een Tydschrift, als eene soort van Oefenschool, uitgegeeven, strekkende om haar nutte en aangenaame kundigheden in te boezemen. Het zelve heeft verscheiden afdeelingen, die als zo veele onderscheiden Classen zyn, waar door ieder soort van Verhandelingen, Bespiegelingen of Opmerkingen, onder zekere hoofden gebragt kan worden. ----- De eerste plaats bekleedt de Dichtkunst, geschikt tot eene verzameling van aanmerkingen over de Dichtkunde, en goede Dichtstukken. Hieraan volgt een Artykel, genaamd Briefwisseling, waar onder men Brieven door Dames geschreeven en beantwoord, over verschillende onderwerpen, mededeelt, met nevensgaande aanmerkingen over den Brievenstyl, en 't geen tot dit stuk betrekking heeft. Eene derde classe is die der Romans, vervattende leerzaame verhaalen, en opmerkingen over die schryfwyze. Voorts komt de Opvoeding byzonder in opmerking; en verder gaat men in onderscheiden artykels over tot het ontvouwen der Weetenschappen, Kunsten en Uitvindingen, welken van tyd tot tyd in eene voegzaame orde behandeld en voorgedraagen worden. De Geneeskunst heeft vervolgens mede haar artykel, 't welk inzonderheid geschikt is, tot het mededeelen van beproefde huismiddelen, en overweegingen van heilzaame leefregelen. Wyders schikt men hier een artykel voor Levensbeschryvingen, een voor Karakters, en hegt 'er een aan ter ontvouwinge der Zedekunde. Op deezen volgt de Parnas, onder welk hoofd men byeenbrengt berigten raakende Vrouwen, die zig door Kunsten en Weetenschappen beroemd gemaakt hebben; en zo verzamelt men verder, onder de hoofdbenaaming van Bibliotheek, een verslag van de nieuwste Werken, die of door, of ten behoeve, der Vrouwlyke Sexe geschreeven zyn; als mede, onder die van de Waereld, etlyke
onderrigtingen, nopens de onderscheiden kleedingen, gewoonten en zeden der Vrouwen aan verschillende oorden. Daar benevens brengt men onder de volgende artykels de melding van 't geen de Tooneelkunst betreft, van Merkwaardigheden en Nieuwstydingen; waarop alles eindelyk beslooten wordt met het achttiende Artykel, dat den naam van Mengelwerk draagt. ----- Naar deeze inrigting is ieder Deeltje van dit Oefenschool geschikt, verleenende onder elk Artykel, nu wat korter dan uitvoeriger, leerzaame aanmerkingen over de daartoe behoorende onderwerpen, welker overweeging meerendeels van een weezenlyk nut kan zyn. Om dit nut te uitgebreider te maaken voor Nederlands Jufferschap, heeft Mevrouw van der Werken zig niet slegts tot het vertaalen van dit Geschrift bepaald, maar zig te gelyk verledigd om het zelve hier en daar meer ten dienste onzer Natie te schikken. Gemerkt dit Oefenschool in 't Hoogduitsch, ten dienste der Landzaaten, geschreeven zy, kon 't niet wel anders weezen, of 'er moesten verscheiden byzonderheden in voorkomen, die meer betrekking hebben tot de Duitschers dan tot ons Nederlanders: zulks heeft onze Schryfster