Redevoering over de oorzaaken van 't verval, en middelen tot herstel der Volkplantinge van Suriname, door P.F. Roos. Te Amsterdam, by H. Gartman, 1784. In gr. octavo, 54 bladz.
Overeenkomstig met den tytel is deeze Redenvoering tweeledig. In het eerste gedeelte ontvouwt de Redenaar de omstandigheden, welken, na de groote geldschietingen op de Surinaamsche Plantagien, in den jaare 1769 en vervolgens, zamengeloopen hebben, om Suriname op den rand des verderfs te brengen. Dit zeer duidelyk ontvouwd hebbende, verledigt hy zig in het tweede gedeelte, tot het voorslaan van middelen ter herstellinge, grootlyks in uitvoer te brengen, door behulp der zodanigen in 't Vaderland, die, zig van de daaling der Surinaamsche Obligatien bediend hebbende, veelen derzelver tot een laagen prys bezitten. Hy ontvouwt dit op eene wyze, die hem uitvoerlyk toeschynt, en waarvan hy zig een goeden uitslag belooft; het welk hem de Planters, indien zyn voorstel hun aanneemelyk voorkomt, doet aanmoedigen, om het zelve den zulken in 't Vaderland eensgezind aan te bieden. ‘Indien gylieden, voegt hy 'er voorts by, deze myne gezegdens, deze myne voorslagen niet goedkeurt, wel aan! een ieder van u lieden betrachte dan het welzyn van 't algemeen, en het welzyn van zigzelven in 't byzonder, en zoeke naar andere hulpmiddelen, die ten algemeenen nutte kunnen strekken; hy maake dezelven, of redeneerender of schryvender wyze, ruchtbaar, op dat alles met eensgezinde gemoederen zyn voortgang hebbe, te meer daar gy wel begrypen kunt, dat, hoe meer gy met den anderen verschilt in 't doen van voorslagen ter redres, hoe langer dit wingewest zieltoogende en kwynende blyven zal.’ Verder hegt hy hier aan eene opwekking der Nederlanders, om Suriname de behulpzaame hand te bieden, ten einde, door deszelfs herstel, ook hun eigen geluk te bewerken. ----- Uit de Voorreden kan men opmaaken, dat de Heer Roos. (gelyk het gemeenlyk in zulke omstandigheden gaat,) zyne Vrienden en Vyanden heeft; en hy beroept zig ter dier gelegenheid, op deeze zyne Redenvoering, als waarin men, zegt hy, zien zal, ‘dat ik niet geschroomd heb zo wel de gebreken der
Surinaamers als der Vaderlanderen open te leggen, en daar ik voor 't algemeen belang sprak, heb ik het welzyn van byzondere Persoonen niet in 't oog kunnen houden.’