door een Heer van Regeering, teffens Ouderling zijnde, vriendelijk bedankt, met bijvoeging, dat zijn Ed. dacht, dat zulk een Leerrede van veel nut, ter bevordering van 't oogmerk der Souvereine macht zou kunnen zijn; waarmede de overige Heeren instemden; en veele Burgeren, die tegen de wapening waren, hebben 'er zich zo door laaten overreeden, dat dit werk, waartoe nogthans te vooren bij de Krijgsraad besloten was, reeds met veel ijver bij ons word doorgezet; en 't algemeen verlangen is, dat ieder, op de best mogelijke wijze, de nodige wapenen krijge. En waarlijk 't is te wenschen, dat in deze, hier en alomme, eer dat de eerste ijver verkoele, spoedig mag worden voorzien.’
Leerredenen van die natuur, ook, volgens de berichten der Nieuwspapieren, op verscheiden andere plaetzen door brave Vaderlandlievende Leeraren in ons Vaderland gedaen, komen, in den eersten opslag, wel enigzins vreemd voor; doch een ieder, die de tegenwoordige gesteldheid van ons Vaderland recht inziet, en deszelfs welzyn ter harte neemt, kan niet nalaten derzulker gedrag te billyken. Te meer, daermen, als men 't ampt der Leeraren naer den eisch kent, te wel, gelyk de Eerwaerde van Eyk aen zynen Vriend schryft, ‘te wel weet, dat rechtaarte Leeraaren, zo wel 't belang van 't lieve Vaderland, als dat der Kerke, op het hart te draagen hebben: dat het hun plicht is, zo wel aan te dringen op het onderhouden van wel ingerichte menschelijke als Goddelyke wetten.’