Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1785
(1785)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVerhandeling van den Heidelbergschen Catechismus, door twee Godgeleerden. Zondag XIV tot XXIV. Tweede Deel. Te Utrecht, by S. de Waal en G.v.d. Brink Jansz. 1785. In gr. octavo 418 bladz.Overeenkomstig met de aenkondiging, by de afgifte der Verhandelinge over den dertienden Zondag, waermede het eerste Deel beslooten werdGa naar voetnoot(*), geschied de verdere uitgave van dit Werk niet meer stukswyze, maer een aental van elf Verhandelingen maken het tweede Deel uit; waerdoor het zelve zig dan uitstrekt tot aen den vyf- en twintigsten Zondag, om het derde Deel voorts aen te vangen met de Leer der Sacramenten. De onderwerpen, in deze elf afdeelingen van den Catechismus voorgedragen, worden door onze Godgeleerden op ene soortgelyke wyze als de voorigen ontvouwd en ter betrachtinge aengedrongen; weshalve dit Geschrift by aenhoudendheid aen 't beoogde doelwil blyve beantwoorden. ----- Tot een stael hier van strekken in dezen de volgende aenmerkingen onzer Godgeleerden, over de uitdrukking in de algemene geloofsbelydenis, dat Jezus is nedergedaeld ter helle. ‘Dit Articul wordt met deze bewoordingen niet ge- | |
[pagina 244]
| |
vonden in de H. Schrift, zelfs ook niet in de alleroudste geloofsbelydenissen. Daar men het eerst in vondt daar wierd dan zyne begraving uitgelaten: doch eindelyk zyn beide die articulen t'samengevoegt, gelyk wy het nu zien. Daaruit besluiten wy, dat men te onderzoeken hebbe, niet wat men eerst door dit articul verstaan heeft, maar wat men nu allerbest daardoor verstaan konne? ----- In de H. Schriften nu beteekent deeze spreekwys drie dingen. 1. In de eigentlyke helle, de plaats der verdoemden, neder te vaaren. Num. 16:33Ga naar voetnoot(a). 2. In het graf neder te dalen, begraven te worden, Gen. 37:35. alwaar Vader jacob zegt ‘Ik zal rouw bedryvende tot mynen Zoon in het graf nederdalen.’ 3. In dit leeven helsche angsten te ondergaan, 1 Sam. 2:6. ‘Hy doet ter hellen nederdalen, en Hy doet weder opkomen.’ vergel. Ps. 88:7. ----- De vraag is, welke van die drie beteekenissen hier ter plaatse gelden moetGa naar voetnoot(b)? ----- Wy antwoorden, Toehoorderen; Niet de | |
[pagina 245]
| |
eerste, eene nederdaling van Christus in de plaatse der verdoemden, om de Vaderen van het O.T. uit het voorburg der helle te verlossen, gelyk de Papisten willen, of om aldaar over zyne vyanden te zeegepralen, gelyk de Luthersen sleilenGa naar voetnoot(c). Neen jesus is noch naar het Lichaam, noch | |
[pagina 246]
| |
naar de Ziele, [noch ook naar beiden, volgens de Leere van Gods Woord,] in de Helle geweestGa naar voetnoot(d). ----- Ook niet de tweede, zyne begraving. Neen! Die is klaar genoeg vooraf vermeld in onze Belydenisse, en behoefde voor de tweede - maal zoo duister daarin niet herhaald te worden. Dat zou de ydel-, ja loutere dwaasheid weezen. ----- Maar myns bedunkens, (en daarmede stemt ook de Catechismus overeen,) geldt hier de derde beteekenis, van zyne onuitspreekelyke benaauwtheden, smerten, verschrikkingen en helsche kwaalen, in welke Hy in zyn gansche Lyden, maar inzonderheid aan het kruis, gezonken was, dat is, met één woord, zyn Zielslyden. ----- Zeeker! deeze verklaaring is overeenkomstig 1. met den spreekstyl der H. Schriften, als waarin Zielsangsten met soortgelyke benamingen wel voorkomen, 1 Sam. 2:6. Ps. 18:6. ‘Banden der helle omringden my, strikken des doods bejegenden my.’ Ps. 116:3. ‘De banden des doods hadden my omvangen, en de angsten der helle' hadden my getroffen: ik vondt benauwtheid en droessenissen.’ 2. met de de natuur der zaak, dewyl de Helsche straf ook al voornamentlyk bestaat in zodanige zielenangsten. Luc. 16:23, 24, 25. Jez. 65:14. 3. met de volkomenheid onzer geloofsbelydenisse, in welke immers ook behoorde melding gemaakt te worden van 's Heilands Zielslyden, het welk niet geschiedt dan in deeze uitdrukking. 4. met de orde, terwyl die geheel natuurlyk van het Lichamelyke tot het Geestelyke, van de ligte tot de zwaardere Lydingen overgaat. 5. eindelyk, met de waarheid der zaake, alzoo jesus waarlyk zielsangsten geleeden heeft.’ |
|