Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVaderlandsche Letteroefeningen. A. van der Kroe en Yntema en Tieboel, Amsterdam 1784
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Vaderlandsche Letteroefeningen uit 1784.
Deze jaargang bestaat uit twee delen die in twee banden zijn verschenen. In deze digitale versie is er één bestand van gemaakt.
redactionele ingrepen
Fragmenten van de tekst uit het eigen exemplaar zijn onleesbaar en daarom aangevuld aan de hand van het exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: V309.
Op verscheidene plaatsen in de tekst staan accolades die meerdere regels overspannen. Omdat wij dergelijke accolades in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, worden op elke betreffende regel de accolades herhaald. Ook de woorden die eromheen staan worden om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.
Deel 1, p. 181, 182, 229, 490, Deel 2, p. 120, 215, 300, 333, 385, 425, 426, 428, 451, 577: op deze pagina's staat een lage asterisk als nootteken. Dit teken kan in deze digitale versie niet worden weergegeven en is daarom vervangen door ⁂.
Deel 1, p. 181, 490, Deel 2, p. 120, 215, 385: op deze pagina's staat een omgekeerde † als nootteken. Dit teken kan in deze digitale versie niet worden weergegeven en is daarom vervangen door ‡.
Deel 1, p. 487, noot §: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de noot ‘§’ geplaatst.
Deel 1, p. 561, noot †: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de tekst ‘†’ geplaatst.
Deel 2, p. 200, noot †: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de tekst ‘†’ geplaatst.
Deel 2, p. 432, noot †: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de tekst ‘†’ geplaatst.
Deel 2, p. 622, noot *: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de tekst ‘*’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 p. II, IV, deel 2 p. II, IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[deel 1, pagina I]
LETTER-OEFENINGEN.
[deel 1, pagina III]
ALGEMEENE
VADERLANDSCHE
LETTER-OEFENINGEN,
WAAR IN DE
BOEKEN en SCHRIFTEN,
DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.
BENEVENS
MENGELWERK,
tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk.
Zesde Deels, Eerste Stuk.
Met Plaaten.
Te AMSTERDAM,
By A. van der KROE,
en
By YNTEMA en TIEBOEL.
MDCCLXXXIV.
[deel 1, pagina V]
REGISTER
van
BOEKEN en SCHRIFTEN.
Die in het Zesde Deels Eerste Stuk, van dit Werk, oordeelkundig tevens en vrymoedig verhandeld worden.
Met derzelver Pryzen.
A. | |
Aa, (C.C.H. van der Leerreden over 2 Cor. V. 20. Te Haarl. by A. Loosjes, Pz. in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 580 |
Adeline, of aangetekende byzonderheden eener jonge Juffer, op haare driejaarige reize door Frankryk. 's Hage, by H.H. van Drecht, in 8vo. ƒ 1-16-0 | 91 |
Africa, (Neerlandsch) of Historisch en Staatkundig Tafereel van den oorspronglyken Staat der Volkplantinge aan de Kaap de Goede Hoop, enz. In Holland, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 432 |
Anonymi Batavi, Idea Linguae Belgicae, Grammatica Poetica & Rhetorica, curante, Everhardo van Driel. Lugd. apud. Haak et Socios, in 8vo. m.f. ƒ 0-18-0 | 303 |
Aris (De) et Lapidibus Votivis, etc. Neomagi, prelo, Ah. van Goor, in 8vo. ƒ 1-0-0 | 393 |
Artykelen (De XXX) nevens hunne Aanhangzels, over de mislekking der Expeditie na Brest, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 126 |
Avinck. (Johanna) Het eene noodige en begeerlyke goed, voorgesteld en aangepreezen in tien Brieven. Utr. by H.v. Otterloo, enz. in 8vo. ƒ 0-6-0 | 316 |
B. | |
Bahrdt, (C.F.) Betragtingen over het Paradys, en de daar in voorgevallene Gebeurtenissen. Amst. by G.W. en J. Bom, in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 | 7 |
Batavia, met derzelver gelegenheid, opkomst, enz. beschreeven. IVde Deel. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 4to. ƒ 2-10-0 | 43 |
[deel 1, pagina VI]
Beattie, (J.) Proeve over het lachen en gelachverwekkende, in spreeken en schryven. Dordr. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 345 |
Bedenkingen, (Ernstige) over de Zeemagt van de Republiek, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 125 |
Berg, (A. van den) Proeven van Geestlyken Oden en Liederen. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in 8vo. ƒ 0-12-0 | 480 |
Bergh, (H.) Lykreden op het afsterven van J. Derk Baron van der Capellen tot de Pol. Amst. by J.v. Woensel, Junior, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 536 |
Beschouwingen. (Zedekundige en Historische) Gouda, by W. Verblaauw, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 272 |
Beschryving van Neder-Calabrie, de Landstreeken van Messina, en de nabyliggende Eilanden. 1ste en IIde Afdeeling, met Kaarten. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 601 |
Beun, (Joanna) Verhandeling over 't Getal des Beestes, Openb. XIII. 18. Amst. by H.W. de Bruyn, in gr. 8vo. ƒ 2-16-0 | 131 |
Björnstahl's, (J.J.) Reize door Europa na het Oosten. IVde Deel. Utr. by G.v.d. Brink, Jansz. enz. in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 214 |
Bondam, (P.) Charterboek der Hertogen van Gelderland en Graaven van Zutphen. 1ste Deels 1ste Afd. Utr. by B. Wild., in folio. ƒ 4-0-0 | 201 |
Bonn, (A.) Descriptio Thesauri ossium morbosorum Hoviani, cui adnexa est Dissertatio de Callo. Amstel, apud J.C. Sepp, in 4to. ƒ 2-16-0 | 144 |
Borch, (de) Reize door Sicilie en Maltha. Amst. by Yntema en Tieboel, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 36 |
Bosch, (B.) Leerredenen. 2de Stukje. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 1-4-0 | 362 |
Briefwisseling (Godgeleerde) over de Verzoening van deeze en andere Werelden, met god door christus. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 102 |
Brieven van Philadelphus aan zynen Vriend, over den Doop. Alom te bekomen. ƒ 2-12-0 | 317 |
- van eenen Americaanschen Landman, van Carlisle in Pensilvaniën, geschreeven aan een zyner Vrienden in Engeland. Leyd. by L. Herding, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 434 |
Brinkman, (C.) Beknopte opheldering van eenige Plaatzen uit het Nieuwe Testament. 4de Stuk. Utr. by S. de Waal, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 | 263 |
[deel 1, pagina VII]
Broek, (v.d.) De Heerlykheid der Kerkstad des Allerhoogsten, enz. Utr. by A.v. Paddenburg en J.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 312 |
Broek, (J.J. Le Sage ten) Bondel van Kerklyke Redenvoeringen. IIde Deel. Rott. by J. Pols, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 | 56 |
Broes, (P.) de peinzende Kristen. 3de Stukje. Amst. by P. Schouten en J. Wessing, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 | 315 |
Brugmans, (S.J.) Natuurkundige Verhandeling over eenen Zwavelagtigen Nevel, van 24 Juni 1783. Gron. by P. Doekema, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 25 |
C. | |
Campe, (J.H.) Theophron, of de ervaaren Raadgeever voor de onbedreeven Jeugd. II Deelen. Amst. by de Wed. J. Dóll, in 8vo. ƒ 2-4-0 | 353 |
- De ontdekking van America, geschikt ter aangenaame en nuttige Leezing voor Kinderen en jonge Lieden. IIIde Deel. Amst. by de Wed. J. Dóll, in 8vo. ƒ 1-16-0 | 439 |
Carp, (G.W.) Twee Leerredenen, Zwolle, by S. Clement, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 455 |
Catechismus (Kleine) der Vryheid. Utr. by G.T. van Paddenburg, in 8vo. ƒ 0-16-0 | 304 |
Cerisier, (A.M.) Tableau de l'Histoire Generale des Provinces Unies. Tom. IX. à Utr. chez. B. Wild, in 8vo. ƒ 1-16-0 | 74 |
- Tom. X. ƒ 1-16-0 | 330 |
Characterkunde der Vaderlandsche Geschiedenis. 1ste Deel. 1ste St. Haarl. by A. Loosjes, Pz. in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 29 |
- 1ste Deels, 2de Stuk ƒ 1-5-0 | 539 |
Christen. (De denkende) 3de Stukje. Rott. by J.F. Lindenberg, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 490 |
Claessen, (J.) Gedagtenis van den harden Winter en ongemeenen Watervloed, in twee Leerredenen. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 0-9-0 | 410 |
- Drie Kerklyke Redenvoeringen. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 0-17-0 | 456 |
Cock, (G.Th. de) Lykreden op het overlyden van den Baron toe Schwartzenberg, enz. enz. Leeuw. by H. Post, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 230 |
Cornelius de Hoofdman, in Drie Boeken. Met Plaaten. Haarl. by A. Loosjes, Pz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 494 |
Correspondent, (De) in drie Verzamelingen agtervolgd, onder den Tytel van Staatkundige Bydraagen, van Adelus |
[deel 1, pagina VIII]
den Opmerker. Utr. by J.M.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 | 387 |
D. | |
Damen, (Ch.H.) Natuur- en Wiskundige beschonwing van den Lugtbol. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 283 |
Des-essarts, Le Morale de l'Adolescence. Utr. chez. B. Wild, in 8vo. gr. p. ƒ 0-18-0 | 274 |
Doddridge, (Ph.) De Huisuitlegger des N. Testaments. VIde Deel 3de Stuk. Amst. by P. Meijer, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 133 |
E. | |
Eichhorn, (J.G.) Inleiding in het O. Testament. 1ste Deel. Amst. by J. Weppelman, in gr. 8vo. ƒ 2-15-0 | 307 |
Engelman, (Chr. Fr.) Leerreden aan Christlyke Ouders. Amst. by H. Keyzer, in 8vo. ƒ 0-16-0 | 135 |
Epistolae, De Fibulis antiquorum Vestiariis, etc. Neomagi e prelo, A. van Goor, in 8vo. ƒ 0-6-0 | 75 |
Esdre, (J.) Inleiding tot de Kennisse der Natuurlyke Wysbegeerte. IIde Deel. Leyd. by F. de Does, in gr. 8vo. ƒ 4-2-0 | 64 |
Eybel, Tafereel van de Gedenkschriften des Christlyken Ouderdoms, nopens de Oorbiecht. Amst. by J.F. Rosart en Comp. in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 549 |
F. | |
Faujas de Saint-Fond, Beschryving der proefneemingen met kunstige Lugtbollen. Met aantekeningen van M. Houttuyn. Amst. by J.v.d. Burgh en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 197 |
Febure, (G. le) Macbeth, Tragedie. Utr. chez. B. Wild, in 8vo. gr. p. ƒ 0-18-0 | 90 |
Feith, (R.) Julia, en eenig Mengelwerk. Leyd. by C. Hoogeveen, Jun. in 8vo. ƒ 1-5-0 | 128 |
Fokker, (J.P.) Inwijings Redenvoering. Midd. by J. Abrahams, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 429 |
Frantzen, (J.) De heuglyke verwagting van het Joodsche Volk, in XX Vertoogen. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 228 |
G. | |
Gedenkschriften van den Marquis de Pombal. II Deelen. Amst. by D. Schuurman, in gr. 8vo. ƒ 2-15-0 | 474 |
Gedichten, (Vaderlandsche) onder de Spreuk: Amore Patriae. No. 5. Weesp, by J. Houtman, ƒ 0-4-0 | 45 |
- No. 6. ƒ 0-4-0 | 86 |
[deel 1, pagina IX]
Gelder, (H. van) Davids Dankbaarheid, ten voorbeelde voorgesteld, uit 1 Chron. XXIX. 13, 14. Amst. by J. Yntema, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 270 |
Gentman, (W.) Tuin-Catechismus, voor Liefhebbers van tuinen. Utr. by G.v.d. Brink, Jz. in 8vo. ƒ 0-12-0 | 92 |
Geschenk voor de Jeugd. 3de Stukje. Amst. by J. Allart, in 8vo. ƒ 0-16-0 | 395 |
- (St. Nicolaas) voor Neêrlandsch Jeugd. Amst. by W. Wynands, in 8vo. ƒ 0-11-0 | 570 |
- aan myn beroerd Vaderland. Utr. by J.M.v. Vlooten, in 8vo. ƒ 0-6-0 | 614 |
Geschiedenis der Vereenigde Nederlanden voor de Vaderlandsche Jeugd. IIde Deel. Amst. by J. Allart, in 12mo. ƒ 1-16-0 | 478 |
Gesprekken (Leerzaame) voor de Jeugd, of kort begrip van veele nuttige Weetenschappen. Amst. by J. Wessing, Willemsz. in 8vo. ƒ 1-10-0 | 479 |
Geuns, (M.v.) De Heerschende Persloop, ten gemeenen nutte verhandeld. Harderw. by J. Moojen, enz. in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 584 |
Gevallen van Lord Eduard Bomston, in Italie. ƒ 1-8-0 | 262 |
Greeve, (G.) Observationes & Quaestiones Medicae, Chirurgicae, Miscellaneae. Traj. apud A.v. Paddenburg, in 4to. m.f. | 110 |
Grootheid (De Waare) van een Volk. Dordr. by F. Wanner, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 220 |
H. | |
Hamelsveld, (Y.v.) De voortreflykheid, enz. van de Geschiedenissen des O. Testaments, betoogd. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 54 |
- Twee Leerredenen over Matth. VII. 1-11. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 230 |
- Inwyings-Redenvoering. Utr. by A.v. Paddenburg, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 313 |
- De Bybel verdeedigd. IIde en IIIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 4-16-0 | 483 |
Hamilton, (W.) Waarneemingen over de Vuurbergen in Italie, Sicilie en omstreeks den Rhyn. Als mede over de Aardbeevingen, voorgevallen in Italie, 1783. Met Aanmerkingen van den Heere Abt. Geraud Soulavie. Amst. by J. Yntema, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 418 |
[deel 1, pagina X]
Handelingen van het Geneeskundig Genootschap, onder de Zinspreuk: Servandis Civibus. IXde Deel. Amst. by P. Conradi, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 537 |
Harwood, (E.) Vrolyke gedagten over het geluk van een Godsdienstig Leeven. Amst. by C. Groenewoud, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 272 |
Hasselt, (J.J v.) Aanteekeningen en Byvoegzelen op de Hollandsche Advysen. IVde Deel. Nym. by A.v. Goor, in 4to. ƒ 1-0-0 | 306 |
Heemse, Hof- Bosch- en Veldzang. In vier Zangen. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 350 |
Hemert, (P.v.) Brief aan de Eerwaarde Classis van Rhenen en Wyk. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 0-5-8 | 582 |
Hennert, (J. Fr.) Redenvoering over de Gelaatkunde. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 0-7-0 | 240 |
- Uitgeleezene Verhandelingen over de Wysbegeerte der Fraaije Letteren. IVde Deel. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 499 |
Hering, (J.H.) Tafereel van de Harde Winters, enz. Amst. by J.v.d. Burgh en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 352 |
Historie van Emilia Montague. IV Deelen. Amst. by J.B. Elwe, in 8vo. ƒ 2-0-0 | 91 |
- van den Graave de Valmont. 1ste Deel. Delft, by J. de Groot, Pz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 262 |
- IIde Deel. ƒ 1-16-0 | 353 |
- der Jooden, van den tyd van jesus christus tot den tegenwoordigen tyd. Om te dienen tot een Vervolg of Derde Deel op de Werken van Flavius Josephus. Amst. by J.v. Gulik, in gr. 8vo. ƒ 4-12-0 | 412 |
- (Natuurlyke) of uitvoerige Beschryving der Dieren, Planten en Mineraalen, volgens het samenstel van Linnaeus, met naauwkeurige Afbeeldingen. IIIde Deels 4de Stuk. Amst. by J.v.d. Burgh en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 6-10-0 | 588 |
Honig-Bye, (Nieuwe) zynde eene uitmuntende Verzameling van schoone Versen. Leeuw. by G. Tresling, in 8vo. ƒ 2-0-0 | 610 |
Hugenholtz, (P.A.C.) De XXVste Psalm verklaard en toegepast. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vlooten, in gr. 8vo. ƒ -12-0 | 450 |
[deel 1, pagina XI]
Hurd, (W.) Geschiedenis van alle Godsdiensten, van de Schepping af tot op den tegenwoordigen tyd. IVde Deel. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 6-0-0 | 1 |
- Vde Deel. ƒ 6-0-0 | 469 |
Huysers, (H.) Werkdaadige Bouwkunst of Uitvoerige Verhandeling der Vyf Orders, volgens eene nauwkeurige berekening aangetoond in XX koperen Plaaten. Dordr. by H. de Haas en Comp. in folio. ƒ 6-5-0 | 281 |
J. en I. | |
Jacobs Vroedkundige Oefenschool. Met Plaaten. Gent, by J.F. van der Schueren, in gr. 4to. ƒ 7-0-0 | 280 |
Jagerman, (C.J.) Historische Berichten van het Leeven en de Schriften van Galileo Galilei. Haarl. by C.H. Bohn en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 557 |
Index et Argumentum Epistolarum ad D. Erasmum Roterodamum, etc. Lipsiae apud. G.G. Sommerum, in 8vo. f.m. | 519 |
Josephus, Alle de Werken van (Fl.) met Aanmerkingen uitgegeeven door J.F. Martinet. 1ste Deel met Plaaten. Amst. by Allart en Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 193 |
Iselin, (J.) Geschiedenis der Menschheid. 1ste Deel. Amst. by J. Weppelman, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 340 |
- IIde Deel. ƒ 1-16-0 | 520 |
Israëls zonde, in het verwaarloozen en verwerpen zyner Vryheid, in eene Leerreden over 1 Sam. XIII. 17. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 0-5-8 | 17 |
K. | |
Kemp, (J.v.d.) De Verborgenheid der Verbonden Gods. Amst. by C. Groenewoud, in 8vo. ƒ 0-13-0 | 15 |
Klinkenberg, (J. van Nuys) Onderwys in den Godsdienst. Vde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 405 |
- De Bybel door beknopte uitbreidingen en ophelderende aanmerkingen verklaard. VIde en VIIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 5-17-0 | 443 |
- Inwyings-Redenvoering. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 496 |
Kok. (De Nieuwe In- en Buitenlandsche) II Deelen. Nym. by A.v. Goor, in 8vo. ƒ 1-10-0 | 398 |
Kooten, (P.A. van) Leerreden over Ps. CXXIV. 1-6. op den Algemeenen Dank- Vast- en Bededag, 1784. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 465 |
[deel 1, pagina XII]
L. | |
Laget, Invloed van den Christlyken Godsdienst, op 't geluk der Burgerlyke Maatschappy. Utr. by A.v. Paddenburg, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 577 |
Lange, (A. de) Het niet Christelyk Gedrag, by den Kerkenraad der Geresormeerde Gemeente in Amsterdam. Amst. by L. Nutbey, Lz. ln gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 581 |
Lavater, (J.C.) Broederlyke Brieven, aan verscheide jonge Heeren. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 60 |
- over de Physiognomie. IV Deelen. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 32-0-0 | 240 |
Leerreden voor het Volk van Nederland, naar Nehemia IV. 14-17. in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 125 |
- (Vaderlandsche) over Num. XI. 24-29. Uitgesprooken op den Algemeenen Dank- Vast- en Bededag, 1784. Alom. ƒ 0-8-0 | 315 |
Legaat van Gillis Blasius Stern. [Niet vertaald.] in 8vo. ƒ 0-16-0 | 89 |
Lek, (Jr. L.Th. Graave van Nassau la Algemeen beredeneerd Register op alle de voornaamste Regtsgeleerde Advysen, enz. 1ste en 2de Stuk. Utr. by G.T.v. Paddenburg, in 4to. ƒ 2-10-0 | 306 |
Leurs, (W.) Verhandeling over het Aderlaaten. Utr. by G.v.d. Brink, Jz. in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 19 |
