woord, erz. - Neen; deeze is van een veel hooger afkomst. Zy huisvest in 't bloed van Adelyke Stammen, en Aanzienlyke Geslachten, en gaat onvermengd onverminderd van geslacht tot geslacht over. Getytelde Menschen, Menschen met waardigheden bekleed, zyn Lieden van Eer, in spyt van alle de schulden, die in 't kladboek eens Winkeliers mogen staan. Dit is Eer, en deeze vertoont zich ten Hove doorgaars in den volsten luister, terwyl Eerlykheid, de laage bewoonster van schamele hutten, daar niets te maaken hebbe; en indien iemand van de bovengemelde Party het waage haar daar te noodigen, wordt hy, en met het voldingendste regt, aangezien voor iemand, die vermaak schept in laag gezelschap, en als zodanig gebrandmerkt en geschuwd.
Ik wenschte, overzulks, dat onze Jonge Heeren van Fatzoen, die verlangen voor beschaafd, wel opgevoed en Lieden van Eer aangezien te worden, zich zeer zorgvuldig wagtten om zich niet te laaten inneemen door de voorschriften, of wegsleepen door de voorbeelden van zulke ouderwetze Bygeloovigen: want, schulden te betaalen wordt thans gehouden voor een onlochenbaar kenmerk van laage Eerlykheid, van welke Lieden van hun rang en opvoeding zich ten verste verwyderd moeten houden: dewyl zulks, als zy het wel begrypen, onbestaanbaar is met Eere. Groote onbetaalde Rekeningen van jaaren herwaards aangehoogd, waarop de onderscheide jaaren met groote talletteren, ter betere aanduiding, gemerkt staan, zyn zo zeer als iets anders het kenteken van Adel en Fatsoen. Ik durf meer zeggen, zy strekken niet alleen ten cieraad, maar maaken de Schuldenaars tot zo veele dienstvaardige Afhangelingen van niet betaalende Aristocraaten, die 'er by tyd en wyle grooter dienst van kunnen trekken dan byaldien zy hun ryk en welvaarend hadden doen worden, door het opvolgen van 't geen men Eerlykheid noemt.
Genoeg, hoop ik, gezegd te hebben ter onderrigting voor deeze aanzienlyke Schuldenaars. Ik moet nog een woord of twee in 't midden brengen voor de laage Schuldeischers: want men heeft my in 't oor gebeeten, dat de voortgang der straks aangepreeze Kunste onlangs zeer gedwarsboomd is, door hun kwaalyk geplaatst ongeduld, lompe wyze van Schuldvordering en mangel aan Koopmans vertrouwen; en naardemaal zy zo verre hun pligt vergeeten hebben, agt ik my gehouden hun dien te herinneren, en voeglyke Regels tot hun gedrag in het toekomende voor te schryven; ze zyn, kort, kragtig, en gereed te vatten.
Geloof, Stilzwygenheid en Geduld moeten de hoofdtrekken uitleveren van ieder Winkelier en Handwerker; en elk hunner moest de naamen deezer Deugden, met gouden Letteren, in hun Winkel of Werkplaats zetten, om dezelve nooit te vergeeten. De eerste zal hun leeren het noodige Credit te