van eene Bankbreuk te ondergaan. Een Hollander by hem huisvestende redt hem, en huwt met zyne Dogter. Eene Nigt van dien Hollander, daar insgelyks huisvestende, den verkwistenden Jongeling beminnende, terwyl ze zyne buitenspoorigheden wraakt, twyfelt niet, of ze zal in staat zyn, om hem, die ook jegens haar niet onverschillig is, te regt te brengen; ze onderneemt zulks; het gelukt haar; en ook deeze Gelieven vereenigen zig in den Egt, in eene gegronde hoop op een verderen goeden uitslag. Het ontwikkelen van dit geval, met veele nevensgaande omstandigheden, schetst ons, met leevendige trekken, het haatlyke gedrag van zulke Jongelingen, en de onverschoonlyke toegeevendheid van zodanige Ouders, dat ter wederzyde leerzaame lessen uitlevert. Eene gelukkige tusschenkomst van den Hollander en zyne Nicht, die zeer wel uitgevoerd is, strekt hier ter reddinge van 't anders ongelukkige Huisgezin; doch zodanig eene redding is niet altoos te wagten.