Lier, (H.R. van) Verhandeling over het algemeen en byzonder gebruik der Aërostatische Machines. Gron. by L. Huysingh, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 285 |
Lilienthal, (Th. Ch.) Oordeelkundige Bybelverklaaring. XVIIde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 | 179 |
Lodewyk en Emilia, of de standvastige Egtgenooten. 's Hage, by J. Mensert, in 8vo. ƒ 0-14-0 | 351 |
M. | |
Maerland, (J.v.) Spiegel Historiaal of Rymkronyk, met Aantekeningen, door Mr. J.A. Clignett, en Mr. J. Steenwinkel. 1ste Deel. Leyd. by F. de Does, in gr. 8vo. ƒ 4-0-0 | 151 |
Magazyn van Geschiedenissen. Rott. by D. Vis, in 8vo. ƒ 1-5-0 | 398 |
Manen, (Az.) De Herreezen Vryheid. In zes Zangstukken. In Muzyk gebragt door A.F. Mattren, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 88 |
Maquet, J. Inleiding tot de Pathologye. IIde Deel. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 2-15-0 | 319 |
[deel 1, pagina XIII]
Mark, (F.A.v.d.) over de Liefde tot het Vaderland te bestuuren. Dev. by G. Brouwer, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-10-0 | 426 |
Martinet, (J.F.) Historie der Waereld. IVde Deel. Amst. by J. Allart, In gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 116 |
Meerman, (J.) Geschiedenis van Graaf willem van Holland. 's Hage, by N.v. Daalen, en M. Wetters, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 323 |
- IIde Deel. ƒ 3-0-0 | 508 |
Memorie, betreffende het voorgevallene te Rotterdam. in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 305 |
Mengelingen, (Taalkundige) onder de Zinspreuk: Linguae Patriae excolendae amore. No. IV en V. Leyd. by F. de Does, in gr. 8vo. ƒ 1-4-0 | 46 |
Mengelwerk. 5de Stukje, Tendimus ad Caelestem Patriam. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in 8vo. ƒ 0-18-0 | 169 |
- 6de Stukje. ƒ 0-18-0 | 551 |
Michaëlis, (J.D.) Oostersche en Uitlegkundige Bibliotheek. VIIde XVIIde en XVIIIde Deel. Utr. by J.C. ten Bosch, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 187 |
- Verklaaring der Geschiedenis van de Begraavenisse en Opstanding van christus. Amst. by J. Weppelman, in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 | 355 |
- Nieuwe Overzetting des O. Testaments, met Aanmerkingen voor Ongeleerden. Vde Deel. Utr. by de Wed. J.v. Schoonhoven, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 527 |
Minnezangen en jeugdige Gedichten. Haarl. by A. Loosjes, Pz. in 8vo. ƒ 0-15-0 | 481 |
Monnik (De) van Libanon; een vervolg op Nathan de Wyze. Dev. by L. Leemhorst, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 394 |
Montesquieu, De Geest der Wetten. 1ste Deels 1ste Stuk. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 331 |
N. | |
Nederland van Dwinglandy verlost. Eene Bededags Leerreden over Gen. L. 20. In Holland, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 233 |
Newton, (J.) Cardiphonia, of Gemeenzaame Brieven. 1ste Deel. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 189 |
- IIde Deel. ƒ 2-12-0 | 533 |
Niemeijer, (A.H.) De Characterkunde van den Bybel. Vde Deels 2de Stuk. Amst. by de Wed. Dóll, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 399 |
[deel 1, pagina XIV]
Noesselt, (J.A.) Kort begrip van de verdeediging van de Waarheid en Godlykheid van den Christlyken Godsdienst. Amst. by I. de Jongh, in 8vo. ƒ 0-16-0 | 15 |
Nollet, Proeve omtrent de Electriciteit der Lichaamen. Utr. by S. de Waal, in 8vo. ƒ 1-10-0 | 371 |
Noodt, (G.) Redenvoering over het Regt der Opperste Magt. Amst. by J. Weppelman, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 593 |
O. | |
Oldenbarneveld, bygenaamd Tullingh. (J.G.v.) Onderzoek wegens den Bestaltbrief voor de Militie van den Staat, van den laatsten February 1579. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 287 |
Onderwys (Eenvoudig) in de voornaamste waarheden. Door de Eerw. Heeren A. Ledeboer en W. de Roo, welker beantwoording aan den Leerling wordt overgelaaten. Utr. by A.v. Paddenburg en J.M.v. Vlooten, in 8vo. ƒ 0-5-0 | 317 |
Ontwerp eener volledige Geschiedenis van de Godsdienstgevoelens der eerste Christen eeuwe. 1ste Deel. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 266 |
Oogpunt (Het waare) waar uit, naar de Leere des Bybels, het Leerstuk van christus Verzoendood moet beschouwd en beoordeeld worden. 's Hage, by C. Plaat, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0- | 139 |
Oosterwyk, (N.G.) Praecepta Medicinae Practicae, in usum Academicum digesta. Lugd. apud A. et J. Honkoop, in 8vo. f.m.f. 1-10-0- | 105 |
P. | |
Papieren, in de zaak van J.J. le Sage ten Broek. 276. | 367. |
Perponcher, (W.E. de) Nieuwe Aardryksbeschryving voor de Nederlandsche Jeugd. Utr. by de Wed. J. van Schoonhoven, in 8vo. 1-16-0 | 373 |
Pestel, (F.W.) De gronden der Natuurlyke Regtsgeleerdheid afgeschetst. 1ste Deel. Gouda, by G.T.v. Paddenburg, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 122 |
Pfeiffer, (G.H.) De Eer des Zaligmaakers gehandhaafd in drie Redenvoeringen. Amst. by J.C. Kuiper, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 | 410 |
Platner, (E.) Philosophisch Gesprek over de Ongodistery. Dordr. by J.Ph. Streccius, in 8vo. ƒ 0-14-0 | 608 |
Pleidooi voor den Burger van Nederland. In gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 261 |
Plenk, (J.J.) Heelkundig Mengelwerk. Utr. by G.T.v. Paddenburg, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 195 |
Ploos van Amstel, Jbs. Csz. (C.) Aanleiding tot de Kennis der Anatomie in de Tekenkunst, betrekkelyk tot het |
[deel 1, pagina XV]
Menschbeeld. Met eenige Plaaten, en daarby gevoegde Verklaaringen, opgehelderd. Amst. by J. Yntema, in gr. 8vo. ƒ 6-0-0 | 20 |
Pococke, (R.) Beschryving van het Oosten, en van eenige andere Landen. IIIde Deels 1ste Stuk. Met Plaaten. Utr. by G.T. en A. van Paddenburg, in gr. 4to. ƒ 7-0-0 | 111 |
Pope, (A.) Proeve over den Mensch; Zedelyke Proeven en Oordeelkunde. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 172 |
Post (De) van den Neder-Rhyn, met Bylaagen. Utr. by G.T. van Paddenburg, in gr. 8vo. | 387 |
- (De Oost- en Westindische) behelzende Consideratien over den Critiquen toestand der Coloniën. 1ste Deel. Utr. by J.M. van Vlooten, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 433 |
Proeve over den Inhoud van het Euangelie, en aangaande de Voorwerpen, tot welke het naar 't Godlyk oogmerk gerigt is. Alom. ƒ 1-0-0 | 571 |
- over 's Menschen Zedelyke Vryheid. Amst. by P. Hayman, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 98 |
- van Poëtische Mengelstoffen, onder de Spreuk: Kunstliefde spaart geen vlyt, in Prysvaarzen, IXde Deel. Leyd. by C.v. Hoogeveen, Junior, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 301 |
- Xde Deels, 1ste Stuk. ƒ 1-2-0 | 524 |
Puy, (J. du) Losreden, op J. Derk van der Capellen. Zwolle, by H. Hoogop, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 536 |
Puyt, (S.J. de) Grondbeginzelen der Meetkunde van Euclides, Leyd. by Murray, enz. in gr. 8vo. ƒ 5-5-0 | 238 |
R. | |
Recherches sur le Commerce. Tom. II. 2 Part. Amst. chez. S.N.v. Vlissingen, in 8vo. gr. p. ƒ 1-10-0 | 248 |
Redenvoering aan de gewapende Burgery in Nederland. Utr. by J.M.v. Vlooten, in 8vo. ƒ 0-14-0 | 221 |
Register der Resolutien en Placaaten van H. Ed. Mog. de Heeren Staaten van Friesland. 1ste Deel. Camp. by J.A. de Chalmot, in 4to. ƒ 3-0-0 | 306 |
Reguleth, (D.A.) Kerklyke Redenvoering over Heb. III. 4. l. d: Haarl. by C.v.d. Aa, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 579 |
Reizen (Nederlandsche) tot bevordering van den Koophandel, na de meest afgelegene Gewesten des Aardkloots. 1ste Deel. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 163 |
- IIde Deel. ƒ 1-16-0 | 389 |
- IIIde Deel. ƒ 1-16-0 | 64 |
[deel 1, pagina XVI]
Reiziger, (De Nieuwe) of Beschryving van de O. en N. Wereld. XXVIIIste Deel. Dordr. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 298 |
Request der Remonstranten, enz. op den naam van de Roomsch Catholyke Gemeente van Arnhem. Nym. by A.v. Goor, in Folio. ƒ 1-0-0 | 548 |
Roos, (P.F.) Eerstelingen van Surinaamsche Mengelpoëzy. Amst. by H. Gartman, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 395 |
Roselt, (J.A.) Natuur-, Genees-, Heel- en Geboortskundige Waarneemingen. 2 Stukken. Gent, by J.F. van der Schueren, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 369 |
Rutz, (F.G.Ch.) Vierde en Vyfde Leerreden, over de voorgewende Werking des Satans in den tegenwoordigen tyd. 's Hage, by J. du Mee, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 9 |
- Zesde en Zev. Leerreden, ƒ 0-16-0 | 100 |
- Apologie van het Leeraarampt, enz. 's Hage, by J. du Mee, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 234 |
S. | |
Saltzman, (C.G.) Karel van Karelsberg, of Tafereel der Menschlyke Ellende. 1ste Deel. Amst. by de Wed. J. Dóll, in 8vo. ƒ 1-10-0 | 614 |
Sandifort, (Ed.) Exercitationes Academicae. Lugd. Batav. Apud S. et J. Luchtmans, etc. in 4to. m.f. ƒ 4-16-0 | 458 |
Scheffer, (J.F.) Leerreden, gehouden tot slot van het Wonderjaar 1783. Amst. by J. Roos en Zoon, in 4to. ƒ 0-7-0 | 315 |
- De waare viering van Nederlands algemeenen Dank-Boet- en Bededag 1784. Rott. by C.v.d. Dries, in 4to. ƒ 0-8-0 | 315 |
- Eerste Proeven der Catechetische Vraagen, opgesteld door den Eerw. J. Mulder. Amst. by A. Eichhorn, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 140 |
- Tweede Proeve voor bejaarde Leerlingen. Amst. by J. Ammeling, in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 | ald. |
Schetze der eenvoudigste bewyzen voor de waarheid van den Christlyken Godsdienst, naar den Socratischen Leertrant. Amst. by de Wed. J. Dóll, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 143 |
Scheucher, (J.J.) Bybel der Natuure, vermeerderd door A.F. Busching. Door L. Meijer. 1ste Deels 1ste Stuk. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 2-11-0 | 49 |
Schmitz, (F.E.) Leerreden over Hosea VI. 1. Utr. by A.v. Paddenbug, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 486 |
[deel 1, pagina XVII]
Schonck, (E.J.B.) De Dood van Abel, naar het Hoogduitsch van den Heer Gessner. Nym. by A.v. Goor, in 4to. ƒ 2-0-0 | 165 |
- Schets van Neerlands Rampen. Nym. by A.v. Goor, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 219 |
Schorer, (W.) Het Oppergebied der Regeerders des Volks beoordeeld en bepaald. Midd. by P. Gillissen en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-9-0 | 598 |
Schutte, (R.) Heilige Jaarboeken. IIIde Deel, met Landkaarten. Amst. by J. Wessing Willemsz. in gr. 8vo. ƒ 2-18-0 | 182 |
Seiler, (G. Fr.) Stichtelyke Overdenkingen en Alleenspraaken. 1ste Deel. Leeuw. by G. Tresling, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 137 |
Sepp, (C.) Nederlandsche Insecten beschreeven en afgebeeld. 4de Stuk. Tab. XXI. in 4to. ƒ 0-18-0 | 28 |
- 2de Stuk, 4de Verh. ƒ 0-18-0 | 321 |
Slingeland, (S.v.) Staatkundige Geschriften. 1ste Deel. Amst. by P. Schouten, in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 546 |
Smits, (D.W.) Leerreden over Jes. XLV. 22. In gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 271 |
Solingen, (A. van) Theses Philosophico Physicae inaugurales. Traj. Apud, A. van Paddenburg, in 4to. m.f. | 61 |
Squire, (S.) Het Ongeloof onverschoonelyk. Amst. by W. Immink, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 227 |
Stoll, (C.) Afbeeldingen en Beschryvingen der Cicaden en Wantsen. Amst. by J.Ch. Sepp, in gr. 4to. ƒ 4-0-0 | 372 |
T. | |
Taal- en Dichtkundig Kabinet, byeen vergaderd en uitgegeeven door G. Brender a Brandis. Vde Deel. Amst. by C. en L. Groenewoud, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 252 |
- VIde Deel. ƒ 1-16-0 | 567 |
- Dichtlievende Oefeningen, van het Genootschap, ter spreuke voerende: Kunst wordt door Arbeid verkreegen. En Prysvaarsen. VIde Deel. Leyd. by C.v. Hoogeveen, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 216 |
Tafereel van de Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen, in de beide Indiën, van G.T. Raynal. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 72 |
- der Algemeene Geschiedenisse van de Vereenigde Nederlanden, gevolgd naar het Fransche van den Heere |
[deel 1, pagina XVIII]
A.M. Cerisier. VIde Deels 1ste Stuk. Utr. by B. Wild, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 292 |
- VIde Deels 2de Stuk. ƒ 1-16-0 | 502 |
Thicknesse, (Ph.) Reize door Frankryk en Spanje. 1ste Deel. Amst. by J. Yntema, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 79 |
- Tweede Deel. ƒ 0-18-0 | 334 |
- Derde Deel. ƒ 1-0-0 | 514 |
Tollner, (J.H.) Waarom is de Bybel met geen blykbaarder bewyzen voorzien? beantwoord, enz. 's Hage, by J.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 446 |
Tooneel. (Het Spectatoriaal) IVde Deel. Utr. by B. Wild, in 8vo. ƒ 1-4-0 | 261 |
Treslong, (C.J. Bloys van) Verzameling van Stukken, betressende het Jagtregt. Amst. by A. Borchers, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 459 |
Troil, (U. van) Brieven, betressende eene Reize in het Jaar 1772 na Ysland gedaan. Met Plaaten. Leyd. by S. en J. Luchtmans, in gr. 8vo. ƒ 4-16-0 | 378 |
V. | |
Velinguis, (A.) Mengelstoffen, zynde vrye gedagten over verschillende Onderwerpen. Amst. by M. de Bruin, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 223 |
Verdeediging der Vereenigde Nederlanders, tegen le Courier du Bas-Rhin. 1ste Deel. in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 | 562 |
Verhaal (Historisch) van de onwettige behandeling der Provintie en Stad van Utrecht aangedaan, in de Jaaren 1672, 73 en 74. In gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 221 |
Verhaalen, (Zedelyke) getrokken uit de Werken van de Heeren d' Arnaud, Mercier, en anderen. Met Kunstplaaten. VIIIste Deel. Amst. by A. Mens, Jansz. in 8vo. ƒ 1-16-0 | 222 |
Verhandeling (Geschiedkundige) betreffende het Regeerings-Reglement, door zyne Hoogheid, Willem den III, in den Jaare 1674 aan de Provintie van Utrecht voorgeschreeven. In gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 385 |
- over de Gelaatkunde, of Physiognomie. Amst. by P. de Hengst, in gr. 8vo. ƒ 0-14-0 | 240 |
- over de Vriendschap, als de voornaamste pligt en band der Menschen aangemerkt. Amst. by J. Roos en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 568 |
- over de Zedelyke Vryheid van den Mensch. Zonder Vryheid geen Deugd. Haarl. by A. Loosjes, Pz. in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 273 |
- van den Heidelbergschen Catechismus, door |
[deel 1, pagina XIX]
twee Godgeleerden. No. 5-8. Utr. by S. de Waal, en G.v.d. Brink, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 58 |
Verhandeling, - No. 9-13. ƒ 1-0-0 | 400 |
Verhandelingen, raakende den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst, uitgegeeven door Teyler's Godgeleerd Genootschap. IIIde Deel. Haarl. by J. Enschedé en Zoonen, en J.v. Walre, in 4to. ƒ 3-0-0 | 93 |
Vernede, (J.S.) Leerredenen over de Bergpredikatie van jesus christus. IVde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 530 |
Verslag (Kort) van verscheide harde Winters, zedert 't Jaar 554, tot op den tegen woordigen tyd. In 8vo. ƒ 0-11-0 | 352 |
Verzameling van alle voorgevallen Handelingen, omtrent de verschillen over het Stuk van de Jagt, enz. Dev. by L.A. Karsenberg, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 220 |
Verzen van Ultrajectinus. Pro Patria & Libertate. Utr. by S. de Waal, in gr 8vo. ƒ 0-4-0 | 171 |
Volkertz, (H.) Lykreden over Spr. XX. 7. by het overlyden van C. Brinkman. Weesp, by J. Stigman, enz. ƒ 0-9-0 | 16 |
Voorda, (G.J.) Exercitatio de Caritate Patriae, etc. Leov. Typis, G. Tresling, in 8vo. m.f. ƒ 0-8-0 | 157 |
Vriend (De) der Kinderen. VIIde en VII1ste Deel. Haarl. by C.H. Bohn en Zoon, in 8vo. ƒ 1-8-0 | 175 |
Vryheid (De) aan de Nederlandsche Jeugd. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. en 12mo. ƒ 1-4-0 | 305 |
W. | |
Wall, (P.H. van de) Handvesten, Privilegien, enz. der Stad Dordrecht, met Oudheidkundige Aanmerkingen. Dordr. by P. van Braam, in Folio. ƒ 5-12-0 | 242 |
Walvischvangst, (De) met veele byzonderheden daar toe betrekkelyk. Met Plaaten. Amst. by P. Conradi, enz. in gr. 4to. ƒ 2-0-0 | 605 |
Weelde (De) in Nederland, met ophelderende Aantekeningen en Byvoegzels. Dord. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 564 |
Werken van de Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden. VIde Deel. Leyd. by P.v.d. Eyk en D. Vygh, in gr. 4to. ƒ 4-16-0 | 76 |
Winter, (J.E.) Synodale Openings-Rede, over Hagg. II. 5 Gron. by J. Oomkens, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 579 |
Wolfs, (J.Ch.) Reize na Ceylon, benevens een berigt van de Hollandsche Regeering te Jafanapatnam. 's Hage, by J. Mensert, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 257 |
[deel 1, pagina XX]
Woordenboek. (Vaderlandsch, Geschied-, Aardryks-, Geslacht- en Staatkundig) IXde en Xde Deel. Amst. by J. Kok en Zoon; in gr. 8vo. 3-12-0 | 160 |
Y | |
Ypey (N.) Verhandeling over de Quotae der Vereenigde Provincien. Harl. by V.v.d. Plaats, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 423 |
Z. | |
Zamenspraak tusschen het Schaap, den Endvogel en den Haan. Amst. by J. Crajenschot, in gr. 8vo. ƒ 0-5-0 | 199 |
Zeelandus, Vaderlandsche Gezangen. No. 8. in gr. 8vo. Utr. by J.M.v. Vloten. ƒ 0-4-0 | 45 |
- No. 9 en 10 ƒ 0-8-0 | 86 |
Zillesen, (C.) Onderzoek der Oorzaaken van de Opkomst, het Verval en Herstel, der Vereenigde Nederlanden. Utr. by G.v.d. Brink, Jz. in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 208 |
Zimmerman, De Heilige Leer van de wederopregting aller dingen. 's Hage, by C. Plaat, in gr. 8vo. 0-6-0 | 366 |
Zollikofer, (G.J.) Gebeden en Overdenkingen. Amst. by de Erve P. Meijer en G. Warnars, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 140 |
[deel 1, pagina XXI]
BLADWYZER
DER
VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,
In de Eerste Stukken des Vyfden en Zesden Deels.
(V en VI dienen ter aanduiding van het Vde en VIde Deel.)
