| |
Memorie en raport, wegens de verrigtingen van den vyzel-moddermolen, geinventeerd door W. Writs; volgens de lysten van den stads opzigter en molenbaas: van de maand may tot de maand october ao 1784; gediend hebbende tot bericht, aan de wel edele gr. achtb. heeren burgemeesteren, en thesaurieren, der stad Amsterdam.
De Vyzel-moddermolen, gemaakt volgens de Uitvinding van w. writs, heeft, in deezen Jaare 1784, op Order van haar Ed. Achtb. ten dienste deezer Stad gewerkt in het Dok, tusschen de Eilanden Wittenburg en Oostenburg, alwaar dezelve thans nog werkzaam is. Te deezer plaatse heeft gezegde Molen, van de Maand May tot de Maand October, en dus in den tyd van omtrent 6 Maanden, gemaalen en opgebragt, eene hoeveelheid van circa 5800 Schasten Modder; doch deeze kwantiteit is alleen opgehaald in 130 dagen, vermits de Molen den overigen tyd niet heeft gewerkt, zoo wegens de Zon - en Feestdagen, als die, op welke dezelve wegens het laage water heeft stil geleegen, zoo als blykt uit de Lysten van den Stads
| |
| |
Opzigter en Molenbaas, en waar van de Copyen ter visie voorhanden zyn.
Uit deeze Lysten zal men tevens kunnen zien, dat de nieuwe Vyzel-moddermolen, met twee Paarden, in staat is, om 80, 90, ja 100 Schaften Modder daags te kunnen opbrengen; mits dat 'er slegts zoo veel water is, dat de Modderschouwen of Praamen kunnen vlotten, en dat de Loswallen genoegzaam en niet te ver afgeleegen zyn. Indien men nu bezeft, dat de grootste Stads Moddermolens, op 60 Schaften Modder daags bepaald zyn, en deeze met vyf Paarden werken, dan zal men hier uit genoegzaam kunnen opmaaken, dat de nieuwe manier om Vaarwaters te verdiepen, en de Modder-stoffen op te haalen door middel van de Vyzel of Schroef, veel beter, spoediger en voordeeliger is, dan de oude wyze op welke men zulks door middel van den Kettingmolen verrigt. Doch om dit verschil naaukeuriger te weeten, dan hebbe men slegts de volgende vergelyking te maaken, en (1 te overweegen het verschil der grootte, (2 de sterkte en (3 het getal der Paarden, te weeten: (1 De oude of gewoone Stads Moddermolens van de grootste soort, die eigentlyk Kettingmolens zyn, hebben de langte van 80 en de breedte van 24 voeten. - De Nieuwe, of Vyzel-Moddermolen, heeft slegts de langte van 50, en de breedte van 16 voeten; gevolglyk is de Hefboom van den ouden Molen, aan welken de Paarden werken, 4 voeten langer dan die van de nieuwe Molen, en dus kan de eerste ongelyk meerder kragt oeffenen dan de laatste. (2 Is de oude, of Kettingmolen, zeer hegt en sterk gemaakt, en kan derhalven een zeer grooten tegenstand verduuren. - In tegendeel is de Vyzelmolen zeer ligt en rank gemaakt, om dat dezelve in den beginne slegts tot een Proef geschikt was, en kan dus veel minder rampen wederstaan dan de eerste. - (3 Heeft de Keitingmolen 5 Paarden nodig tot zyne beweeging, die, wegens haar Constructie, zeer zwaar moeten werken, en
somtyds moeten ophouden, om dat zy de nodige kragt niet kunnen fourneeren. - De Vyzelmolen heeft maar 2 Paarden nodig, welke een zeer langen tyd, en met het grootste gemak, de werking der Machine kunnen doen verrigten. Het verschil, derhalve, dat in deeze beide werktuigen plaats heeft, bestaat dan voornamelyk hier in, te weeten; dat de Vyzelmolen 30 voeten korter en 8 voeten smalder is; dat zy een veel kleinder Hefboom, en 3 Paarden minder heeft; en boven dat ongelyk zwakker en ligter gemaakt is dan de
| |
| |
oude Stads Moddermolen. Hier uit zoude men gereedelyk besluiten, dat deeze laatste ongelyk meer zou verrigten dan de Vyzelmoten; doch het tegendeel zal men uit dit naauwkeurig Raport der Proeven, en dus door de uitkomst en ondervinding zelve, ontwaar worden; en derhalve blykt duidelyk, dat de nadeelige Constructie des eersten, en de voordeelige samenstelling des laatsten, welke reeds vooraf wiskunstig betoogd is, nu door proeven en bewyzen volkomen is bevestigd. Dit zal men nog duidelyker zien, wanneer men slegts het 3de Artikel, te weeten het getal der Paarden van beide deeze Molens, alleen, in aanmerking neemt, zonder de andere voordeelen, van grootte en sterkte, hier by te voegen, en dan zal de vergelyking en berekening dus uitkomen.