A. | |
Ada, (Berigt van het voorgevallene, ten tyde van) Dogter van dirk den VII, V. | 242 |
Adam, waar in zyne Bezigheid in het Paradys bestaan hebbe, VI. | 52 |
Adel, oude en nieuwe, hoe onderscheiden, hoe de tekens daar van uitgedeeld, V. | 291 |
Agnus Dei, hoe ze vervaardigd worden, V. 36. Wanneer deeze eerst zyn ingevoerd, en tot wat einde. | 38 |
Akran, betekenisse van dit Moesogotisch woord, V. | 389 |
Alkoran, welke Medehelpers mahometh in 't opstellen van denzelven gehad hebbe, VI. | 2 |
Alomtegenwoordigheid, (Gods) naar zyn Weezen beschouwd, V. 351. Gevolgen daar uit afgeleid. | 356 |
Amber of Ambergrys, waar het gevonden wordt, VI. 589. Groote en zwaare stukken van 't zelve, ald. Verschillende gevoelens over de oorzaak. 590. Aan Dieren toegeschreeven, ald. Als tot het Groeijend Ryk behoorende aangemerkt. | 591 |
- hoe 't zelve in de Cachelotten gevonden wordt, VI. | 606 |
Americaanen, 't Staatkundig gedrag hunner Hoofden, in de laatste omwenteling afgemaald, V. | 335 |
Amsterdam, oudste Voorregtsbrief dier Stad, V. | 333 |
- (De voornaamste gebeurtenissen te) van de Jaaren 1755-1758. V. | 415 |
- (Lof van) Dichtstuk. | 260 |
Arabieren, gewoon de melk niet met lepels, maar met de bloote hand, aan den mond te brengen, V. | 7 |
Aristocratie, welk een Regeeringsvorm, VI. | 375 |
Avondbespiegeling. Een Dichtstukje, VI. | 480 |
B. | |
Barbaarsheid, overblyfzels daar van onder beschaafde Volken. VI. | 520 |
Bazaltpylaaren, op Ysland, beschreeven, VI. | 384 |
Bedelaary, hoe best te weeren zonder zich aan liefdeloosheid schuldig te maaken, V. | 580 |
Beenweer of Beeneelt, (Callus) wat men daar door te verstaan hebbe, VI. 146. Oorsprong en Groeijing daar van aangeweezen. | 147 |
Beests, (Byzondere telling, om |
[deel 1, pagina XXII]
het getal des) in 't Boek der Openbaaringe te vinden, VI. 131. Betere telling | 134 |
Begraaving van christus behoort niet tot den staat zyner vernedering, VI. | 224 |
- tegenwerpingen omtrent de Begraafnisse van christus opgelost, VI. | 355 |
Benzoin boom beschreeven, VI. | 43 |
Bergmeeting door den Barometer, aanmerkingen hier over, V. | 203 |
Besnydenis het gedrag van paulus in het doen besnyden van timotheus, en het niet laaten besnyden van titus overwoogen, VI. | 183 |
Bestaltbrief van 1579, niet meer dan een Concept Ordonnantie, V. 465. Het tegendeel hier van beweerd, VI. | 287, enz. |
Bey van Tripoli, hoe gekoozen, VI. | 41 |
Bezetenen, in de H. Schrift gemeld, zyn door geen Daemonen, of Geesten, geplaagd geweest, V. | 368 |
Biscaris, (De Prins van) Character van hem, VI. | 37 |
Bloedverwanten, (Waar op de Wetten tegen de Huwelyken tusschen) al te naa bestaande, verboden zyn. V. | 391 |
Borg (In welk een zin christus) is, VI. | 575 |
Borgtogtlykheid van Christus Lyden; verschil, desaangaande, tusschen habbema en le sage ten broek, V. 607, 623. Berigt van Papieren daar over, en staat des Geschils, VI. 276 | 367 |
Borselen, (Wolfaart van) zyn gedrag, character, en uiteinde. VI. | 542 |
Braam, (Willem van) Leevensberigt van deezen Zeeheld, VI. | 381 |
Brest (Hoe zeer de opgeschorte Expeditie na) een streng onderzoek verdient, VI. | 126 |
Bulle, (Gouden) te Metz en Frankfort; breedvoerig berigt wegens dezelve, VI. | 214 |
Bybel, (Staaten) ten aanziene van de Nederduitsche Taal, niet ingerigt naar eene Spraakkunst door 's Lands Staaten beschikt, VI. | 303 |
- (Fabelen van den oorsprong der Grieksche Overzetting van den) VI. 308. Derzelver waare oorsprong, 309. Plaatzing daar van in de Alexandrynsche Boekery. | 310 |
- (Geschiedverhaalen in den) van welk een aanbelang, en met welk een oog men dezelve moet beschouwen, VI. | 406 |
C. | |
Cachelotten, (Van de ligging van de Sperma Ceti, en het Amber in de) VI. | 605 |
Callus. Zie Been-eelt of Beenweer. | |
Calumet, breedvoerige beschryving van de Pyp der Wilden, zo geheeten, VI. | 470 |
Carvalho. Zie pombal. | |
Catania, beschryving dier Stad, VI. 37, Van het Benedictyner Klooster, ald. 39. Bovenal van het Orgel. | Ald. |
Catharrus. Zie Zinkingkoorts. | |
Cats, in een voordeelig licht, als Dichter, beschouwd, V. | 586 |
Characterkunde der Vaderlandsche Geschiedenis, waar in dezelve bestaat, VI. 29. Uit welke Bronnen ze gehaald wordt, 31. Zwaarigheden in derzelver bewerking, 32. Verschil tusschen deeze en de Vaderlandsche Geschiedenis, 33 |
[deel 1, pagina XXIII]
Nut en Vermaak daar uit te haalen. | Ald. |
Charles Town, beschryving dier Stad, en van de Weelde der Inwoonderen, VI. | 436 |
Christenen, hoedanig zy waren, ten tyde dat de Christlyke Godsdienst de heerschende wierd, V. 294. Zeer bedorven door de Wysgeeren en Ascetische Jooden. | 295 |
- (Hoe in den eersten tyd de). Joodsch- en Heidenschgezind waren; wat aanleiding gaf tot die staaten, VI. | 267 |
Christus, (Verschil tusschen de Rotterdamsche Leeraaren, over het Borgtogtlyk Lyden van) V. | 607, 623 |
- (De Begraafenis van) behoort niet tot den staat zyner Vernederinge, VI. | 224 |
- Zwaarigheden, ten opzigte van zyne Begraavenisse opgelost, | 355 |
- (De leer der Verzoeninge door) hoe in 't algemeen voorgedraagen, VI. 572. Ander begrip deswegen, 573. De verbloemde spreekwyzen der Schriftuur te ver getrokken, 574. In welk een zin Borge. | 575 |
Committimus, betekenis van dat woord, in Regten in 't algemeen, VI. 160. Wat byzonder het Committimus in Zeeland is. | Ald. |
Crawford, zyne Theorie over de Dierlyke Warmte, over het Elementair Vuur en het phlogiston, in zekere stellingen overwogen, VI. | 62 |
Cusco, Stad van Peru, beschreeven, V. | 375 |
D. | |
Democratie, welk eene Regeeringsvorm, VI. | 375 |
Descartes in de Nëderlanden vervolgd en beschermd, VI. | 297 |
Dichters, (De Oude) moeten ten voorbeelde genomen worden, V. | 259 |
- (Aanmerkingen over de oude en hedendaagsche Nederduitsche) V. 583. De ouden te onbepaald, ter naavolginge, aangepreezen. | 584 |
- (Verbeeldingskragt in de) een voornaam vereischte, hoe door het Verstand te bestuuren, V. | 589 |
Diefstal, in hoe verre met den Dood strafbaar, V. | 543 |
Doggersbank. Een Dichtstukje, V. | 345 |
Doodstraffen, (Bedenkingen over de) wegens Diesstal, V. | 543 |
Duivel, 't algemeen volksgevoelen, ten deezen opzigte voorgesteld en wederlegd, V. 483. Wegens zyne tegenwoordigheid zomwylen op Aarde, VI. 10. De H Schryvers hebben over den Duivel in de Volkstaal gesprooken, en zich naar de Vooroordeelen en Dwaalingen geschikt, VI. | 12 |
E. | |
Eeden, van hoedanig een aantal en aart de Medezweerders in ouden tyde waren, V. | 121 |
Eertekenen voor Helden te stigten, van eene oude herkomst, V. | 450 |
Eerwapenen, van de Kruistochten herkomstig, V. | 289 |
Eigenzinnigheid, waarschouwingen daar tegen, V. | 128 |
Engeland, van ouds her een Vyandin der Nederlanden, V. 28 Hoe het met de Tractaaten speelt, 29. Welke kunstenaaryen het in 't werk heeft |
[deel 1, pagina XXIV]
gesteld om onzen Koophandel te knakken, en onze Zeemagt zwak te houden, | 31, 32 |
Engeland, (Gedrag van het Ministerie in) ten opzigte van Holland, in de Americaansche Onlusten, V. | 339 |
Ephesen, (Brief aan die van) door paulus bepaald aan die Gemeente geschreeven, V. | 563 |
- V. 12, 13. verklaard, | 564 |
Erasmus, Berigt van eenige Brieven aan hem geschreeven, en tot nog onuitgegeeven, VI. | 519 |
Etna, over de hoogte van deezen Berg, VI. | 40 |
Euangelieleer, (Optelling van de heilzaame uitwerkzels, welke de) voor de Burgerlyke Maatschappy te wege gebragt heeft, VI. | 577 |
Euangelisten, in welk een tydorde zy elkander volgen, V. | 439 |
Exodus XII. 40, 41. Ophelderende aanmerkingen over het Tydbestek daar voorkomende, V. | 228 |
Exue, (Het Regt van) tusschen Amsterdam, en welke Steden en Plaatzen, zints 1766, vernietigd, V. | 418 |
F. | |
Feitema, (Sybrand) als Dichter beschouwd, V. | 425 |
Foelie, hoe dezelve groeit, V. 325. Handel daar in. | 327 |
Frankryk, strikken aldaar den jongen Reizigeren gelegd, VI. | 81, enz. |
Fredrik hendrik, zyn Character, VI. 293 Geruste Staatsgesteltenis, ten tyde van zyn Stadhouderschap. | 296 |
G. | |
Galilei, (Galileo) berigt wegens de handeling der Inquisitie, omtrent deezen Wysgeer, VI. | 557 |
Gawairthi, betekenis van dit Moesegothisch woord, VI. | 46 |
Gebed des Heeren uitgebreid, V. | 319 |
- (Uitbreiding van het volmaaktste) VI. | 138 |
Geld maakt den waaren Rykdom van een Staat niet uit, V. | 117 |
- (Op de waarde van het) in onderscheide Landen en Tyden, staat ons ten rechten verstande der H. Schrift te letten, V. | 194 |
Gelder en Zutphen, de vereeniging dier Graafschappen, in een nieuw licht voorgesteld, VI. | 204 |
Geloof, betekenis van dat woord opgehelderd, VI. | 58 |
Genesis II. 15. verklaard, VI. | 51 |
- II. 16, enz. als een Moraal in Oostersche Fabelen bekleed, beschouwd, VI. | 7 |
- IV. 8, anders vertaald, V. | Ald. |
- IV. 23, 24, anders vertaald, V. | 366 |
Geneve, (Schets van de Regeeringe te) V. | 39 |
Georg fredrik, Baron toe Schwartzenberg en Hohenlandsberg, als een Liefhebber des Vaderlands geschetst, VI. | 231 |
Geschiedenis des O. Verbonds, de nutheid en noodzaaklykheid van derzelver beoesening betoogd, VI. | 55 |
- uit welk een oogpunt het beschouwd moet worden, VI. | 406 |
Gevoel, (Zedelyk) beschouwd als zamengesteld uit Eigenliefde, |
[deel 1, pagina XXV]
Algemeene Goedwilligheid, en Sympatie, VI. | 501 |
Gezelschappen, (Gemelykheid in dezelve) te keer gegaan, VI. | 176 |
Girone, beschryving dier Stad, VI. | 84 |
Gods Bestaan, beweezen uit de onmogelykheid eener oneindige aaneenschakeling van Weezens, V. | 106 |
- als den Vader der Geloovigen beschouwd, Dichtstukje. V. | 468 |
- Eenheid in het Geloof, daar van heeft een verstandig man te berusten, tot hy reden zie om te vermoeden dat 'er meer dan één bestaat, V. | 478 |
Godsdienst, (De betaamelykheid van den) Dichtstukje. V. | 432 |
- voltooit 's Menschen Geluk, V. | 601 |
- (Christlyke) hoe zeer bevorderlyk tot de Deugd en het Geluk der Zamenleevinge, VI. | 497 |
Gomen, betekenis van dit oude woord, V. | 387 |
Graaven van Holland, derzelver toeneemende magt aangeweezen, VI. | 326 |
Guy, (Heer) zyn Voorregtsbrief aan Amsterdam, ten opzigte van de Regeering ontdekt, V. | 335 |
Gymnotus Electricus. Zie Stompvisch. | |
H. | |
Halewyn (Simon van) ondervindt de wankelbaarheid van 's Vorsten gunst, VI. | 247 |
Handel. XVI. 1-4 verklaard, VI. | 183 |
- XX. 18-35, door paulus in zyne Brieven aan die van Ephezen in 't oog gehouden, V. | 563 |
Handschriften, (Verslag van de zeldzaame) door huidecoper in de uitgaave van melis stoke gebruikt, V. | 549 |
Hebreen I. opgehelder, V. | 54 |
Hecla, beschryving van dien Brandenden Berg, VI. 380. Van deszelfs uitbarstingen. | 381 |
Heer (Een) van aanzien, hoe hy zich in de Beau-Monde te gedraagen hebbe, VI. | 564 |
Helden, Eertekens en Praalgraaven voor dezelve te stigten, van eene oude herkomst, V. | 450 |
Hemert, (Paulus van) wat hem bewoogen hebbe het Leeraarampt in de Gereformeerde Kerke te verlaaten, en zyn Lidmaatschap neder te leggen, VI. | 582 |
Hendrik de IV. onderzoek, of hy na de oppermogenheid der Vereenigde Gewesten gestaan hebbe, V. 213. Character van dien Vorst in 't algemeen, en byzonder ten opzigte van ons Vaderland. | 455 |
Herfst, (Lied op den) VI. | 567 |
Hollands oude Staatsgesteldheid, ten tyde van Graaf willem den II. VI. | 325 |
- (Een Keizerlyk en een) VI. | 327 |
Holy, (Arent muys van) hoe hy te Dordrecht uit de Regeering geraakte, VI. 244. Berigt wegens zyne persooneele hoedanigheden. | 246 |
Hoofd, (P.C.) waar in, als Dichter, gebrekkig, V. | 585 |
- danielsz. (Byschrift op Hk.) VI. | 46 |
Hoogvliet, (A.) als Dichter beschouwd, V. | 426 |
Hozea XI. 5. verklaard, V. | 140 |
[deel 1, pagina XXVI]
Hozea's Godsspraaken, hoe te onderscheiden, en welke derzelver Hoofdinhoud is, V. | 50, enz. 139 |
Hudsons Baai, Beschryving van den Godsdienst der Inwoonderen aan) VI. 470. Hunne Zeden. | 472 |
Huigens, als Dichter beschouwd, V. | 585 |
Huwelyksliefde, een bron van het zuiverste genoegen, V. | 600 |
Huwelyksverbintenissen, (Over den oorsprong der Wetten, tegen de) tusschen te nabestaande Bloedverwanten, V. | 391 |
J. en I. | |
Jacobus en judas, Broeders, en geen Neeven, van jesus, VI. | 399 |
Jagt, (De) op iemands eigen grond gewraakt; en door de groot nooit voorgesprooken, VI. | 461 |
Jan de I, Graaf van Holland, zyn Character, VI. | 541 |
Jephta, het gevoelen, dat hy zyne Dochter niet opgeofferd hebbe, beweerd, V. | 435 |
Jesus, hoe men zyn Middelaarschap te verstaan hebbe, V. | 145 |
- heeft Broeders gehad, VI. | 399 |
Job III, nieuwe Overzetting, opheldering daar van, V. | 188 |
- (Wien men door den Satan in het Boek van) te verstaan hebbe, V. 190. Wien door den Verlosser of Goël, | Ald. |
Johan, Graaf van Nassau, welk eene betrekking hy heeft tot de Unie van Utrecht, V. | 492 |
Johannes, wanneer hy zyn Euangelie geschreeven heeft, V. 440. Over de Uurtelling, door hem gevolgd. | 441 |
Johannes III, 3-7. verklaard, V. | 314 |
- of het XXI. Hoofdst. en byzonder de twee laatste verzen, van hem of een ander geschreeven zy, onderzogt, VI | 179 |
Jongeling (De Ryke) in het Euangelie, Characterkundig beschouwd. V. | 560 |
Josephus berispt over zyne beschryving van den doortocht der Kinderen Israëls door de Roode Zee, VI. | 193 |
Josua X. 12, 14. opgehelderd, V. 364. Zie mede VI. | 484 |
Israëliten, Tafereel van hunne Reis, zints hunne uittocht uit Egypten, tot hunne komst op de grenzen van Canaän, VI. | 527 |
Italie (Wanneer de Paussen hunne Wereldlyke Heerschappy in) hebben opgerigt, V. | 248 |
Jurisdictie (Over de Militaire) in Zeeland, uit Staatsresolutien opgemaakt, V. | 85 |
K. | |
Kaneel's, (Van den groei en bereiding des) V. | 252 |
Keizers (De eerste Christen-) omhelsden een zeer bedorven Christendom, V. 294. Gevolgen hier van. | 296 |
Kinderen (Over de zweeming der) na de Ouders, V. | 155 |
- hoe voor de verleiding der Wereld te hoeden, VI. | 136 |
Klaagdicht, (Boertige gedagten over het) VI. | 252 |
Kluizenaarswooning van de H. Catharina beschreeven, VI. | 335 |
2 Koningen V. 17, op eene nieuwe wyze verklaard, VI. | 225 |
- V. 18, overwoogen, VI. | 443 |
Konstantinopelen, over de me- |
[deel 1, pagina XXVII]
nigte des Volks in die Stad, V. | 125 |
Koophandel, (Uitwerkzels van den) in 't begin der Zestiende Eeuwe, V. | 112 |
- (Oorzaaken dat de) en Scheepvaart, voor dat deeze Gewesten zich van 't Graaflyk gezag ontsloegen, hebben doen toeneemen, V. 163. Welke, naa den Opstand tegen Spanje, hier toe medewrogten, | 164 |
- (Welke oorzaaken den) in de laatste dagen hebben doen vervallen, V. | 165 |
- Middelen om denzelven te herstellen, V. | 168 |
Koophandelaaren, (Lessen voor de) V. | 207 |
Kredit, van welke voor- en nadeelen het vergezeld gaat, V. | 112 |
Kruistochten, (Kort verslag van de acht) door de Christenen na het Heilig Land gedaan, V. 34. Welke uitwerkzels zy baarden. | 35 |
- Gevolgen van dezelve, V. | 287 |
- welke voordeelen zy aanbragten, VI. | 117 |
Krumpelman, (E.) OEconomische Kruidendrank, V. | 524 |
Kuisheid. (De) Dichtstukje, VI. | 481 |
L. | |
Lachen, waar door het verwekt wordt, VI. 345. Onderscheide soorten van Lachen. | 347 |
Landmagt (Schadelykheid van het vermeerderen der) voor onzen Staat, VI. | 209 |
Landspreek, hoe dezelve in Groningen gehouden wordt, V. | 275 |
Landsvaders, hunne pligt, V. | 276 |
Larissa, beschryving dier Plaatze, VI. | 113 |
Leeraars van het Euangelie, in hoe verre zy gezegd kunnen worden Boodschappers van god, in christus plaatze, te zyn, VI. | 580 |
Leeven, (Aanmerkingen over de zugt tot het) V. | 75 |
- (Voordeelen van een Godsdienstig boven een Aardschgezind) VI. | 189 |
Leviticus XVIII. 6-18. opgehelderd, V. | 391 |
Lombarden, derzelver oorsprong, VI. | 249 |
Lucca, beschryving van dit kleine Gemeenebest, VI. | 298 |
Ludeman, (De Schim van) aan herschel, Ontdekker eener Nieuwe Planeet. Een Dichtstukje. VI. | 524 |
Lugtbollen, aan die van montgolfier, de voorkeus boven die van charles, gegeeven, VI. | 283, 286 |
Lugtsgesteldheid in Haarlem, in den Jaare 1782. V. | 16 |
Lukas, wanneer hy zyn Euangelie geschreeven heeft, V. | 440 |
- I. 26-37, op eene zonderlinge wyze verklaard. VI. | 491 |
M. | |
Maarschalk, over de oude en hedendaagsche betekenis van dat woord, V. | 388 |
Maerlant, (Jacob van) 's Mans afkomst, VI. 152. Berigt, wegens zyn Spiegel Historiaal. | 153 |
Mahometh, wie zyne Medehelpers geweest zyn in het opstellen van den Alcoran, VI. | 2 |
Mangostan, een Javaansche vrugt, beschreeven, VI | 44 |
[deel 1, pagina XXVIII]
Marcus, wanneer hy zyn Euangelie opstelde, V. | 439 |
- V. 9, toegelicht, VI. | 11 |
Maria, dat zy, naa jesus, Kinderen ter wereld gebragt hebbe, is in zichzelven, niet onvoegelyk, VI. | 400 |
Marnix, (Philip van) zyn Character, V. | 424 |
Mattheus, wanneer hy zyn Euangelie geschreeven hebbe, V. | 439 |
- VII. 12. 't Belang des leevensregels daar voorgesteld, VI. | 531 |
Maurits, onderscheide oordeelvellingen over de Gevangenisneeming der drie Heeren, V. 457. Over zyne Regeeringsveranderingen. | 459 |
- eenige trekken van zyn Character, V. | 580 |
Medezweerders, welke Persoonen oudtyds in Regten gevorderd, V. | 121 |
Mensch (De) tot geluk geschikt, Dichtstukje, V. | 599 |
- (Schets van de onvredenheid van den veranderlyken) V. | 617 |
- Wysgeerig beschouwd, VI. | 341 |
- in zynen Natuurstaat, VI. | 342 |
- in den Staat der Wildheid, VI. | Ald. |
- in den Beschaafden Staat, VI. | 343 |
Messina, in haaren ouden staat beschreeven, VI. 602. In haaren stand vóór de laatste Aardbeeving. | 603 |
Middelaarschap van jesus, waar in geleegen, V. | 145 |
Mocho, beschryving van dit Eiland, VI. | 390 |
Monarchie, welk eene Regeeringsvorm, VI. | 376 |
Moneta, doorgaans voor Muntregt vertaald, betekent eigenlyk Wissel-, en ook Tolregt, VI. | 203 |
Morgengedagten, (Cierlyke) V. | 132 |
Munt, heeft te Amsterdam niet tot het Jaar 1674, maar slegts tot 1673, stand gehouden, VI. | 242 |
Muskaatboomen, beschryving hier van, V. 324. Byzondere soorten, 325, Hoe men de Vrugt behandelt, 236. Handel daar in. | 329 |
N. | |
Naaman de Syrier, diens gedrag overwoogen, VI. | 225, 443 |
Negelboomen, zorgvuldigheid der O.I. Comp. ten deezen opzigte, V. 254. Beschryving van deezen Boom. | 255 |
Napolitaanen, hun Character geschetst, V. | 594 |
Nasseriër's, een Aanhang van dien naam beschreeven, die noch Christenen, noch Mahomethaanen zyn, V. | 371 |
Natuurkunde (De erkentenis van de Onsterflykheid der Ziele, is bevorderlyk aan de) VI. | 430 |
Nederland, (Schets der Staatsgesteltenisse van) V. | 80 |
- (Over den Koophandel en Scheepvaart in) in onderscheide tydperken, V. | 163 |
- (Denk- en handelwyze der Engelschen, ten opzigte van) by het ontstaan der Americaansche Onlusten, V. | 339 |
Netten, over den zin en het gebruik deezes woords, V. | 553 |
Nevel, (Zwavel-) des Jaars 1783, gedagten van Prof. brugmans daar over, VI. | 25 |
[deel 1, pagina XXIX]
O. | |
Oldenbarneveld, (J. van) zyne verdiensten, V. | 577 |
Oliphanten, op welk eene wyze ze op Ceylon gejaagd, gevangen en getemd worden, VI. | 257 |
Oorbiegt, ongunstige gedagten daar over, van den Roomsch Catholyken Professor eybel, VI. | 549 |
Oorlog (Welke voordeelen de) met Engeland ons heeft aangebragt, VI. | 366 |
Oorlogen. (Heilige) Zie Kruistochten. | |
Oostenryk (Hoe de Turken het Huis van) staatkundig beschouwen, V. | 300 |
Openbaaring, (Vyanden der) op hoedanig eene wyze zy in het bestryden van dezelve te werk gaan, V. | 512 |
- wat men by het onderzoek van dezelve moet in 't oog houden, V. | Ald. |
- spotten met dezelve, hoe verkeerd en onredelyk, V. | 515 |
- (Op de inwendige kenmerken van de Godlykheid eener) hebbe men zich niet alleen te verlaaten, V. | 517 |
- (Godlyke) waarom met geen blykbaardere bewyzen voorzien, en waarom de Christlyke niet algemeen is, VI. | 446-448 |
Opium, in welke gevallen met een ongunstigen uitslag gebruikt, VI. | 196 |
Oppergezag, van waar herkomstig, VI. 594. Tot welk een einde ingesteld. | 595 |
Opvoeding, (Gedagten over een verwaarloosde) V. | 233 |
Opvolging (De vraag of alle) een begin veronderstelt, ontkennend beantwoord, VI. | 500 |
Orde, de grondslag van Zedelyke verpligting, V. | 196 |
Ouders, (Aanmerking over het zweemen der Kinderen na de) V. | 155 |
Over, verschillende betekenissen van dat voorzetzel, VI. | 155 |
P. | |
Pantomimen, over deeze Spelen te Rome, V. | 305 |
Paradys, (De Geschiedenis in het) als een Moraal, in Oostersche Fabelen, bekleed, VI. | 7 |
Paussen, oprigting van hunne Wereldlyke Heerschappy in Italie, V. | 248 |
Persloop, twee voornaame misvattingen, die tot eene verkeerde behandeling gelegenheid geeven, in opmerking genomen, VI. 585. Wat best ter geneezinge gebruikt wordt, ald. Over de aanleidende oorzaaken, 586. Over de al of niet besmetlykheid, | 587 |
Peru, beschryving eens Konings in dat Ryk, die zegt van de Incas af te stammen, V. | 377 |
Pharsalus, (De vlakte van) ophelderend tot de Romeinsche Geschiedenis beschreeven, VI. | 114 |
Philippensen IV. 15. verklaard, V. | 316 |
Philips de III, of hy zich ooit door den Roomschen Paus hebbe doen ontslaan van den Eed, by 't aanvaarden zyner Regeeringe gedaan, V. | 70 |
Pizarros trouwloos bedryf overwoogen, VI. | 440 |
Pligtsvoorstellingen in de H. Schrift, naar welke regelen te ontvouwen, V. | 471 |
[deel 1, pagina XXX]
Pombal, (De) Character van dien Marquis, VI. 472. Hoe hy de zamenzweering tegen het leeven des Konings van Partugal verzonnen, en daar door veele Ryksgrooten in onheil gedompeld hebbe. | 473 |
Poot, als Dichter beschouwd, V. | 587 |
Post, (Oost- en Westindische) bepaald oogmerk van dit Tydschrift, VI. | 433 |
Praalgraaven voor Helden te stigten, reeds van eene oude herkomst, V. | 450 |
Predikant (Redenen, waarom een) niet genoodzaakt kan worden door den Regter, tot het openbaaren van hem toevertrouwde geheimen, VI. | 236 |
Predikatien, hoe dezelve, zullen ze nut doen, moeten ingerigt zyn, V. | 569 |
- (Onkunde doet dikwyls over de) een verkeerd oordeel vellen, V. | 537 |
- moeten niet te hard uitgesprooken worden, of te lang duuren, VI. | 533 |
Prediker, (Schetswyze ontvouwing van salomon's) V. | 359 |
- VII. 15, toegelicht, V. | 363 |
Provincien, derzelver Quotae, hoe tegenwoordig te stellen, te vermeerderen of te verminderen, VI. | 424 |
Psalm XXV, ontvouwd, VI. | 450 |
- LXVIII, tot welk geval dezelve bepaaldlyk behoort, V. | 518 |
- LXXXVII, inhoud daar van opengelegd, VI. | 312 |
R. | |
Recupero, ophelderingen, tot het wel kennen van dien Kanunnik, VI. | 38 |
Rede, ('s Menschen) de maatstok der Waarheid, VI. | 609 |
Regeering, (Algemeene Gronden van) volgens priestley, V. | 498 |
Regeeringsvormen Onderscheide) beschreeven, VI. | 374 |
Regen (Wat men door Vroegen en Spaaden) in de H. Schrift te verstaan hebbe, V. | 191 |
Ridderschappen, derzelver oorsprong, voortgang en instellingen, VI. | 119 |
Rigteren VII. 4, 5, 6. toegelicht. V. | 8 |
- XI. 30-40, verklaard, V. | 435 |
Roodeloop. Zie Persloop. | |
Rusland, met welk een oog de Turken het staatkundig beschouwen, V. | 299 |
Rykdom, (Het regt gebruik van den) VI. | 173 |
Rym (Het) in Nederduitsche Verzen; hoe redenen daar voor en tegen, V. 177. Het rymlooze, in Alexandrynsche Verzen, niet geheel te wraaken, V. | 598 |
S. | |
Sam. XIX. 13, de leezing van Geitenlever boven die van Geitenvel gekeurd, en van belachlykheid ontheven, VI. | 187 |
Satan, (Wien men door den) in het Boek van job te verstaan hebben, V. | 190 |
Schalk, oude betekenis van dat woord, V. | 388 |
Schele, (R.H.) de voornaamste byzonderheden van dien Vryheidlievenden Overysselschen Ridder, V. | 611 |
Schepenen, (Oudheid der) te Amsterdam, V. | 332 |
Schilden. Zie Wapen-schilden. | |
Schildtaalen, welk eene belas |
[deel 1, pagina XXXI]
ting, en van waar dit woord oorspronglyk, V. | 303 |
Schip in Storm, hoe de Verbeeldingskragt 't zelve asschildert, V. | 590 |
Siam, (Berigt van het Koningryk) en de daar aan grenzende Gewesten, VI. | 464 |
Simeon, de oudste Zoon van mattathias, diens Character, V. | 396 |
Slang (Over het spreeken van de) in het Paradys; voltaire's bedenkingen deswegen overwogen, V. | 94 |
- Zinnebeeldig beschouwd, VI. | 8 |
Smaak, (Goede) waar in bestaande, VI. | 77 |
Sneeuw, (Beschouwing van de) Dichtstukje, V. | 43 |
Spel, welke voordeelen het geeft aan lieden van weinig verstand, VI. | 521 |
Sperma Ceti, hoe 't zelve in de Cachelotten ligt, VI. | 605 |
Spotters met de Openbaaring, hoe slegt en verkeerd zy handelen, V. | 515 |
Spreuken XXVIII. 1, Dichtkundig uitgebreid, V. | 89 |
Stadhouderschap, (Geestgesteldheid in de Vereenigde Gewesten, ten opzigte van het) ten tyde van de witt, VI. | 503 |
Stompvisch, (Electrische) beschreeven, V. 530. Welke verschynzels dezelve oplevert. | 531 |
Sumatra, byzonderheden van dat Eiland, V. | 323 |
Surinamen, reis van daar, dichterlyk beschreeven, VI. | 396 |
T. | |
T. Over het gebruik van deezen Letter in den tweeden en derden persoon, van den tegenwoordigen tyd der aanvoegende wyze, in het eenvoudige getal, V. | 551 |
Tabak, aan de Zon geofferd, VI. | 470 |
Teef, oude betekenis van dit woord, V, | 388 |
Tempeliers, (Orde der) wanneer, en by welk eene gelegenheid, ingesteld, V, 2. Beschuldigingen tegen dezelve ingebragt, ald. Door Koning philippus, en Paus clemens den V. veroordeeld, 3. De Orde overal vernietigd, 4. Bedenkingen over de schuld en onschuld van de Leden dier Orde. | 4 en 5 |
Terreneuf, de Kabbeljaauwvisschery daar beschreeven, V. | 24 |
Testamenten, over derzelver kragt, op andere plaatzen, dan ze gemaakt zyn, V. | 86 |
Thessalie (Voornaame Bergen in) beschreeven, VI. | 112 |
Thiui, betekenis van dit Moesogotisch woord, V. | 388 |
Titus II. 11, 12. toegelicht, VI. | 263 |
Tourmaleinsteen beschreeven, V. 526. Deszelfs Electrike kragt, 527. Welke wonderlyke verschynzels dezelve oplevert. | 528 |
Tournooispelen, van het gebruik der Wapenschilden by dezelve, V. | 289 |
Tripoli, (Bey van) hoe verkoozen, VI. | 41 |
Turken, derzelver staatkundige betrekking tot de Russen, V. | 297 |
- hoe zy het huis van Oostenryk staatkundig beschouwen, V. | 300 |
[deel 1, pagina XXXII]
U. | |
Ul en de Zangvogelen. Een Fabel, VI. | 177 |
Unie van Utrecht, welk eene betrekking, johan Graaf van Nassau, tot dezelve gehad hebbe, V. | 492 |
Utrecht, (Aanmerkingen op het Regeeringsreglement aan de Provincie van) door willem den III voorgeschreeven, VI. | 386 |
Uurtelling, (Joannes) gebruikt eene andere, dan de overige Euangelisten, V. 440; en niet de Romeinsche, maar die in Klein Asie gebruiklyk was. | 441 |
- der Romeinen, V. Ald. Der tegenwoordige Italiaanen. | 442 |
V. | |
Vaandelleenen, wat die benaaming betekent, V. | 292 |
Vader, (De Nederige) Dichtstukje, V. | 223 |
Vaderland, (Liefde tot het) waar in gelegen, VI. 158. Door de Leer der Openbaaringe aangedrongen. | Ald. |
- hoe te bepaalen en te bestuuren, VI. | 427 |
Verbeeldingskragt, een vereischte in een Dichter, hoe dezelve door 't verstand te bestuuren, V, | 589 |
Verpligting, (Zedelyke) Orde is 'er de grondslag van, V. | 196 |
Verponding, van waar dit woord herkomstig, V. 302. Welke betekenissen het zelve in onze Landsgeschiedenis hebbe, 303. Waar in van Schildtaalen onderscheiden, en waar in de tegenwoordige Verponding bestaat. | Ald. |
Verteering, hoe dezelve aan te leggen, V. | 264 |
Verzen, (Over het Rym in Nederduitsche) V. | 177 |
Vienne, beschryving dier Stad, VI. | 514 |
Visschery (De Terreneufsche) beschreeven, V. | 24 |
Vlinders, Onderscheid tusschen de Eitjes van Dag- en Nagt-) VI. | 321 |
Voldoening, (Hoe de Leer der) in 't algemeen, wordt voorgesteid, VI. 572. Ander denkbeeld des aangaande, 573 Hoe men, ten deezen aanziene, de verbloemde spreekwyzen der H. Schrist te verre trekt. | 574 |
Volksvergaderingen, beschouwd als het eenig bolwerk van waare Vryheid, V. | 460 |
Vondel, waar in als Dichier gebrekkig, V. | 585 |
Vooruitzigt, (Het blyde) Dichtstukje, VI. | 570 |
Vorst, welk een denkbeeld men zich van zyn gezag te vormen hebbe, VI. | 594, enz. |
Vriendschap, (Edelmoedige en Standvastige) in een voorval leevendig geschetst, V. | 621 |
Vroedschapsleden in de Hollandsche Steden, waarom voor hun leeven, en Burgemeesters en Schepenen alleen voor een tyd, dienen, VI. | 333 |
Vrouwen, (Witte) van waar die benaaming herkomstig is, VI. | 48 |
Vryheid, (Politike en Burgerlyke) volgens priestley, V. | 500 |
- (Volks) waar in gelegen, V. | 536 |
- onzes Vaderlands, hoe verworven, V. | 537 |
- (Middelen, om de Vaderlandsche) te bewaaren. V. | 538 |
[deel 1, pagina XXXIII]
Vryheid, geen Losbandigheid, Dichtstukje, V. | 555 |
- (Bemoedigende redenen tot het handhaaven der) VI. | 18 |
- (Zedelyke) onderscheide bepaalingen hier van, VI. | 94-99, 273 |
- (Lof der) Dichtstukje, VI. | 611 |
Vulcanos. Zie Vuurbergen. | |
Vuurbergen, (De eigenlyke brandplaats der) ligt veel dieper dan men zich doorgaans verbeeldt, VI. | 420 |
W. | |
Wagters, (Het geval der) by het Graf van christus, breedvoerig onderzogt, VI. | 355, enz. |
Wandel met god, hoe verkeerd zommigen daar omtrent denken en handelen, V. | 521 |
Wapenschilden, van de Kruistochten herkomstig, V. 289. Van derzelver beschildering, | 291 |
Waterbronnen, (Heete) op Ysland beschreeven, VI. | 381 |
Weelde, (Schadelyke gevolgen van de) VI. | 122 |
Weeskinderen, Vlinders dus geheeten; waarneeming daar omtrent, V. | 284 |
Weetenschappen, (Bedenkingen over den invloed, die de) op de Zeden hebben, V. | 74 |
Weldaadigheid geschetst, Dichtstukje, VI. | 217 |
Werking en Wederwerking der Lichaamen, de Natuurwet deswegen opgehelderd, VI. | 65 |
Wet, betekenissen van dat woord, in den Brief aan de Romeinen, V. | 311 |
Wilden, aan Hudsons Baai, berigt van hunnen Godsdienst, VI. | 469 |
Willem de I, hoe hy zich in de zaak der Unie van Utrecht, van johan van Nassau bediend hebbe, V. | 492 |
- III, Aanmerkingen op het Regeeringsreglement, door hem, in den Jaare 1674, aan de Provincie van Utrecht, voorgeschreeven, VI. | 386 |
- Graaf van Holland; Roomsch Koning; verslag, hoe hy Henegouwen, ten voordeele van avennes, veroverde, VI. | 509 |
Withi, betekenis van dit Moesogothische woord; en hoe de benaaming van Witte Vrouwen daar uit hervoortkomt, V. | 48 |
Y. | |
Ysland, beschryving van den Berg Hecla, aldaar, VI. 379 van de Heete Waterbronnen op dat Eiland, 381. Bazaltpylaaren op 't zelve. | 384 |
Z. | |
Zabathai tzevi, (Berigt van) die zich, met het afloopen der XVIIde Eeuwe, voor den messias uitgaf, VI | 413 |
Zeden, (Bedenkingen over den invloed der Weetenschappen op de) V. | 74 |
Zeeland, over de Militaire Jurisdictie aldaar, V. | 85 |
Zeemagt, in onzen Staat, waarom, en hoe schandelyk, verwaarloosd, VI. | 210 |
Zeitoun, beschryving dier Plaatze, VI. | 115 |
Ziel, (Onsterflykheid der) de nuttigheid van deeze te erkennen, bepaalt zich niet tot de Zedekunde, maar strekt zich tot de Natuurkunde uit, VI. | 430 |
- door den ouden cato, |
[deel 1, pagina XXXIV]
op het nadruklykst, voorgesteld, zo verre het de Heidensche Wysbegeerte brengen kon, VI. 552. Hoe veel dit te kort schiet by het Euangelie. | 556 |
Zinkingkoorts, (Aanmerkingen over de) te Haarlem, 1782, V. | 17 |
- over derzelver geneeswyze, V. | 488 |
Zonne, (Bespiegeling by het opgaan der) Dichtstukje, VI. | 301 |
- (Het stilstaan der) ten tyde van josua, niet eigenlyk op te vatten, VI. | 487 |
Zutphen en Gelder, hoe deeze Graafschappen vereenigd zyn, op eene nieuwe wyze opgehelderd, VI. | 204 |
Zyde-wee, (Bastaard) waar door veroorzaakt, hoe te geneezen, V. | 488 |
BERIGT
voor den
BINDER.
Het plaatje van de Manier van Reizen, enz. te plaatsen tegen over | bladz. 516 |
[deel 2, pagina I]
MENGELWERK.
[deel 2, pagina III]
ALGEMEENE
VADERLANDSCHE
LETTER-OEFENINGEN,
WAAR IN DE
BOEKEN en SCHRIFTEN,
DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.
BENEVENS
MENGELWERK,
tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk.
Zesde Deels, Tweede Stuk.
Met Plaaten.
Te AMSTERDAM,
By A. van der KROE,
en
By YNTEMA en TIEBOEL.
MDCCLXXXIV.
[deel 2, pagina V]
INHOUD
VAN HET
MENGELWERK,
Tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen betrekkelyk, in het Zesde Deels, Tweede Stuk.