Ieder Stads Moddermolen is gecalculeerd op een zekere hoeveelheid specie, die hy naar evenredigheid van zyne grootte, en van het getal van zyne Paarden, moet opbrengen, zoo als bekend is; deeze hoeveelheid is, voor de grootste Molens, bepaald op 60 Schaften Modder, daags; en dewyl elke Molen van 5 Paarden voorzien is, zo maakt dit voor ieder Paard 12 Schaften per dag. - Nu heeft de Vyzelmolen maar 2 Paarden, en wanneer men deeze mede berekent op 12 Schaften, daags, voor ieder Paard, dan was dit 24 Schaften zamen: gevolglyk; wanneer de kleine Vyzelmolen 24 Schaften Modder daags opbragt, dan stond dezelve, naar evenredigheid van het getal der Paarden, gelyk met de grootste Stads Ketting-moddermolens. Doch uit de Stads Lysten, en voor al van de Maand September laatstleden, blykt, dat dit kleine werktuig geen 24, maar 94 Schaften specie daags heeft opgebragt, dat is in proportie 70 Schaften daags meerder, dan de grootste der oude Molens doen. Hier uit kan men nu duidelyk beseffen, van welk een vermogen deeze nieuwe Molen zoude weezen, indien zy even groot en even sterk gemaakt was, en tevens met een zelfden langen Hefboom, en met het zelfde getal van Paarden konde werken als de oude Molens. Ten minsten is het wiskunstig betoogbaar, dat één zodanige Molen, na behooren zamengesteld, ongelyk meer in denzelsden tyd zoude uitvoeren en verrigten, dan twee van de grootste gewoone Kettingmolens.
Het is waar, dat de Stads Molens, somtyds, meer dan 60 Schaften specie daags opbrengen, en dat er werd overgemaalen wanneer de gelegenheid zulks toelaat; doch veelal gebeurt het ook, door de zwaare bewerking, dat zy vry min- | |
| |
der dan dit getal opmaalt, en dat men de Paarden om die reden moet uitspannen. Maar het is ook tevens waar, dat de Vyzelmolen, door zyne gemakkelyke bewerking, vry meer dan het bovengemelde getal, en ten minsten 120 a 150 Schaften of meer, daags zoude kunnen opbrengen; doch de weinige Loswallen; de verre afstand van dezelve; het kleine getal Vaartuigen tot het transport der specien nodig; maar inzonderheid het laage water; zyn alle beletselen die de werking kunnen vertraagen: en het eerste en laatste is alleen oorzaak geweest, dat er met deeze Molen niet nog meer verrigt is, schoon men zig egter over zyne werkzaamheid niet behoeft te beklaagen.
Uit al dit bygebragte, zal men gereedelyk kunnen begrypen, van welk een groot Nut het algemeen gebruik der Vyzelmolens, voor deeze Stad en haare Scheepvaard, zoude zyn: doch dit zal men nog beter bespeuren en zyne voordeelen nog duidelyker zien, wanneer men agt geeft op de volgende vergelyking, tusschen deeze twee verschillende werktuigen. (1. De oude of Kettingmolens gaan door hunne zwaarte omtrent 3 voeten dieper dan den kleinen Vyzelmolen, en gevolglyk kan deeze laatste werken, ter plaatse daar weinig water is, en alwaar men de eerste niet kan gebruiken. (2. De kleine Vyzelmolen kan door zeer laage, naauwe en smalle plaatsen, en dus door meest alle Sluizen en Bruggen passeeren, het welk de Kettingmolen niet kan doen. (3. Dewyl de Bak der Vyzelmolen, van onderen, omtrent 2 voeten breeder is, dan die van den Kettingmolen; zo kan de eerste zo veel meerder Modderstof bevatten, en de gronden zo veel meerder in de breedte afneemen dan de laatste. (4. De Vyzelmolen kan de Modderstoffen egaal, en gelyk, afneemen, om dat dezelve aan twee Kabels vast is, en om die reden lings en regts kan beweegen, dat de Kettingmolen niet kan doen, om dat deeze maar aan ééne Kabel vast is, en daar door altoos ribben en hoogten overlaat. (5. De Vyzelmolen kan niet alleen harde, vaste, en styve specie, maar ook zeer dunne en slappe Modderstoffen, ophaalen, welk laatste de Kettingmolen niet kan doen, door de groote ruimte tusschen den Modderbak en de Kleppen, door welke de dunne slemp wederom te rug loopt. (6. De Vyzelmolen kan de specie veel hooger uitstorten dan de Kettingmolen, wyl zyne Stortbak wel 3 voeten hooger geplaatst is, en dus kunnen hier Vaartuigen met hooge boorden onder gelegt, en deeze met veel meer voordeel gebruikt worden dan
de gewoone Schouwen, die in geen
| |
| |
hol water kunnen vaaren. (7. De Modderbak van den Vyzelmolen kan, door 1 a 2 Man, in den tyd van 2 Minuten geligt worden, waar toe in den Kettingmolen wel 6 of 8 Man, en somtyds wel een Uur tyds, vereischt werd. (8. De kleine Vyzelmolen heeft maar 2 Paarden nodig, dat is 3 Paarden minder dan de groote Kettingmolen. (9. De Vyzelmolen kan, door middel van zyn intapkokers en pompen, ryzen en daalen, en dus in diep en in ondiep water werken, waardoor haare helling altoos een zelfden hoek behoud, al het welke de oude Molen mede niet kan doen, wyl deeze altoos even diep in 't water ligt, en, om die reden, by groote diepte, een schuine of steile helling heeft, dat zeer nadeelig is. (10. Eindelyk kan de nieuwe Vyzelmolen, van de grootste soort, de gronden wel 8 a 10 voeten dieper afneemen dan de oude Kettingmolen, zonder dat zulks zyne werking merkelyk zal verzwaaren.