Verhandeling over eenige Hoofddeugden der Nederlanderen. | bl. 1. |
Onderzoek, wegens de Radix Colombo, door m. josse, Mr. en Pharmacie du College de Paris. Medegedeeld door m. andry. | 9 |
Natuurlyke Historie van de Oever of Strand-zwaluw, en de Rots-zwaluw. Volgens den Heer de montbeillard. Medeschryver van den Heer de buffon. | 11 |
Verslag van de Proefneemingen van den Heer quinquet, om Regen, Yzel, Sneeuw en Hagel, door middel der Electriciteit, te vormen. | 17 |
De voornaamste Leevensbyzonderheden van den Hoogleeraar hieron. david gaubius. | 19 |
Kort verslag van het Leeven des Heeren duhamel des monceau. | 23 |
Washington. | 27 |
Verhandeling wegens het licht, 't welk ons de Oudheid verleent; ten opzigte van de Geschiedenis der woeste Volken. | 29 |
Character van constantinus den grooten. Volgens e. gibbon. | 38 |
De Beschaamdgemaakte Onmeedogende. | 41 |
Eenige byzonderheden, wegens de bevordering van peter schreutser, door den Koning van Pruissen, van Gemeen Soldaat tot Luitenant Generaal verheeven. | 42 |
Anecdote van den grooten milton. | 43 |
Extra Waarneemingen der koudste dagen in deezen Winter, te Amsterdam gedaan. | 44 |
Regtvaardigheid de Hoosddeugd der Regteren, of Reden- |
[deel 2, pagina VI]
voering over deut. XVI. 20. Door alexander gerard. D.D. en Prof. Theol. te Aberdeen. | 45 |
Waarneeming wegens eene langduurige Geluwe, die door het Oleum Recini is geneezen. Door *** M.D. | 57 |
Natuurlyke Historie van de Gierzwaluw. Volgens den Heer de montbeillard. | 60 |
Beschryving der Bronnen van de Naptha van Baku, by Derbens aan de Caspische Zee. | 69 |
Brief aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, behelzende eene Oudheidkundige Ontdekking. | 75 |
Kort Verslag eener Nieuwe Reize na de Zuidzee, aangevangen onder het bevel van den Ridder mariön, en volbragt onder dat van den Ridder de clesmur. | 76 |
Dinarchon de Spartaan, en zyn Zoon eutyches. Eene Leerzaame Geschiedenis. | 84 |
De Geboorte van Smaak. Eene Allegorie. | 89 |
De Leeuw en de Vos. Eene Fabel. | 91 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in January 1784. | 92 |
Redenvoering, strekkende ten bewyze, dat de Waarheid des Christlyken Godsdiensts bevestigd wordt, door de wyze, op welke de Blykbaarheden voor denzelven, worden voorgesteld. Door den Hoogl. alexander gerard. | 93 |
Brief, of Berigt, wegens de Afzetting eener Vrouwe Borst, aan den Heer G. Greeve. Door g.j. van wy. | 100 |
Natuurlyke Historie van de Spechten, in 't algemeen, en van den Groenen Specht in 't byzonder. Volgens den Heer de buffon. | 111 |
De Uitwerking van de Vrugtbaarheid of Onvrugtbaarheid eens Lands, op den Staat en het Character der Inwoonderen. Door den Heer william falconer. M.D.F.R.S. | 119 |
Eenvoudige Manier om vliezige Lugtbollen met Konstlucht te vullen. Door w. van barneveld. | 129 |
Twee Brieven, raakende den Dood van den grooten Wiskunstenaar leonard euler, op den 7 Sept. O. Styl 1783 te Petersburg overleeden. | 131 |
Bedenkingen over het zwaarwigtige van het Capiteinschap op de Oorlogschepen. | 136 |
Bespiegeling over den Watervloed, en de Doorbraaken der Dyken, in 't Ryk van Nymegen, de Ampten van tusschen Maas en Waal en Overbetuwe, voorts verdere Plaatzen in het Quartier van Nymegen, voorgevallen den |
[deel 2, pagina VII]
1 Maart 1784: benevens het onheil voor de Stad Nymegen, den 2den daar aan volgenden, gebeurd. Door l. stoppendaal. P.Z. | 140 |
Zedelyke Bedenkingen. | 145 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam in February. | 146 |
Redenvoering, strekkende ten bewyze, dat de Waarheid des Christlyken Godsdiensts bevestigd wordt, door de wyze, op welke de Blykbaarheden voor denzelven worden voorgesteld. Door alexander gerard. Vervolg en Slot van bl. 100. | 147 |
Berigt van een Man, die, in verscheide tyden, vier, zo arm, als beenbreuken onderging, en van de laatste in de Dye, door één Verband, gepaard met de schuinsche ligging, spoedig genas. Door g. ten haaff. | 154 |
Verslag van een Opmerkenswaardig Verschynzel, waargenomen in de Vaste Star Algol, in 't Hoofd van Meduza. Door den Heer Goodricke. | 156 |
Leevensbyzonderheden van den wydberoemden albert van haller. | 164 |
Leevens- en Lotgevallen van den grooten Americaanschen Veldheer george washington. | 170 |
De vergoeding. Een Zedelyk Verhaal. Naar 't Fransche van den Heer imbert. | 178 |
Weelde, de Beul der Vermogenden. | 187 |
De Gestraste Gierigaard. | 189 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Maart. | 190 |
Verhandeling over de waare Troostgronden by treffende Sterfgevallen. | 191 |
Proeven met de Nux Vomica in de vallende Ziekte. Door j. sidren. | 199 |
Natuurlyke Historie van den Zwarten Specht, als mede van den Bonten, den Grooten en den Kleinen. - Volgens den Heer de buffon. | 200 |
Opgave en vergelykende Tafel van de voornaamste Bergen in de Oude en Nieuwe Wereld. | 205 |
Brief, aan den Schryver van het Berigt, wegens eenige gevondene Oudheden. | 213 |
Leevensbyzonderheden van den wydberoemden albert van haller. Vervolg en Slot van bl. 170. | 216 |
Aanmerkingen over de Geaartheid in het Huiselyke leeven, byzonder met betrekking tot de Vrouwen. Door Mevr. griffith. | 222 |
Emile. | 227 |
Zedelyke Bedenkingen. | 229 |
[deel 2, pagina VIII]
Vervolg van de Extra Waarneemingen op de Koudste en aanmerkelykste dagen in deezen Winter. | 230 |
Vyf Oorspronglyke Brieven, geschreeven aan een Vriend, die tot Deïstery overhelde. Uit het Engelsch. | 231 |
Nader Berigt, over het zwellen, vergrooten en uitzakken van de Tong. Door jacob van der haar. | 241 |
Natuurlyke Historie van den Draayhals. Volgens den Heer de buffon. | 244 |
Weerkundige Waarneemingen te Padua genomen in Juny des Jaars MDCCLXXXIII; nevens eene Verhandeling over den zeldzaamen Nevel, welke zich, geduurende dien tyd, vertoonde. Overgezet uit het Italiaansch van den Hoogleeraar toaldo. Vergezeld van nieuwe gedagten, over den aart en Oorsprong deezes Nevels, door den Ridder de lamanon. | 248 |
Aanspraak des Markgraaven van baden-durlach, by gelegenheid van het afschaffen eeniger Slaafsche Diensten, en van eenige Belastingen in zyn Markgraafschap. | 254 |
Het Character van den Romeinschen Geschiedboeker tacitus, met eenige Aanmerkingen. | 261 |
Dichtkundige Uitnoodiging na het Land. Uit het Hoogduitsch van den Vryheer van croneck. Door l. stoppendaal P.Z. | 265 |
De Edelmoedige Landman. Eene waare Geschiedenis. | 270 |
Over de waare Welleevendheid. | 273 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in April. | 274 |
's Menschen Zedelyk Vermogen. Door den Bisschop b. porteus. | 275 |
Heelkundige Aanmerkingen, en byzondere Geneeswyze, van eenige langduurige Gezwellen der Gewrichten. Door jacob van der haar. | 278 |
Beschryving van den Vergif-Boom, Bohon Upas, op het Eiland Java. Door n.p. foersch. | 286 |
Nieuwe Gedagten over den Aart en Oorsprong des zeldzaamen Nevels in den Jaare MDCCLXXXIII. Door den Ridder de lamanon. | 296 |
Ontwerp van een Middel om de Lugtbollen, naar willekeur te beweegen en te bestieren, uitgedagt door joannes wigeri. A.L.M.Ph. Dr. en V.D.M. in de Beverwyk. | 309 |
De Geschiedenis van alsaleh, een deugdzaam en gelukkig, schoon in ongenade vervallen, Hoveling. | 313 |
De Regtvaardige en Edelmoedige Koopman. | 321 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Mey. | 322 |
[deel 2, pagina IX]
Drie Oorspronglyke Brieven, geschreeven aan een Vriend, die tot Deïstery overhelde. (Zynde het Vervolg en Slot der voorheen medegedeelde, bl. 231 enz.) | 323 |
Bedenking over het nut van den Koortsbast met den Spiritus Vitrioli in den Scorbut. Door *** M.D. | 329 |
Natuurlyke Historie der Ysvogelen. Volgens den Heer de buffon. | 331 |
Brief van den Heer le coz, over één- en dertig Cachelotten, op de Kust van Neder-Bretagne aan strand geworpen. | 339 |
Bedenkingen over de bykomende Voordeelen, ontstaande uit de kennis der oude Schryveren, in derzelver eigene Taale. | 344 |
Aanmerkingen over den Schryfstyl. | 354 |
De Man van Smaak. | 350 |
De Lessen der Rede. Een Fragment. | 358 |
Het Grieksch Tooneel, en de Nederlandsche Drukpers. | 361 |
Palemon by het Graf van cloë, Herdersklagt. Door a. soek. | 363 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Juni. | 366 |
Bespiegeling van god, als Schepper. | 367 |
Wonderlyke Heelzalf. Door m. sellen. | 375 |
Algemeene Aanmerkingen over de Watervogelen. Volgens den Heer de buffon. | 377 |
Berigt eener nieuwe soort van Vulcaan; of Waarneemingen der Verschynzelen, welke zich vertoonen op den Berg Maccaluba in Sicilie. | 387 |
Middel, om gebrooke Versterkings-flessen tot de Electriciteit, te herstellen. Door johan pieter fokker. | 396 |
Uittrekzel van eene Reize, door de Capiteins cook, clerke, en gore na den Stillen Oceaan, in de Jaaren MDCCLXXVI, MDCCLXXVII, MDCCLXXVIII, MDCCLXXIX, en MDCCLXXX, met de Schepen de Resolutian en de Discovery, om ontdekkingen in het Noorder Holfrond te doen. | 398 |
Schilderagtig Togtje, van Nymegen naar Kleef. Door l. stoppendaal P.Z. | 410 |
Characterschets des Hertogs van marlborough. Door chesterfield. | 412 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in July. | 414 |
Bespiegelingen van god als Schepper. Vervolg van bl. 375. | 415 |
Proeven en Waarneemingen, omtrent den Braak-Wynsteen. (Tartarus Emeticus.) |
[deel 2, pagina X]
Natuurlyke Historie van den Oyevaar. Volgens den Heer de buffon. | 421 |
De onmogelykheid van eenen Doortocht, ten Noordwesten na den Stillen Oceaan, beweezen. | 432 |
Aanmerkingen, over den Invloed der verschillende Stelzels van Wysbegeerte, in den laatsten tyd van het Romeinsch Gemeenebest, op de Characters des Volks, en byzonder op de Characters van cesar en cato. Door a. ferguson. | 439 |
Leevensgevallen en Character van den Heer john. pringle, Bart. President van de Koninglyke Maatschappy der Weetenschappen te Londen enz. enz. | 446 |
Gedagten over belanglooze en onbaatzoekende Deugd. Een Fragment. | 455 |
Zonderlinge Zelfmoord van een Slaaf. | 459 |
De halfgeschooren Acteur. | 461 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in Augustus. | 462 |
Bespiegeling van god als Schepper (Vervolg en Slot van bl. 419.) | 463 |
Verhaal van de Kunstbewerking, en gelukkigen Uitslag der Doorsnede van de Schaambeenderen gedaan in 's Gravenhage, door den Heere j.c. damen; medegedeeld aan de Heeren Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen. Door petrus camper. | 468 |
Leevensgevallen en Character van den Heer john. prigle. (Vervolg van bl. 455.) | 489 |
Breedvoerig Verslag van het Uiteinde des Grooten Zeemans en Landontdekkers Capitein james cook. F.R.S., nevens eenige byzonderheden, zyn Leeven en Character betreffende. Door Capitein king. | 497 |
Proeve van Groeijing, door de Electriciteit verwekt. Door den Hoogleeraar moscati. | 511 |
De Teerhartige en Vergeeflyke Egtgenoote. | 512 |
De Verwyling. Eene Chineesche Geschiedenis. | 513 |
Verhandeling over de waare troostgronden by treffende Sterfgevallen. Vervolg van bl. 198. | 515 |
Het uitwendig Gebruik en Nut van Wit Rottekruid, als een nieuw hulpmiddel tegen den Kanker in het aangezigt. Door de Heer bernard. | 524 |
Missive aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen, tot een tegengift tegen de beoordeelinge van de Praecepta Medicinae Practicae van den Hoogleeraar n.g. oosterdyk; met het Antwoord. | 527 |
[deel 2, pagina XI]
Proefneeming, om Hagel voort te brengen. Door den Heer cornelius pereboom. M.D. | 530 |
Brief van den Heer aepinus, aan den Heer pallas, in gevolge van een Berigt, wegens een Vulcaan in de Maan ontdekt. Door den Heer herschell, medegedeeld aan de Keizerlyke Academie der Weetenschappen, door den Heer de magellan, op den 4 May 1783. | 532 |
Leevensgevallen en Character van john pringle. (Vervolg en Slot van bl. 496.) | 536 |
Uittrekzel eener Reize, door de Capiteins cook, clerke en gore, na den Stillen Oceaan, om ontdekkingen in het Noorder Halfrond te doen. (Vervolg van bl. 410.) | 542 |
Berigt, wegens nathaniël henderson, in Noord-Carolina. | 557 |
Zedelyke Bedenkingen. | 559 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in September. | 562 |
De Inwendige voortreflykheid van den Christlyken Godsdienst; Briefswyze door den grooten haller, voor zyne Dogter ontvouwd. | 563 |
Kort Berigt, wegens het gebruik van Kraanoogen of Braaknooten, (Nux Vomica,) in de Roode loop, met eenige Aanmerkingen daar over. Door jacob van der haar. | 572 |
Aanmerkingen op de Proeven en Waarneemingen, omtrent den Braak-Wynsteen, Tartarus Emeticus. Zie Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen. VI D. bl. 419. | 575 |
Natuurlyke Historie van den Kraanvogel. Volgens den Heer de buffon. | 576 |
Korte Inhoud eens Vertoogs, over het Eiland, 't geen in den Jaare MDCCLXXXIII, ten Zuidwesten van Ysland ontstond. Door den Heer pingré. | 585 |
Uittrekzel eener Reize door de Capiteins cook, clerke en gore na den Stillen Oceaan, om ontdekkingen in het Noorder Halfrond te doen. (Vervolg van bl. 557.) | 587 |
Waarneemingen over het Schilderschrift der Noord-Americaansche Indiaanen. Door william bray. | 603 |
Byzonder Berigt van de aanleidende Oorzaak tot het inneemen van Brehuega, en het winnen van den Veldslag, by Villa Viciösa, door den Hertog van vendôme. | 604 |
Cantate, ter viering van Cecilia, door het Maandagsch Muzyk-gezelschap te Nymegen. Door l. stoppendaal. P.Z. | 607 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in October. | 610 |
Geschiedkundig Verslag van 't geen de Christenen, in stede van Zedelyke Deugd, hebben zoeken te doen gelden. |
[deel 2, pagina XII]
Ontleend uit joseph priestley's History of the Corruptions of Christianity. | 611 |
Belangvolle Waarneemingen over den Leefregel, ten opzigte van Spys en Drank. Ontleend uit Dr. fothergill's, Medical Observations and Enquiries. | 623 |
Nieuwe Waarneemingen over eene oude Fabelagtige Vertelling als waar vermeld, door simon pauli, wegens eene Noorweegsche Plant, Gramen Ossifragum Norwegicum, sim. pauli, geheeten. Door den Heer gleditsch. | 632 |
Memórie en Raport, wegens de verrigtingen van den Vyzel-Moddermolen, geinventeerd door w. writs; volgens de Lysten van den Stads Opzigter en Molenbaas, van de Maand May, tot de Maand October, Ao. 1784; gediend hebbende tot Berigt van de Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren Burgemeesteren, en Thesaurieren, der Stad Amsterdam. | 633 |
Uittrekzel eener Reize door de Capiteins cook, clerke en gore, na den Stillen Oceaan, om ontdekkingen in het Noorder Halfrond te doen. (Vervolg van bl. 603.) | 638 |
Tegenoverstelling van een Heer naar de Mode, en een Burger van Wereld. | 652 |
De Dwaasheid van zyne Schulden te betaalen voor Lieden van Fatsoen. | 653 |
Zedelyke Bedenkingen. | 657 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in November. | 658 |
Geschiedkundig Verslag van 't geen de Christenen in stede van Zedelyke Deugd, hebben zoeken te doen gelden. Door joseph priestley. Vervolg en Slot van bl. 621. | 659 |
Raadgeevingen voor de Bewoonders der Overstroomde Landen, en voor andere Landlieden, om hun tegen de Voor- en Naajaar-Ziekten, Rot- en Gal-Koortzen, en Roodenloop te behoeden, en 'er zich van te geneezen. Door l. bikker. M.D. | 666 |
Zedelyke Bedenkingen. | 675 |
Lugtsgesteldheid te Amsterdam, in December. | 676 |
[deel 2, pagina 677]
BLADWYZER
DER
VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,
In de Tweede Stukken des Vyfden en Zesden Deels.
(V en VI dienen ter aanduiding van het Vde en VIde Deel.)
A. | |
Aanbidding op een schoonen Zomer Avond, V. | 377 |
Aanspraak des Markgraaven van Baden-Durlach, by het afschaffen van eenige Slaafsche Diensten en Belastingen in zyn Markgraafschap, VI. | 254 |
Aardbeevingen (Verslag van de Lugtsgesteldheden, die zwaare) doorgaans voorgaan en volgen, V. | 635 |
- (Geschiedkundig verslag van de voornaamste) op Sicilie, V. | 304 |
Aarde, (Aanmerkingen over de Gemeenschap der) met den Dampkring, VI. | 305 |
Acteur. (De halfgeschooren) VI. | 461 |
Agnus Dei, welk eene bygeloovige kragt daar aan toegeschreeven, VI. | 614 |
Afleider, (Gelukkige uitwerking van den) te Doesburg, V. | 389 |
Afzetting eener Vrouwe Borst; berigt hier van, VI. | 100 |
Alcyon der ouden, dezelfde als onze Ys-vogel; VI. | 332 |
Alcyonici, welke Dagen dus geheeten; VI. | 331-333 |
Algol, (Verslag van een opmerkenswaardig verschynzel in de vaste Star) VI. | 156 |
Almanak (Hoe de Verbeteraars van den) te werk gegaan zyn met de Maanjaaren, V. | 388 |
Alpen, (Hoogte der) en omliggende Plaatzen. VI. | 209 |
Alsaleh, Geschiedenis van dien deugdzaamen, gelukkigen, en in ongenade vervallen Hoveling, VI. | 313 |
Aluin, (Nut van den) in langduurige Colykpynen, V. | 145 |
- het middel om stinkend Water ras drinkbaar en aangenaam te maaken, V. | 440 |
- maaktdat slappe en stinkende Visch gezonderwordt, V. | 441 |
- inwendig met zeer veel baat gebruikt, in verscheide gevallen, V. | Ald. |
America, hoogte der Bergen in dat Werelddeel, VI. | 205 |
- (Welk Schilderschrift de Indiaanen in Noord-) gebruiken, VI. | 603 |
Amptenaaren, (Hooge en laage) elk in hunnen kring beschouwd, V. | 650 |
Amsterdam, (Aanmerkingen over het getal der Inwoonderen te) V, 62. Min gezond dan Haarlem, 64. Reden, waarom de ongezonde dampen daar al het nadeel niet doen, 't welk men van dezelve schynt te moeten wagten, 65. Nadere aanmerkingen over 't |
[deel 2, pagina 678]
getal der Inwoonderen; over de gezondheid dier Stad, met betrekking tot andere Steden, en de Herfstziekten aldaar. | 335 |
Amurath, Turksch Keizer; zyn gedrag omtrent uladislaus, VI. | 664 |
Aneurisma spurium; zie Slagader-breuk. | |
Anna (Het Tydperk der Regeeringe van Koningin) by de Engelschen als de Eeuw van augustus, ten opzigte van de Geleerden aangemerkt, V. 93. Schets van dit Tydperk, | Ald. |
Annamoke, verrigtingen van cook op dit Eiland, VI. | 593 |
Aras. (Natuurlyke Historie van de) Derzelver woonplaats, V, 10. Soorten en kenmerken. | 11 |
- (Roode) Grootte, Pluimadie, V. 11. Leevenswyze, 12. Nesten en Voortteeling, 14. Zonderlinge wyze der Wilden om ze te vangen, 15. Aan de vallendeziekte onderworpen. | 16 |
- (Berigt wegens de Blaauwe, Groene en Zwarte) V. | 16, 17 |
Attritie, of Verslagenheid; en Contritie, of Verbryzeling; gevoelens der Roomsche Kerke daar over, VI. | 664 |
Avondmaal, hoe onbehoorlyk veel door de Christenen daar ingesteld, VI. | 612 |
B. | |
Baden-Durlach, (Aanspraak des Markgraafs van) ter gelegenheid van het afschaffen eeniger Slaafsche Diensten en Belastingen in dit Markgraafschap, VI | 254 |
Batavia, (Over den oorsprong van de ongezonde Lugt op) V. | 69, 247 |
Bedenkingen, (Zedelyke) V. | 42, 272, 519, 652 |
- VI. | 145, 229, 559, 657, 674 |
Beenderen (Onverbrande) worden 'er van verbrande Lyken gevonden, VI. | 214 |
Beer, (De) Aap en Big. Een Fabel, V. | 375 |
Beghards of Beguards. Zie Beghines. | |
Beghines, hunne dwaaze begrippen, VI. | 660 |
Bekken (Over de nauwheid van het) in zommige Vrouwen; hoe in die gevallen te handelen, VI. | 472 |
Bergen, (Vergelykende Tafel van de voornaamste) in de oude en nieuwe Wereld, VI. 205. In America, ald. In Frankryk, 206. Der Alpen, 209. Waarneemingen daar over. | 211 |
Bertram, (John) beschryving van het Character, de Huishouding en de Leevenswyze, van dien Americaanschen Kruidkundigen en Wysgeer, V. | 262, 309 |
Bespiegeling, in stede van Zedelyke Deugd gesteld, VI. | 617 |
Blixem, welke Boomen men agt dat door denzelven niet getroffen worden, VI. 300 Het tegendeel hier van aangeweezen, 301. Lichaamen, door den Blixem getroffen, niet vry van bederving. | Ald. |
Bloedzuiger, hoe dit Dier in de Heilige Bladeren inkomt, V. | 570 |
Bloemen, middel om dezelve langen tyd te bewaaren, V. | 155 |
- (Over den Smaak in 't aankweeken van) V. | 460 |
[deel 2, pagina 679]
Blykbaarheden van het Euangelie. Zie Euangelie. | |
Bohon Upas, een Vergif-boom op 't Eiland Java, zo geheeten. Weinig bekendheid van denzelven, VI. 286. Verhaal van de wyze op welke het Vergift uit deeze Boom gehaald wordt, 288. Proeven met de Gom van den Bohon Upas genomen. | 293 |
Bolingbroke, zyn Character, als Geschiedschryver, opgemaakt, en met dat van hume vergeleeken, V. | 504 |
Boter, (Over de gezond- of ongezondheid van) VI. | 625 |
Borst, (Berigt wegens de Af zetting vaneen Vrouwe) VI. | 100 |
Braafheid, edelmoedig beloond, V. | 426 |
Braaknooten. Zie Nux Vomica. | |
Braak-wynsteen, (Proeven en Waarneemingen omtrent de) Bereiding van denzelven, VI. 419. Verbeterende aanmerkingen op deeze bereiding. | 575 |
Breuken, (Arm- en Been-) berigt van een Man die verscheide deezer agtereenvolgende onderging, VI. | 154 |
Brihuega, (Mevrouw de mucie, oorzaak van het inneemen van) VI. | 605 |
Broeders en Zusters van den Vryen Geest, hunne dweepende begrippen, VI. | 660 |
Brood op zichzelven geen ligtverteerbaar voedzel, VI. | 628 |
Burger der Wereld en een Heer naar de Mode, tegen elkander overgesteld, VI. | 652 |
Byenëeter, Naamen van deezen Vogel, V. 191. Wyze van nestelen, 193. Vliegt niet agter uit, van waar dit verkeerde denkbeeld ontstaan is, 194 Pluimadie en gestalte. | Ald. |
C. | |
Cachelotten, (Brief over éénen dertig) op de kust van Neder-Bretagne op 't strand geworpen, VI. | 339 |
Campher, goede uitwerking van dezelve, in een verouderden Rheumatismus, V. | 104 |
Cantate, ter viering van Cecilia, VI. | 607 |
Capiteinschap op de Oorlogschepen, hoe bezwaarlyk een post, VI. | 136 |
Cato omhelst de begrippen der Stoicynen, van welk een uitwerking op zyn Character, V. | 442 |
Celamon. Een Vertelzel, V. | 220 |
Characters der Volken, Proeve over derzelver veranderingen, en de oorzaaken waar uit ze ontstaan, V. | 84 |
China, (De Volkrykheid van) doorgaans veel te groot opgegeeven, V. 17. Vergeleeken met die onzer Gewesten, 19. Met die van Frankryk en Duitschland. | 20 |
- (Verslag van de Jooden in) gevonden, V. | 93 |
Chokolade, aanmerkingen over het gebruik van deezen Drak, VI. | 625 |
Christen. (Gedagten van een stervenden) Dichtstukje, V. | 178 |
Christendom, welke voordeelen het Europa aanbrengt, V. | 409 |
- (De beginzels van het waare) moeten in de H. Schrift alleen gezogt worden, VI. | 327 |
Christenen, (Geschiedkundig verslag van 't geen de) in stede van Zedelyke Deugd, hebben zoeken te doen gelden, VI. | 611, enz. |
Christus, (De Opstanding van) het grondbewys voor de waar- |
[deel 2, pagina 680]
heid des Christendoms, VI, 235, 325. Blykbaarheden van deeze Gebeurtenis. | 326 |
Coffy, hoe best gebruikt, VI. | 626, 630 |
Constantinus de groote, diens Character, volgens gibbon. V. | 38 |
Contritie Verbryzeling, en Attritie Verslagenheid, Leer der Roomsche Kerk deswegen, VI. | 664 |
Cook, (J.) Uittrekzel zyner Reize na den Stillen Oceaan, om ontdekkingen in het Noorderhalfrond te doen, VI. | 399, 542, 587, 638. |
- Breedvoerig verslag van zyn uiteinde, VI. 497. Berigt van zyn afkomst, 506. Van zyne eerste vorderingen, ald. Character, 507. Welk een dienst hy der Aardrykskunde en der Zeevaard gedaan hebbe, 508. Penning, te zyner gedagtenis vervaardigd, en aan wie uitgedeeld. | 510 |
Copley, (Godfrey) zyne Instelling om 's Jaarlyks een Prys uit te deelen, VI. | 490 |
1 Cor. XV. 29. opgehelderd, V. | 137 |
Cupido, en de Vlietnimphen. Dichtstukje, V. | 567 |
D. | |
Dampkring, (Een met water vervulde) doch met geen rottende uitwaassemingen besmet, als de gezondste voorgesteld. V. | 57 |
- met de uitwaassemingen van stilstaande en stinkende wateren vervuld, is, over 't algemeen, schadelyk; doch kan door tusschenkomende omstandigheden onschadelyk, voor eenige gestellen zelf heilzaam worden. V. | 386 |
Dampkring, (Aanmerkingen over de gemeenschap tusschen den) en de Aarde, VI. | 305 |
Deïsten maaken grooten opgang in Engeland, V. 98. en bevorderen de rechte kennis van de Leer der Openbaaringe. | 99 |
Denkbeelden, (Grootsche) uit welke bronnen zy voortkomen, V. | 164 |
Deugd, (Gedagten over belanglooze en onbaatzoekende) VI. | 455 |
- (Geschiedkundig verslag, van 't geen de Christenen, in stede van Zedelyke) hebben zoeken te doen gelden, VI. | 611 |
Deuteron. XVI. 20 Redenvoering daar over, VI. | 45 |
Diarrhea, (Eene langduurige) door eene sterke gifte van Kreeftsöogen geneezen, V. | 190 |
Diemensland, beschryving van deszelfs Inwoonderen, VI. 400, 403. Voortbrengzelen, | Ald. |
Dieren, van derzelver Geheugen. Zie Geheugen. | |
- Onze zelfverdediging en behoud onzer goederen geregtigt ons dezelve te dooden, V. 597. Hoe zy op elkander aazen, 598. Het belang der Dieren zelfs eischt dat de Mensch gebruik maake van derzelver voortbrengzelen, ja van hun vleesch. | 599 |
Dievery, hoe zeer de Inwoonders der Friendly Eilanden hier toe overhellen, VI. | 591 |
Dinarchon de Spartaan, en zyn Zoon eutyches, VI. | 84 |
Doesburg, (Gelukkig gevolg van den Afleider te) op den Klokkentooren, V. | 389 |
[deel 2, pagina 681]
Dominicus, berigt van zyne Lichaamsgestrengheden en Boetedoeningen, VI. | 620 |
Dood, hoe zeker, maar zeer vlugtig door den Mensch bespiegeld, V. 1. Dewyl hy geheel voor de Wereld leeft, 3. Zich aan dezelve te eenemaal overgeeft, 4. Geen werk van den Godsdienst maakt, 6. Hy streelt zich met de hoop op een lang leeven. | 7 |
- (Om ons de gedagten van den) te verleevendigen, moeten wy dit leeven op den rechten prys schatten, V. 45. Zal zyn Einde in de Eeuwigheid voorstellen, 48. God bidden dat hy ons bekwaam maake tot de voorbereiding tot de Euwigheid. | 52 |
- (Onderscheid van den) der Dieren en der Menschen, V. | 594 |
Doop, (Hoe onbehoorlyk veel door de Christenen in den) gesteld, VI. | 612 |
Doorsncede der Schaambeenderen, hoe en met een gelukkigen uitslag voltragt, VI. | 468, enz. |
Doortocht, ten Noorden om, wat men daar door eigenlyk te verstaan hebbe, in 't verschilstuk deswegen, V. 117. Eenige byzondere Natuurkundige en andere Aanmerkingen, tot dit stuk betrekkelyk overwoogen, 119. Over het Pool- en Kust ys, dat hier hinder baart, 121. Welke Landpunten en Plaatzen de meeste hindernissen verwekken. | 160 |
- (De onmogelykheid van een) ten Noordwesten naa den Stillen Oceaan, beweezen, VI. | 432 |
Draayhals, Naamen van deezen Vogel, VI. 244. Vreemde Houding, ald. Aart, 245. Pluimadie, ald. Gestalte, Voedzel, Stem, 246. Voortteeling; waar dezelve huisvest. | 247 |
Dranken, welke voor de Gezondheid best, VI. | 629 |
Drenker, (Leeven van eduard) van Philadelphia, die grooter en meerder Staatsomwentelingen dan iemand in een honderd en drie jaarig leeven beschouwde, V. | 655 |
Drieëenheid, hoe door clarke en whiston bestreeden, en de gevolgen daar van, V. | 97 |
Drukpers, (De Nederlandsche) by het Grieksch Tooneel vergeleeken, VI. | 363 |
Duhamel, (Leevensverslag van) VI. 23. De diensten door hem aan den Landbouw, aan de Kunsten en Scheepvaart, beweezen. | 24, enz. |
E. | |
Egtgenoot (Treffend voorbeeld van eene tederhartige en vergeeslyke) VI. | 512 |
Egtgenooten, (Aanmerkingen over de Gelykheid van aart in) VI. | 223 |
Eilanden, meermaal omtrent Ysland ontstaan, berigt hier van, VI. | 585 |
Electriciteit, hoe men door dezelve Eijeren kan doen uitkomen, V. | 113 |
- (Hoe men Regen, Yzel, Sneeuw en Hagel, door de) vormt, VI. | 17 |
- (Middel om de gebrooke Versterkingsvlessen tot de) te herstellen, VI. | 396 |
- (Proeve van Groeijing door de) verwekt, VI. | 511 |
Emile, VI. | 227 |
[deel 2, pagina 682]
Engeland, (Verslag van den staat der Geleerdheid en Fraaije Letteren in) zints den tyd van Koningin anna, V. 93. Schryvers die onder haar gebloeid hebben, 94. Die onder de Vorsten uit den Huize van Hanover te voorschyn kwamen, 95, enz. Takken, toen meest beoefend, 96. Geleerdheid bestaat niet meer in enkele schoolvossery, 101. De Oostersche Letterkunde weder ter hand genomen, 102. De Proefondervindelyke Wysbegeerte voortgezet, ald. De Dichtkunde beoefend, 103. Treur- en Blyspel; veranderingen daar in voorgevallen, 277. Zedekunde, op eene andere wyze behandeld, 279. Staatkundige begrippen, op een andere leest geschoeid, ald. Geleerde Tydschriften, wat zy uitvoerden, 280. Zedekundige Vertoogschriften, 282. Staat der Welspreekenheid, 283. De Geschiedkunde en Leevensbeschryvingen verbeterd, 284. Woordenboeken, 285. Romans. | 286 |
Epicurus, het Stelzel zyner Wysbegeerte opgegeeven, VI. 440. Invloed daar van op de Zeden der Romeinen, ald. Cesar omhelst de begrippen van dien Wysgeer, en wat dit uitwerkt. | 442 |
Euangelie (Op welk eene wyze christus en de Apostelen de Blykbaarheden van het) Oorspronglyk voorstelden, VI. | 94, 148 |
Eüler, (Joan albert) berigt van zyn dood, VI. | 131 |
Europa, ten aanzien van den Godsdienst, Koophandel en Staatkunde beschouwd, V. | 406. |
Europa, (Beschouwing der tegenwoordige gesteldheid van) ten aanzien van den Godsdienst veel verbeterd, V. 552. Desgelyks ten aanzien van de Wysbegeerte, 554. Uitbreiding van Kunsten en Weetenschappen, 555. Verfyning van Smaak, met derzelver gevolgen, 556. Staat der Regtsgeleerdheid, 557. Zedekunde, veel beter beoefend, 558. Staatkunde, hoe gesteld, 559. Landbouw en Koophandel aangemoedigd, 560. Over de balans van Europa en de Verbonden, 562. Krygsgesteldheid der Mogendheden, 563, enz. Wyze van Oorlogen zeer veranderd, | 566 |
Europeaanen, derzelver gedrag, by de Vrouwen der Wilden, geeft oorzaak tot veele ongelegenheden, VI. | 402 |
F. | |
Franeker, over de gezondheid of ongezondheid dier Stad, V. | 68 |
Franklin, Benjamin) zyn geringe afkomst, V. 464. Legt zich by het waarneemen zyner Drukkerye op de Electriciteit toe, en wordt buitenslands beroemd, ald. Ontdekt de gelykaartigheid des Blixems met de Electriciteit, en vindt de Afleiders uit, 465. Wordt Postmeester in America; onderzoek of hy reeds vroeg de Vryheid van America op 't oog gehad hebbe, 466. Verzet zich tegen de Stempelaaren, ald. Onthondt zich als Afgezant van Pensylvanie in Londen, 467. Keert te rug, en word Gevolmagtigde van het Con- |
[deel 2, pagina 683]
gres in Frankryk, 467. Zyn Character. | Ald. |
Frankryk, (Hoogte der voornaamste Bergen in) VI. | 206 |
Franschen, niet altoos van dat lustig en vrolyk Character als tegenwoordig, V. | 84 |
- (Oorzaaken waarom alle) in Charactertrekken zo na elkander gelyken, V. | 87 |
Friendly Eilanden, derzelver menigte, VI. 589. Aart der Inwoonderen, 590. Zeer tot Dievery genegen, 591. Hunne gestalte, kleur en houding. | 592 |
Friesland, (Getal der Menschen in) V. | 63 |
- (Onderscheide Lugtsgesteldheid eeniger voornaame Steden in) V. | 343 |
Furneaux, wat gelegenheid gegeeven hebbe, dat eenige Nieuw-Zeelanders van zyn Scheepsvolk vermoordden VI. | 406 |
G. | |
Gaubius, (Hieron. david) Leevensbyzonderheden van dien Hoogleeraar, VI. 19. Zyne Werken, 20, enz. Zyn Character. | 23 |
Geaartheid (Over de gelyke of ongelyke) der Egtgenooten, VI. | 223 |
Geesselaars, dolzinnigheid diens Aanhangs, VI. | 621 |
- Hoe zy in de Vasten te Rome te werk gaan, VI. | 622 |
Geheugen (Voorbeelden van het) der Dieren, V. 498. Hoe onontbeerlyk voor dezelve, 500. Aart van dit Geheugen, 501. Zeldzaame Verschynzels, 502, 503. Hoe veel verschillende van het Menschlyk Geheugen. | 503 |
Geitenmelker en Opslokker, naamen deezer Vogels, V. 294. Verkeerdheid van den naam Geitenmelker, en eenige andere daar aan gegeeven, 295. Gepastheid van den naam Opslokker, ald. Leevenswyze, ald. Een Nagt- en Trekvogel, waar dezelve gevonden wordt, 296. Voortteeling, 297. Pluimadie en gestalte, 298. Eigenschappen der Vogelen van dit geslacht, 299. De Europische stamt waarschynlyk van den Americaanschen af. | 303 |
Geluwe, (Eene langduurige) door het Oleum Recini geneezen, VI. | 57 |
Geschiedschryvers, (Grieksche en Romeinsche) by die der Middeleeuwen vergeleeken, VI. | 35 |
Geschillen, (Godgeleerde) hoe veelal gevoerd en van hoe weinig beduidenis, VI. 231. Een eenvoudig Christen heeft met dezelve niet te maaken. | 327 |
Gezwellen (Langduurige) aan de Gewrichten, derzelver oorzaaken, VI. 278. Geneeswyze, | 281 |
Gierigaart, (De gestrafte) VI. | 189 |
Gierigheid, (Aanmerking over de) V. | 177 |
Gier-zwaluw. Zie Zwaluw. | |
God (Bespiegeling van) als Schepper, VI. | 367, 415, 464 |
Gods Bestaan, Verhandeling daar over, V. 477. 'Er worden Menschen gevonden die 't zelve lochenen, ald. Bewysreden uit de Beweeging ontleend, 478. Uit de eerste Oorzaak; uit het opklimmen van het min Volmaakte tot het Volmaakte; uit de Eindoorzaaken, 479. Uit de |
[deel 2, pagina 684]
gebeurlykheid aller dingen in de wereld, 480. De bewysteden van descartes, leibnitz en wolff overwoogen, 480, 481. Uit de Overeenstemming aller Volken opgemaakt, 525. Uit het gebruik en de Eindoorzaaken aller dingen, ald. Uit de gebeurlykheid der Wereld, en de genoegzaame Rede. | 526, enz. |
Godsdienst (Europa ten opzigte van den) beschouwd, V. 409. Hoe veel in de laatste vyftig jaaren verbeterd. | 553, enz. |
- (Christlyke) de waarheid daar van bevestigd, door de wyze op welke de blykbaarheden voor denzelven worden voorgesteld, VI. 93, 147. Gegrond op Gebeurtenissen, VI. | 235 |
- niet alleen door Kerklyken verdeedigd, VI. | 563 |
- Inwendige voortreflykheid van denzelven beweezen, VI. | 564, enz. |
Graftombe. Eene Bespiegeling, V. | 518 |
Gramen Ossifragum Norwegicum Sim. Pauli; de fabelagtige vertelling daar van wedersprooken, VI. | 632 |
Gras, (Noorweegsch Beenbreekend) Zie Gramen Ossifragum. | |
Griekenland, (Oude gesteldheid van het Volk in) VI, | 29. |