Uit deeze Vergelyking, zal men dan genoegzaam kunnen opmaaken, welke gewigtige voordeelen het gebruik deezer nieuwe inventie oplevert, in tegenoverstelling van het gebruik der oude of gewoone Stads Ketting-moddermolens, die men in deeze enkel tot een voorbeeld genoomen heeft, om dat dezelve tot hier toe alleenlyk in Stads dienst gebruikt zyn.
Wat nu de Wiskundige Demonstratie deezer Uitvinding betreft, deeze is uitvoerig betoogd, in de Verhandeling, welke door den Uitvinder, in de Vergadering van de Maatschappy der Verdiensten, is voorgeleezen, en welke Verhandeling, benevens de Afbeelding en Beschryving der Machine, mogelyk, eerlang het licht zal zien; derhalven zal men dit in deeze korte Memorie niet inlassen, te meer, dewyl een iegelyk, van dit geraporteerde volkomen kan overtuigd worden, door de Beschouwing der Machine zelve, en van de uitwerkselen door deeze te wege gebragt, ter plaatse waar zy thans nog werkzaam is.
Dit Bovenstaande, ter Elucidatie genoegzaam zynde, zoo dient wyders by deeze Memorie tot berigt, dat, door bovengemelde Aucteur, ook nog is uitgedagt, een Machine of Werktuig, welke tot zyne inventie der Vyzelmolen betrekkelyk is, en 't geen dient, om de Vaartuigen, of Schouwen, even zoo spoedig en gemakkelyk te lossen, en de Modderstoffen uit de Vaartuigen op het land te werken, als deeze nu door middel van de Molens hunnen last ontvangen: al het welke niet alleen tot preserveering der Loswallen zoude dienen, maar tevens voor de Stad van veel nut en voordeel zyn, vermits als dan, by gebrek van
| |
| |
Manschap, slegts 6 of 8 Schouwen of Praamen, en even zo veel Werkluiden, het zelve zouden kunnen verrigten als nu 20 dergelyke Vaartuigen doen; en welk een voordeel dit zoude toebrengen, kan een iegelyk ligt beseffen. - Nu zoude men by dit alles nog kunnen voegen, de Copyen der Lysten, of dagelyksche Aantekeningen van den Stads Opzigter en Molenbaas, zoo als dezelve in ieder week zyn opgemaakt, van May tot October, met de specifique opgaave, hoe veel dagen de Nieuwe Vyzelmolen in ieder week heeft gewerkt, en hoe veel Schaften specie dezelven in den gezegden tyd, op ieder dag, heeft opgebragt; als ook, welk een hoeveelheid Modderstoffen, in dien tyd, zyn gebeugeld, dat is met het baggernet opgehaald, alzo dit enkele reizen gebeurd is, ter plaatse waar men den Molen niet konde brengen, of ter tyd als dezelve onklaar was, en het welk, hoe gering dit ook zy, van de bovengemelde hoeveelheid moet worden afgetrokken. Dan dewyl deeze origineele Notitien of Lysten, aan het Comptoir der Stads Modderwerken, en de Copyen daar van, by den Inventeur deezer Machine, berustende zyn, zo kunnen dezelve door alle, desbegeerende, aldaar worden nagezien; en derhalve agt men het onnodig, om zulks in deezen te insereeren, dewyl het bovengezegde, genoeg ter overtuiging zal kunnen strekken: doch dit niet voldoende zynde, zo kan een iegelyk, door de Beschouwing van dit Werktuig en haare verrigtingen, ter plaatse bovengemeld, zig nader informeeren, of zig vervoegen by die aanzienlyke en kundige Persoonen, welke deeze Machine en haare werking, met hunne tegenwoordigheid en volkomen goedkeuring verëerd hebben. En op wier ampel Raport door haar Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, aan den Uitvinder een gunstig Octroy verleend is. |
|