Groejing, (Proeve van) door de Electriciteit verwekt, VI. | 511 |
Grootheid der Menschen onderscheiden, welke nuttigheden daar in liggen opgeslooten, V. 214. Waarom die der Vrouwen minder zyn dan die der Mannen. | 219 |
Grosvenor, verhaal van de Schipbreuk eens Oostindievaarders, van dien naam, V. 602; en de Lotgevallen der Schepelingen. | 603, enz. |
H. | |
Haanegevegten op Sumatra, V. | 544 |
Haarlem, (Aanmerkingen wegens het getal der Inwoonderen te) V. 62. Gezonder dan Amsterdam, 64. Het tegendeel hier van beweerd. | 352 |
Hagel, Proeve om dezelve door de Electriciteit voort te brengen, VI. | 17-19 |
- Zonder tusschenkomst der Electriciteit voortgebragt, VI. | 531 |
Haller, (Albert van) zyne geboorte, opvoeding, vroege geleerdheid, VI. 165. Zugt tot de Dichtkunst, 166. Reizen en voortzetting zyner Studien, ald. Zet zich te Bern neder; wordt Hoogleeraar te Gottingen, 169. Geeft zyne Physiologie in 't licht, 216. Verdere Schriften, 217. Huislyk leeven, 219. Keert weder na Bern, ald. Waardigheden daar door hem bekleed, 220. Dood, 221. Character en Gestalte. | 222 |
Hamiti, geeft een voolbeeld van den waaren roem en grootheid van den Mensch, V. | 677 |
Handschriften, (Lyst eeniger zeldzaame) V. | 39 |
Hapace, op dit Eiland wordt cook zeer staatlyk ontvangen, VI. 525. Zangen en Danssen der Inwoonderen. | Ald. |
Harlingen, over de gezondheid of ongezondheid dier Stad, V. | 66 |
Hearne, verslag van zyne |
[deel 2, pagina 685]
Reistochten, om een Doortocht te zoeken, VI. | 435 |
Heelzalf, (Wonderlyke) hoe bereid, en derzelver uitwerking, VI. | 375 |
Heerschappy, (Eigendunklyke) hoe verderflyk voor 't Volkscharacter, V. | 86 |
Held, (Treurzang op den verslaagen) V. | 674 |
Henderson, (Nathanaël) berigt van dien zonderlingen Man in Noord Carolina, VI. | 557 |
Herbert, als Deist, tegen over hume vergeleeken, V. | 687 |
Herfstziekten, (Over de aanleidende oorzaaken tot de) V. | 54, 232, 334 |
- Dit stuk onzydig overwoogen, V. | 384 |
Hoadly, hy is aan het hoofd der geenen die aan de Letteroefeningen in Engeland eenen anderen loopgaven, V. | 96 |
Hond, (Zeldzaam voorbeeld van een) die zyn Meester redde, V. | 501, 502 |
Honger, (Veele zwakke gestellen hebben een valschen, VI. | 624 |
Hook, (R.) heeft reeds van Vuurbergen in de Maan geschreeven, in den Jaare MDCLV, VI. | 535 |
Hoppe, Naamen deezes Vogels, V. 146. Kan getemd worden, 147. Voedzel en doorgaande Leevenswyze, 148. Trekvogel, waar dezelve gevonden wordt, 148, 149. Vande Nesten die zy maaken, 150. Voortteeling, 151. Stem, ald. Lyfsgestalte, Pluimadie, Kuif, 153. Grootte. | 154 |
Hume, ('t Character van) als Geschiedschryver opgemaakt, en met dat van bolingbroke vergeleken, V. | 504 |
Hume, zyn Character nader ontleedt in eene zamenspraak, tusschen hem, Lord herbert en mercurius, V. | 666 |
Huwelyk, de onthouding daar van aangepreezen door het Bygeloof, VI. | 616, 618 |
Huwelyksplegtigheden op Sumatra, V. | 542 |
Hyder-ali-khan, de voornaamste trekken zyner Leevensgeschiedenissen, V. 34. Zyn Character, 38. Uitgebreidheid zyner Staaten en Grootte zyner Inkomsten. | Ald. |
- (Nader Leevensberigt van) V. | 167 |
J en I. | |
Jesuiten, streeken door deeze Orde, bedagt om de Zedelyke Deugd te ondermynen, VI. | 662 |
Jesus, van hoe gering een afkomst, grooter Leeraar dan eenig Wysgeer, VI. 564. Inwendige voortreflykheid zyner Leere in veele opzigten. | Ald. enz. |
Joannes, VIII. 14. Redenv. daar over, VI. | 94 |
- XIX. 34. opgehelderd. V. | 288 |
Jooden, (Verslag van de) in China gevonden, V. 91. Men treft by hun geene oude Afschriften van den Bybel aan. | Ald. |
Josephus de II speelt een trotschen Bisschop een trek, V. | 92 |
Italie (Hoe woest de bewoonders van oud) waren, VI. | 30 |
Jufferschap, (Het gevaar van Sentimenteele verbintenissen aan de) ontdekt, V. 367. Door eene Leerzaame Geschiedenis des nader onderrigt. | 469 |
[deel 2, pagina 686]
K. | |
Kamtschatka (Reize van) na Macao, V. | 206 |
Kanker in zommige gevallen door Afzetting alleen te geneezen, VI. | 107 |
- des Aangezigts of Huidkanker beschreeven, VI. 524. Wit Rattekruid als een Geneesmiddel aangepreezen. | Ald. |
Kerkmuzyk (Voorstel wegens een verbeterd) voor onze Psalmen, V. | 657 |
Ketters (Het woord aan de) niet te houden, hoe de Leerstelling der Roomschen, VI. 664. | 665 |
Kina (Nut van de) met den Spiritus Vitrioli, in den Scorbut, VI. | 329 |
- (Aanmerkingen over twee soorten van) onlangs ontdekt in den omtrek van Santa-fe, in Zuid America, V. 483. Onderscheide soorten van Kina opgegeeven ald. Waar men de beste vindt, en in welke Landen men ze alleen aantreft, 484. 485. Die uit Santa-fe onderzogt, 486. De roode goed de witte slegt bevonden. | 488 |
Kind (Het) en de Vader. Eene Vertelling van het Jaar 1783, V. | 175 |
Kinderen, (Het van buiten leeren der) zo verwerplyk niet als zommigen het willen doen voorkomen, V. 423. Aangepreezen, en de wyze hoe het geschieden moet, ontvouwd, 424. | 426 |
- Hoe zy op Sumatra behandeld worden, V. | 544 |
Kleef, (Schilderagtig Togtje van Nymegen na) VI. | 410 |
Koekkoek, vreemde vertelzeltjes en Fabelen wegens deezen Vogel, V. 76. Zyne gedaantverwisseling in een Sperwer wedersprooken, 80. Legt het Ey in het nest eens anderen Vogels, 81. Het ruijen gaat langzaamer toe dan by andere Vogels ald. Worden 's Winters zomtyds geheel kaal in holle boomen gevonden; oorzaak hier van, 82. Heeft weinig drifts ter voortteelinge, 83. Het wyfje niet verstooten van liefde tot haar kroost, ald. is de eenige Vogel niet die zyne Eijeren niet uitbroedt, 84. De Koekkoek tegen veele beschuldigen verdeedigd, 106. Van onverschilligheid ten opzigte van de Jongen vrygesprooken, 107. Over den Zang, deeze is niet altoos dezelfde, 107. Over het Paaren, ald. 't Gedrag der Jongen in het vreemde nest, 109. Voedzel, ald. Behoort tot de Trekvogels, 110. Hoe men ze opkweekt, zy kunnen op de jagt afgerigt worden, 111. Zeer algemeen in de Oude Wereld verspreid, ald. Leevenswyze Pluimadie. | 112 |
Kolykpynen, (Nut van den Aluin in) V. | 145 |
Koophandel (Europa ten opzigte van den) beschouwd, V. 411. Welke voordeelen dezelve aan dit Werelddeel heeft toegebragt, ald. Veranderingen daarin, in den laatsten tyd, V. | 561 |
Koopman, (De Regtvaardige en Edelmoedige) VI. | 321 |
Koraalbedding, (Zeldzaame) op Palmerstons Eiland waargenomen, VI. | 588 |
Koraalen, hoe het bykomt dat ze in de begraasplaatzen der |
[deel 2, pagina 687]
Ouden gevonden worden, VI. | 214 |
Kraan-oogen Zie Nux Vomica. | |
Kraanvogel, Namen, VI. 576. Verre Tochten, ald. Van derzelver stryd tegen de Pigmeen, 577. Deeze Fabel verklaard, ald. Hun vlugt en reistochten, 578. Hunne waakzaamheid, 579. Welken weg zy houden, ald. Hoe ze gevangen worden, 581. Voedzel en Pluimadie, ald. Witte Kraanvogels, 582. Algemeen over den Aardkloot verspreid, 583 De Oostindische aan de Europischen gelyk, ald. Over den Japanschen Kraanvogel. | 585 |
Kreefts-oogen (Een sterke gifte van) geneest eene langduurige Diarrhea, V. | 190 |
Kruis (Het Teken van het) hoe onder de Christenen ingevoerd, en welk eene bygeloovige kragt daar aan toegekend, VI. | 613 |
Kunst en Natuur, tegen elkander vergeleeken, V. | 124 |
Kunstbedillers, (De beschaamdgemaakte) V. | 323 |
L. | |
Land (Vrugtbaar- of Onvrugtbaarheid van een) welk eene uitwerking dezelve hebbe op het Character der Inwoonderen, VI. | 119, enz. |
Landbouw, hoe veelal in Europa aangemoedigd, V. | 560 |
Landman. (De edelmoedige) Eene waare Geschiedenis, VI. | 270 |
Leeren (Het van buiten) der Kinderen aangepreezen, en hoe zulks, om nut te doen, moet ingerigt worden, V. 423. | 426 |
Leerstelzel, verwoesting van 't zelve baart groote verandering in de Staatkunde van Europa, V. | 414 |
Leeuw (De) en de Vos. Eene Falel, VI. | 91 |
Leeuwaarden, over de gezondofongezondheid dier Stad V. | 67 |
Legers (Talryke standhoudende) verminderen de bevolking grootlyks, V. 564. Welk voordeel zy aanbrengen. | 565 |
Lelien (De) en Roozen, eene Oude Historie, V. | 132 |
Letterkunde en Geleerdheid in Engeland. Zie Engeland. | |
Lichaamen, (Proeve over de hoegrootheid der Menschlyke) V. | 214 |
Lichaamsplaageryen, in stede van Zedelyke Deugd, gesteld, VI. | 626 |
Lipari-Eilanden, welk een naam zy voortyds gedraagen hebben, V. 585. Reize derwaards, ald. Beschryving van het Eiland Lipari zelve, 591. Aanmerkingen over deeze Eilanden en derzelver oorsprong. | 594 |
Lucht, doet op den Berg Macaluba in Sicilia dezelfde uitwerking als het Vuur in de Brandende Bergen, en veroorzaakt een Lugt Vulcaan, VI. | 388 |
Lugtbollen (Nieuwe manier om) met konst-lugt te vullen, VI. | 129 |
- (Ontwerp van een middel om de) naar willekeur te beweegen en te bestuuren, VI. | 309 |
Lugtsgesteldheden, die zwaare Aardbeevingen veeltyds voorgaan en volgen, V. | 635 |
Luiheid, hoe zeer in salomos Spreukenboek bestraft, V. | 325, enz. |
[deel 2, pagina 688]
Lykplegtigheden op Sumatra, V. | 545 |
M. | |
Maan, Berigt van een Vulcaan, in dezelve ontdekt, VI. 532. Deeze ontdekking is niet nieuw; hook heeft 'er reeds van geschreeven in 't jaar MDCLV. | 535 |
Maan van Maart, en het Paaschfeest, bedenkingen daar over, V. 358. Nadere aanmerkingen op dit stuk. | 387 |
Maanen, (Kerklyke en Starrekundige Nieuwe) bykans altoos verschillende, V. 358. Oorzaaken hier van, 388. Hoe de Verbeteraars van den Almanak hier omtrent te werk zyn gegaan. | Ald. |
Macao, Reize derwaards van Kamschatka, V. | 206 |
Maccaluba, berigt wegens eene nieuwe soort van Vulcaan, op den Berg in Sicilie, VI. | 387 |
Madrepooren, wat dezelve zyn, V. 595. Hoe deeze Diertjes de Eilanden omkorsten. | 596 |
Mahometh, hoe hy het onderzoek zyner Openbaaringen ontdook, VI. 236. Hoe zeer en in welke opzigten hy van christus verschilt. | Ald. |
Manchineel, deeze Westindische Boom beschreeven, VI. | 543 |
Mangera, Beschryving van dit Eiland, VI. 543. Gedrag der Inwoonderen omtrent cook. | Ald. |
Mariön, verslag zyner Reize na de Zuidzee, VI. 76. Door de Nieuw-Zeelanders omgebragt. | 82 |
Marlborough, (Characterschets des Hertogs van) VI. | 412 |
Meekrap, Getuigschriften en verslag, wegens de Bouwing en Teeling van de) in Engeland, V. 195. De wyze van teelen beschreeven, 198. Handelwyze in het reeden gebruiklyk. | 199, enz. |
Mensch (Beschouwing van de Zedelyke Vermogens die de) bezit, VI. | 275 |
Menschenoffer op de Eilanden in den Stillen Oceaan in zwang, VI. | 647, 648 |
Menschenvleesch op Sumatra gegeeten, V. | 545 |
Messina, beschryving dier Stad, en de voornaamste byzonderheden; de Haven, het Geschut, de Hoofdkerk, het Kasteel, het Lazaret, de Pharos, de Steenkoolmyn, de Konst Slyp- en Moolensteenenmaakery, de Volkrykheid, V. | 257, 262 |
Middleton, (Christopher) hoe slegt behandeld, VI. | 437 |
Milton, (Anecdote van) VI. | 43 |
Mirtil. Een Dichtstukje, V. | 523 |
Mislive aan de Schryvers der Alg. Vaderl. Lett. over de Beoordeeling van de Praecepta Medicinae Practicae, van N G. Oosterdyk Jansz., VI. 527. Beantwoordt. | 529 |
Moddermolen. Zie Vyzel-Moddermolen. | |
Mode (Zamenspraak tusschen de) en de Rede, V. | 315 |
- (Tegenoverstelling van een Heer naar de) en een Burger der Wereld, VI. | 652 |
Moerassen, (Vugtsche) over derzelver ongezondheid, V. | 68, 244 |
Montesquieu, Leevensbeschryving, V. 22. Vroege Geleerdheid, ald. Bevorderingen, ald. Wordt laat Schryver in 't openbaar, 23. Zyne Persi- |
[deel 2, pagina 689]
aansche Brieven beletten hem bykans Lid der Fransche Academie te worden, 24. Zyne Reizen, ald. Schryft over de Oorzaaken van de Grootheid en den val der Romeinen, 25. Geeft den Aart der Wetten uit; beoordeeling van dit Werk, 26. Beroemdheid buitenslands, 30. Zyn dood, 31. Lof hem gegeeven, ald. Schriften, ald. 32. Leevenswyze en Character. | 33 |
Mucie, (Mevrouw de) van hoe veel invloeds op het inneemen van Brihuega; en haare lotgevallen, V. | 605 |
Mystikery, algemeene oorsprong hier van, VI. | 659 |
N. | |
Naavolgers, van waar zo veelvuldig onder de Schryvers, V. | 252, enz. |
Nagtvogels en Nagtvlinders, aanmerkingen over derzelver kleuren, V. | 301, 302 |
Naptha van Bahu, (Beschryving der Bronnen van de) VI. 69. Vreemd gevoelen der Indiaanen van deeze plaats, ald. Hoe de Inwoonders van Bahu zich van dezelve bedienen, 71. Bedevaartgangen der Indiaanen derwaards, ald. Witte en Zwarte Naphta; waar in van elkander onderscheiden, 73 Eigenschappen en handel daar in gedreeven. | 74 |
Natuur en Kunst tegen elkander vergeleeken, V. | 124, enz. |
Nederlanderen, hunne Gebreken, VI. 1. Hunne Deugden, Vryheid en Vaderlandliefde; 2. Geduld en Standvastigheid, 3. Nederigheid, Spaarzaamheid, Yver en Naarstigheid, 4. Mededoogend; uit den aart hunner vermaaken voor zagt kennelyk, 5. Mededeelzaam. | 6 |
Negers, (Slaverny der) leevendig afgebeeld, V. 642. Slegt verdeedigd. | 649 |
Nevel, (Weerkundige en Wysgeerige aanmerkingen over den) des jaars 1783. Welke bekommernissen dezelve baarde, V. 632. De voorafgaande Lugtsgesteltenis overwoogen, 633. Wanneer dezelve zich eerst vertoonde, 634. Lugtsgesteldheid, geduurende de verschyning, ald. Oorzaak daar van toegeschreeven aan de groote Vogtigheid, die de Aardbeeving te Messina veroorzaakt heeft, en den schok dier Aardbeevinge zelve. | 636 |
- (Aanmerkingen over de kleur der Schaduwen, ten tyde van deezen) V. | 638 |
- (Waarneemingen op den Barometer, Thermometer, en Hygrometer, en van den Regen, ten tyde des) te Padua, VI. 248. Van den Nevel zelve, 249. Gedagten over den oorsprong aan de Aardbeevingen in Sicilie en Calabrie toegeschreeven, 250. Tydperken, op welke men de Zon door Nevels heeft zien verdonkeren, en daar aan gelyksoortige Verschynzelen. | 252 |
- (Nieuwe Gedagten over den Aart des) VI. 296. De Oorsprong van dit Electriek verschynzel, 303. Aan de gesteldheid van den Dampkring toegeschreeven, voortkomende uit de Gemeenschap welke dezelve heeft met de Uitwaassemingen der Aarde. | 305 |
[deel 2, pagina 690]
Nux Vomica, Proeven met dezelve in de vallende Ziekte, V. | 199 |
- Gebruik daar van in de Roodeloop, met eenige aanmerkingen daar over, VI. | 572 |
Nymegen, over de Lugtsgesteldheid aldaar, V. 73. Nadere bedenkingen, | 350 |
- (Schilderagtig Togtje van) naa Kleef, VI. | 410 |
O. | |
Ojevaar, Naamen, VI. 421. Witte en Zwarte Ojevaar; de Witte in zyne gestalte beschreeven, 422. Sterke vlugt, 423. Tyd van derzelver aankomst, ald. Hoe hy geluid slaat, 424. Voortteeling, 425. Waar zy zich 's Winters onthouden, 426. Zeldzaam of niet in Engeland, 428. Waar zy gevonden worden, ald. Aart en Leerzaamheid, 429. Zedelyke hoedanigheden deezen Vogel toegekend, 430. Hoogagting en eerbied denzelven toegedraagen. | 431 |
Oleum Recini, geneest eene langduurige Geluwe, VI. | 57 |
Omai, een Otaheiter, door cook na zyn Vaderland medegenomen; zyn gedrag by zyn vertrek uit Engeland, VI. 401. Zyn gedrag op Watees; waar hy van zyne Landgenooten aantreft, 547, 555. Zyne ontmoeting zyner Landgenooten op Otaheite. | 639 |
Ongeloof, (Onderzoek na de Oorzaaken van het hedendaagsch) V. 225. Zie voorts Twyfelaary. | |
- (De beoefening der H. Schrift, als het beste hulpmiddel tegen) aangepreezen, VI. | 234 |
Onmededogenheid beschaamd, VI. | 41 |
Onthoudingen van veelerlei aart, in stede van Christlyke Deugd gesteld, VI. | 626 |
Onvrugtbaarheid eens Lands, van welk eene uitwerking op het Character der Inwoonderen, VI. | 119 |
Onweersbuijen, bygeloovigheid in eenige Landen om dezelven, door den Priester, te verdryven, VI. | 302 |
Oogen, (Waarneeming wegens eene Periodique Ontsteeking der) V. | 8 |
Oorlogen, (Hoe zeer het hedendaagsch) verschilt van in vroegeren tyde, V. | 566 |
Oorlogschepen, (Hoe bezwaarlyk een post het Capiteinschap op de) is, VI. | 136 |
Oostende, eene gezonde plaats, V. | 57 |
Openbaaring, (Christlyke) de Aanvallen der Deisten op dezelve gedaan, hebben veel toegebragt om ze beter te leeren kennen, V. | 99 |
Opslokker. Zie Geitenmelker. | |
Orang-Outang, (Ontdekking van een Articifieele hand eens) V. | 392 |
Otaheite, cooks derde aankomst op dat Eiland, VI. 639. Vondt 'er een Huis en Kruis door de Spanjaarden opgerigt, 641 Welke Dieren hy 'er laat, 645. Menschenoffer aldaar, 648. Vreemde begrippen wegens deezen Eerdienst, 649, 651. De Otaheiters zyn voorheen Menscheneeters geweest. | 650 |
Oudheid, welk licht zy ons verleent van het Character der woeste Volken, VI. | 29 |
Overstroomingen, welke Ziek- |
[deel 2, pagina 691]
ten doorgaans op dezelve volgen, VI. 667. Zie voorts Ziekten. | |
P. | |
Paaschfeest en de Maan van Maart, bedenkingen daar over, V. 358. Nadere aanmerkingen op dit stuk. | 387 |
Palemon, by het Graf van Cloë, VI. | 363 |
Palermo, beschryving dier Stad, V. | 592 |
Palmdraagers, wie, en derzelver dwaasheid, VI. | 619 |
Palmerston's-Eiland, zeldzaame Koraalbedding daar waargenomen. VI. | 588 |
Panari, beschryving van dit Eiland, V. | 591 |
Patriotismus. Zie Vaderlandliefde. | |
Pelgrimmadien, hoe door 't Bygeloof, in stede van Zededelyke Deugd, gesteld, VI. | 614 |
Penningen en Woorden hebben eenerlei gelding, V. | 319 |
Pensylvanie, over 't beginnen en aanleggen der Landen aldaar, V. | 264, 266 |
Pest, hoe besmetlyk, door geen vuuren, of andere dergelyke middelen, maar alleen door het afscheiden van gemeen schap met de Besmetten, te weeren, V. | 582 |
Peter (Czaar) de I, Anecdoten van zyne oploopenheid, V. | 174 |
Philippine, over de Lugtsgesteldheid aldaar, V. | 70, 250 |
Philips de II, voorval, waar in hy zyne gemaatigdheid en bedaardheid betoonde, V. | 374 |
Philogiston, welk voor-welk nadeelig voor de Gezondheid, V. 27, 238. Nadere bedenkingen hier over. | 345. enz. |
Pigmeen, (De Fabel van den stryd der Kraanvogelen, tegen de) verklaard, VI. | 517 |
Pinken, afgesneeden, om aan de Godheid, tot herstel van eene ziekte, te offeren; een gebruik op de Friendly-Eilanden, VI. | 602 |
Planeet. (Nieuwe) Zie Uranus. | |
Plantkunde, hoe onvermoeid door den Heer berthan beoefend, V. | 310 |
Poolen (Aanmerkingen over het Ys dat men by de) vindt, en waar in het onderscheiden is van het Ys aan de Kusten, V. 121. Zy zyn 'er ontoeganglyk mede bezet. | 123 |
Pringle, (John) zyne Afkomst, VI. 447. Studiën, ald. Hoogleeraar in de Bovennatuurkunde en Zedeleer, te Edenburg, 448. Volgt het Leger als Lyfarts, ald Geeft eenige werken in 't licht en stukken in de Philosophical Transactions, 450. Verlaat den Legerdienst, en wordt Lyfarts ten Hove, 454. Tot President der Koninglyke Maatschappye verheven, 489. Aanspraaken door hem gedaan, by het toewyzen van godfrey copley's Medailje, 490. Wordt Lid van de aanzienlykste Maatschappyen, 493. Staat van het Presidentschap af, 494. Gaat weder na Edenburg, 495. Wederkomst te Londen, 536. Dood-Character, 536. Een Twyfelaar voor eenigen tyd geweest zynde, keert hy tot den Christlyken Godsdienst weder. | 540 |
Profil van de Vryheid, V. | 508 |
Psalmen, (Voorstel wegens eene |
[deel 2, pagina 692]
verbeterd Kerkmuzyk der) V. | 657 |
Pylaar-Heiligen, hunne dwaasheid, VI. | 619 |
Q. | |
Quakers, (Stigtlyke Vergadering van) beschreeven, V. | 313 |
- (Onderscheid der begrippen van de oude en hedendaagsche) VI. | 662 |
Quietisten, derzelver oorsprong en gevoelens, VI. | 661 |
R. | |
Radix Colombo, beschryving van dien Wortel, VI. 9 Scheikundig onderzogt. | 10 |
Rattekruid, (Het uitwendig gebruik en nut van Wit) als een nieuw hulpmiddel tegen den Kanker in 't aangezigt. VI. | 524 |
Rede (Zamenspraak tusschen de en de Mode, V. | 315 |
- (Het School der) Een Fragment, VI. | 358 |
Regters, Regtvaardigheid hunne Hoosddeugd, VI. 45. Dewyl dezelve onvermydelyk, verbonden is met het einde van hun Ampt, 47. Vermids zy, uit hoofde van hunne Amptsbediening, gelegenheid tot veele uitoefeningen van Regtvaardigheid hebben, geheel aan hun eigen, 50; en om dat zy onder eene byzondere verpligting tot dezelve liggen. | 52 |
Regtsgeleerden, derzelver menigte in Engeland, Frankryk, en Duitschland, V. | 558 |
Regtsgeleerdheid, (Staat der) heden ten dage in Europa, V. | 557 |
Rheumatismus, (Een verouderde en hardnekkige) door Campher geneezen, V. | 104 |
Roodeloop, of dezelve onder de besmetlyke Ziekten te tellen zy, onderzogt, V. 577. Ontkend, 580. Voorbehoedzels tegen dezelve. | 583 |
Roodeloop, (Kort berigt wegens het gebruik van Kraanoogen, of Braaknooten, (Nux Vomica,) in de) VI. | 572 |
Rotting, (De verwekte dampen, die de) wederstaan, V. | 347 |
Roozen (De) en Lelien; eene oude Historie, V, | 132 |
S. | |
Schaambeenderen, (Verhaal van de Konstbewerking en gelukkingen Uitslag van de Doorsnede der) VI. | 468 |
Schaduwen, (Over de kleur der) ten tyde des zwaaren Nevels. in 1783, V. | 638 |
Schepper, (Bespiegeling van God als) V. | 367, 415, 463 |
Schotland heeft zyn aandeel in de Verbetering der Engelsche Letterkunde, V. | 286 |
Schreutser, (Eenige byzonderheden van P.) VI. | 42 |
Schrift, (H.) beoefening daar van, als een Heelmiddel tegen Ongeloof en Twyfelary aangepreezen. VI. | 234 |
- (Egtheid der) VI. 237, | 323 |
- moet den Christen alleen het waare Christendom leeren, VI. 327. Hoe men ze tot dat einde moet leezen. | 328 |
- (Schilder-) by de Noord-Americaansche Indiaanen in gebruik, VI. | 603 |
Schriften, (Geleerde Tyd- derzelver opgang en voordeelen. V. | 280 |
Schryfstyl, (Aanmerkingen over den) VI. | 354 |
Schryvers (Waarom 'er zo wei- |
[deel 2, pagina 693]
nig oorspronglyke) zyn, V. | 252, enz. |
Schryvers, (Bedenkingen over de bykomende voordeelen, ontstaande uit de kennis der Oude) in hunne eigene Taale, VI | 344 |
Schulden (Dwaasheid van zyne) te betaalen, voor lieden van Fatsoen, VI. | 653 |
Scirrhus. Zie Kanker. | |
Scorbut, (Bedenkingen over het nut van den Koortsbast, met den Spiritus Vitrioli in den) VI. | 329 |
Scoriae, welke stoffe door de Vuurbergen uitgeworpen, V. | 587 |
Sicilie, (Geschiedkundig verslag van de voornaamste Aardbeevingen op) V. | 304 |
Slaaf, (Zonderlinge zelfmoord van een) VI. | 459 |
Slaaven, (Voorbeeldlyke behandeling der) V. | 311 |
Slaaverny der Negers, hoe onbestaanbaar met het Christendom, V. 641. Beschryving van derzelver deerlyk lot, 642, enz. Jammerhartig voorgesprooken. | 649 |
Slagader-breuk (Valsche) gevolgd naa eene Aderlaating, door de omzwagteling van den Arm, Hand en Vingeren, en verdere gepaste middelen, geneezen, V. | 500 |
Smaak, in het aankweeken van Bloemen, Heestergewassen en Boomen, aangepreezen, V. | 460 |
- in Europa verfynt, welke gevolgen dit naa zich sleept, V. | 555 |
- (De Geboorte van) Een Adegorie, VI. | 89 |
- (De Man van) geschetst. VI. | 356 |
Smaak en Vernuft, dikwyls onder een verward, waar in onderscheiden, V. 361, enz. Zodanig iets, als goede en kwaade Smaak bestaat met de daad, 364. Onderscheidende kenmerken van een goeden Smaak, 365. Maatstok om denzelven af te meeten. | 366 |
Spechten, algemeene Benaamingen deezer Vogelen, VI. 111 Aart en eigenschappen. | Ald. |
- (Groene) Naamen, VI. 113. Hoedanigheden, ald. Nest, 114. Bygeloovige begrippen wegens deezen Vogel gekoesterd, 115. Waar dezelve voorkomt, 116. Van zyn spreeken; de Tong beschreeven, 117, Pluimadie, 118 | |
- (Zwarte) beschreeven, VI. 119. Naamen, 200. Waar hy huishoudt, ald. Welke schade zy in 't Houtgewas veroorzaaken, V. 201. Voortteeling, 202. Pluimadie. | Ald. |
- (Bonte) Naamen, VI 202. Pluimadie, ald. Leevenswyze. | 203 |
- (Kleine Bonte) VI. 204 Spinnekoppen, (Treffend voorbeeld van den Afkeer van) V. | 357 |
Spiritus Vitrioli, nut van denzelven, met den Koortsbast in den Scorbut, VI. | 329 |
Spreuken XIX. 24, en XXVI. 15. verklaard, V. | 325 |
- XXX. 15, verklaard, V. | 569 |
Spys, (Over de hoeveelheid van) dienstig ter gezondheid, VI. | 623 |
Staatkunde, (Europa, ten opzigte van de) beschouwd, V. | 414, 559 |
[deel 2, pagina 694]
Starren, (Berigt van op nieuw verschynende) VI. | 159 |
- (Aanmerkingen over de oorzaaken der veranderingen van Licht, in de Vaste) VI. | 163 |
Steele voert eene nieuwe Schryfwyze in, V. | 94 |
Steenen, (Konst- Slyp- en Molen-) hoe dezelve by Messina vervaardigd worden, V. | 261 |
Sterfgevallen, (Waare Troostgronden in treffende) VI. | 191, enz. 515 |
Stoicynen, Berigt van hun Wysgeerig Stelzel, VI. | 441 |
Strombolo, beschryving van dit Eiland, V. | 590 |
Sumatra, (Van de Egtverbintenis en Vryery op) V. 549. Van het getal der Vrouwen, 543. Van de Haanegevegten, 544. Van de behandeling der Kinderen, ald. Van de Lykplegtigheden, 545. Van het eeten van Menschenvleesch, | Ald. |
T. | |
Taal (In de oorspronglyke) worden de oude Schryvers best geleezen, VI. | 346 |
Taalgeleerdheid op de Hoogeschoolen in verval gebragt, door in de leevende Taalen te onderwyzen, VI. | 352 |
Tacitus, het Character van deezen Geschiedschryver, met eenige aanmerkingen, VI. | 261 |
Tartarus Emeticus. Zie Braakwynsteen. | |
Thoe, over derzelver spysverteerende kragt, VI. 630. Wanneer, en hoe best, gedronken. | 631 |
Themire; eene zedeleerende Geschiedenis, V. | 511 |
Tholen, ongezondheid dier Stad, V. | 75 |
Tong, (Berigt over het zwellen, vergrooten, en uitzakken der) VI. | 241 |
Tongataboo, wat op dit Eiland cook bejegende, VI. | 601 |
Tooneel, (Het Grieksch) en de Nederlandsche Drukpers, vergeleeken, VI. 361. Zeldzaam gebruik, 't welk de Koning voor hadt, van een Schotel te maaken. | 602 |
Treurzang op den verslagen Held, V. | 674 |
Troostgronden, (Waare) in treffende Sterfgevallen, VI. | 191, 515 |
Twyfelaary, (Onderzoek na de oorzaaken der hedendaagsche) V. 225. Weelde, Eerzugt, te veel vertrouwen op de Rede, 227. Misbruik der Wysbegeerte. | 228 |
- in den Godsdienst, uit het raadpleegen der Geschilvoerderen gebooren, VI. 232. Hoe groot een kwaad, leevendig geschetst. | 233 |
U. | |
Uitnoodiging (Dichterlyke) na het Land, VI. | 265 |
Uitwaassemingen van bedorven Water, het voor- of nadeel daar van overwogen, V. | 382. |
Uranus, (Vertoog over den Loopbaan der nieuwe Planeet) en over den schynbaaren weg, welke hy van den 1 October 1783, tot 1 Mey des volgenden Jaars, zal houden, V. 443. Hy beschryft een Eclips, geen Cirkel. | 444 |
- (Berigt wegens de ontdekking van) door den Heer herschel, V. 489. Voor een Planeet erkend door verscheide Starrekundigen, 490. Onderscheide gevoelens over den Loopkring, 491. Nadere waarneemingen daar omtrent, |
[deel 2, pagina 695]
492, enz. Waarschynlyk een voorheen nu gezienen, dan niet gezienen, Star, 495. Welk een vertoon hy maakt, 496. Berekeningen van den Diameter, ald. Onderscheide naamen aan denzelven gegeeven. | 497 |
Ustica, beschryving van dit Eiland, V. | 593 |
V. | |
Vaderlandliefde, hoe algemeen, V. 417. Waar uit gebooren, ald. Sterkte van dezelve, 418. Als een beredeneerd beginzel beschouwd, 419. Hoe wydstrekkend eene pligt, 420. Wat dezelve van ons afeischt, ald. Schets van het Character eens Vaderlandminnaars. | Ald. |
Vendôme, byzonder berigt van de aanleidende oorzaak, dat hy Brihuega innam, VI. | 604 |
Verbintenisse, (Sentimenteele) hoe gevaarlyk voor de Jufferschap, V. 367. Door een leerzaam geval opgehelderd. | 469 |
Verbonden, (Over den aart der) die in Europa tusschen de Vorsten plaats hebben, V. | 562 |
Verdichtzelkunde, (Grieksche) wat dezelve te wege gebragt hebbe, VI. | 33 |
Verdraagzaamheid, hoe veel velds dezelve in de laatste halve Eeuwe gewonnen hebbe, V. | 552 |
Vergifboom. Zie Bohon-Upas. | |
Vergoeding. (De) Een Zedelyk Verhaal, VI. | 178 |
Verlossingen (Evenredigheid, waar in de Natuurlyke) tegen de moeilyke staan, VI. | 469 |
Vermaaklykheden, (Openbaare) Staatkundig beschouwd, V. 268. Zedekundig overwoogen, 270. In beide opzigten, als zy zekere perken overschreeden, nadeelig gevonden. | 272 |
Vernuft, wat men 'er in 't algemeen door verstaat, V. 361. Te onregt met Smaak verward, en hoe te onderscheiden. | Ald. |
Vertaalingen, (Alle werken zyn voor) niet even geschikt, VI. | 350 |
Verwyling. (De) Eene Chineesche Geschiedenis, VI. | 513 |
Vleesch (Wysgeerige gronden voor de geoorloofdheid om) te eeten, V. 547. Onze natuurlyke behoeften, 549. Onze onvermydelyke belangen, 597. De wil des Scheppers, zigtbaar in de andere leevende Schepzelen, 598 Het belang der Dieren zelve. | 599 |
Voedzel (De Mensch kan zich tot allerlei) gewennen, VI 627 Hoe hy best dat uit het Dieren- en Plantenryk vermenge. | 628 |
Volk, (Charactertrekken van een Slaafsch- en Vry) V. | 84 |
- (Een onbepaald Vorstlyk gezag, maakt het) Slaafsch, V. | 85 |
Volken, (Woeste) welk licht de Oudheid ons daar van verleent, VI. | 29 |
Volkrykheid van China, bedenkingen daar over, V. | 17 |
- onzer Provincien, V. | 19 |
- van Amsterdam, V. | 335-338 |
- door de veelvuldige groote Legermagten zeer verminderd, V. | 564 |
Vriendschap, zeldzaam- en kortstondigheid van dezelve, V. 181. Vereischten in een Vriend, 182. Pligten daar aan verbonden. | 185 |
[deel 2, pagina 696]
Vriendschap, voordeelen van dezelve in 't algemeen, V. 429. In voorspoed, ald. In tegenspoed, 432. Welk eene hooge waardye wy daar op behooren te stellen, 438. Gronden op welke zy rust, 613. Heilzaame gevolgen derzelve. | 616, enz. |
Vrouw (Welke bekwaamheden in eene) den Egtgenoot meest behaagen, V. 128. Aan verstand en kunde, boven schoonheid, den voorrang gegeeven, 129. Hoe zy haare verstandsbekwaamheden, ten meesten voordeele, hebbe aan te leggen, 130. Huiszorg, een allernoodzaaklykst vereischte. | 131 |
- (Aanmerkingen over de Geaartheid eener) in 't Huwelyksleeven, VI. | 222 |
Vrugtbaarheid eens Lands, van welk een invloed op het Character der Inwoonderen, VI. | 119 |
Vrugten (Middel om de) langen tyd te bewaaren, V. | 628 |
- hoe verkeerd dikwyls geëeten, VI. | 629 |
Vryheid, (Profil van de) V. | 508 |
Vulcaan, in de Maan ontdekt, VI. | 532 |
Vulcano, (Beschryving van het Eiland) V. | 586 |
- 's hebben de meeste Eilanden in den Archipel, en elders, gevormd, V. | 594, 595 |
- (Beschryving van eene nieuwe foort van) op de Berg Maccaluba, in Sicilie, VI. | 387 |
Vuur, (Een altoosbrandend) by Derbens, aan de Caspische Zee, beschreeven, VI. 69. Wat de Indiaanen des gelooven, ald. Welken dienst men er van trekt, 70. Bedevaartgangeren derwaards. | 71 |
Vyzelmoddermolen, Memorie en Raport wegens deszelfs verrigtingen, VI. 633. Vergelyking daar van met de gewoone Moddermolens, 634. Voordeelen daar van. | 636 |
W. | |
Waarneemingen (Extra) der heetste Dagen in den Zomer, van 1783. V. | 476 |
Washington, (Kenschets van) VI. 27. Zyne afkomst, VI. 171. Wordt Landopzigter in een gedeelte van Virginie, en in Gezandschap afgevaardigd na den Franschen Bevelhebber aan den Ohie en de Indiaansche Volken, 172. Kwyt zich moedig in Engelschen dienst, 173. Wordt Raadsheer, 175. Krygt het Opperbevel over het Americaansche Leger, 176. Hoe hy zich daar in kwyt. | 177, enz. |
Wateeo, een Eiland, door cook ontdekt, VI. 546. Gedrag der Inwoonderen by de eerste ontmoeting, 546. Volk daar aan land gezet, 548. Zeldzaame ontmoetingen aldaar, 549. Vreemdelingen of Otaheiters daar gevonden, hoe zy 'er gekomen waren. | 555 |
Water, uit de wonde in jesus zyde geloopen, geen bovennatuurlyk verschynzel, V. | 289 |
- (Onderzoek over de vermeende schadelykheid van Rottend) V. | 232, 334 |
- (Brief van een Heer uit Amsterdam, aan zynen Vriend en Kunstgenoot te Rotterdam, over het voor- of nadeel der uitwaasseming van bedorven) V. | 384 |
- (Berigt eener bewerkin- |
[deel 2, pagina 697]
ge, om bedorven en stinkend) ras, en onkostbaar, niet slegts drinkbaar, maar aangenaam en gezond te maaken, V. | 439 |
Water, (Goede uitwerking van koud) in de Waterzugt, V. | 624 |
- met veel oordeels gebruikt, in langduurige Gezwellen der Gewrichten, VI. | 282, enz. |
Watervloed, (Bespiegeling van den) des Jaars 1784, 1 Maart, VI. | 140, enz. |
Watervogelen, (Algemeene aanmerkingen over de) VI. 377. Hunne onbezorgde Leevenswyze, ald. Zyn geen zekere tekens van Landnadering, 378. Hoe geschikt tot het verblyf in 't water, ald. Verdeeling derzelven in twee groote huisgezinnen, 379. Hoe uitgestrekt hunne Tochten zyn, 380. Schynen halve Nagtvogels, 381. Voordeelen, hun geweigerd, 382. Derzelver menigte, ald. Aart, 383. Waar zy meest gevonden worden. | 384 |
Waterzugt, ongegrondheid der handelwyze, om in die kwaal het drinken te verbieden, V. 624. Door het drinken van koud water geneezen. | 625 |
Weelde, de Beul der Vermogenden, V. | 187 |
Weetenschappen, derzelver kennis door korte begrippen niet bevorderd, VI. | 345 |
Welleevenheid (De Waare) VI | 273 |
Welspreekenheid, op den Kanssel by de Engelschen niet uitsteekend, V. | 284 |
Westkappel, eene gezonde plaats, V. | 57 |
Willem, (Neef een Wysgeer in zyne Leevensgevallen, V. | 222 |
Winkelman, zyne afkomst, V. 87 Reist na Italie, ald. Zwaarmoedig by het wederkeeren na Duitschland, 88. Maakt kennis met een Booswicht, 89; die hem vermoordt. | 90 |
Winterswyk, Oudheden daaromstreeks ontdekt, VI. 75. Ophelderende aanmerkingen daar over. | 213 |
Wonderwerken, van welk een invloed in de Voortplanting van het Christendom, VI. | 323, 324 |
Woorden en Penningen hebben eenerlei gelding, V. | 319 |
Wysbegeerte, hoe veel in de laatste halve Eeuwe verbeterd, V. | 554 |
- (Aanmerkingen over den invloed van de verschillende Stelzels der) in den laatsten tyd van het Romeinsch Gemeenebest op de Characters des Volks, en byzonder op de Characters van cesar en cato, VI. | 439 |
Y. | |
Ys, (Onderscheid tusschen het Kust- en Pool-) V. | 121. 158 |
Ysland, Eiland by 't zelve, in 1783, ontstaan; waar door veroorzaakt, VI. 583. Zulk een verschynzel is daar meer gebeurd, 586. Over den duur dier Eilanden. | Ald. |
Ys-vogel, Naamen, VI. 331. Dezelfde met den Alcyon der Ouden, 332. Schoone Pluimadie, 333. Van waar afkomstig, 335 Vlugt en Stem, ald. Leevenswyze, 336. Nest, ald. Kunnen beslooten gehouden worden, en hoe, 337. Bygeloovige kragten aan deezen Vogel toegekend. | 338 |
Z. | |
Zalf. Zie Heelzalf. Zamenspraak tusschen Lord herbert, Mr. hume en mercurius, V. | 666 |
[deel 2, pagina 698]
Zeelanders, (Nieuw) hun Aart en Leevenswyze, VI. 81. Vermoorden den Ridder mariön. | 82 |
- hoe zy zich, omtrent Capt. cook, gedraagen, VI. 405. Wat gelegenheid gegeeven hebbe, dat zy eenig Volk van Capt. furneaux vermoordden, 466. Beschryving van dit Land, 407. Voortbrengzels, 408. Geaartheid der Inwoonderen. | 409 |
- (Gedrag van twee jonge) door cook mede genoomen, VI. | 543 |
Zeevaart, hoe veel voordeelen dezelve aan Europa hebbe toegebragt, V. | 412 |
Zelfmoord (Zonderlinge) van een Slaaf, VI. | 459 |
Ziekte, (Vallende) Proeven met de Nax Vomica in dezelve, VI. | 199 |
Ziekten, welke op Overstroomingen, in 't Voor- en Najaar volgen, VI. 666. Derzelver onderscheide oorzaaken, 667. Kentekens, ald. Algemeene voorbehoedmiddelen, 668. Byzondere voorbehoedmiddelen, 669. Geneesmiddelen, 669, 670 | |
Zonde, (Philosophische) waar in, volgens de Leer der Jesuiten, gelegen, VI. | 663 |
Zuidzee, Reize derwaards, door den Ridder mariön en du clesmeur, VI. | 76 |
- (Hoe de wydafgelegene Eilanden in de) bevolkt zyn geworden, VI. | 556 |
Zwaluwen, (Natuurlyke Historie der) Naamen, V. 395. Waar in van de Geitenmelkers en Opslokkers onderscheiden, ald. Trekvogels, 398. Het geschil, of zy zich 's Winters verbergen, onderzogt, en ten nadeele van die zulks gevoelen, uitgeweezen, 389, enz. Dit agtervolgd, 448. Bewyzen hunner verhuizinge, 455. Van Gierzwaluwen onderscheiden, en waar in. | 458 |
- (Huis- of Schoorsteen-) beschreeven, V. | 533-542 |
- (Boeren) beschreeven. V. | 626-633. |
- (Oever- of Strand-) beschreeven, VI. | 11-16 |
- (Rotz-) beschreeven, VI. | 16 |
- (Gier-) beschreeven. VI. | 60-68 |
- (Zwarte Gier-) beschreeven, VI. | 68 |
Zweeden, hoe zeer de Landbouw daar verbeterd is, V. | 561 |
BERIGT
voor den
BINDER.
Het tafeltje der Voornaamste Bergen, enz. te plaatsen tegen over | bladz. 212 |