Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe onmogelykheid van een doortocht, ten noordwesten na den Stillen Oceaan, beweezen.‘Wanneer wy ons herinnerden, behalven andere Stukjes tot den Doortocht Noord om, na den Stillen Oceaan behoorende, onzen Leezeren een Berigt gegeeven te hebben, wegens de nog onbeschreevene Scheepstochten na de Noordpool gedaan, door daniel barrington, aan de Koninglyke Societeit te Londen overgeleverdGa naar voetnoot(*); als mede dat wy hun eene Verhandeling leverden, over den Doortocht het Noorden om, strekkende ter ontvouwing en waardeering van dit veelmaals behandeld Onderwerp: met aanmerkingen over het Ys by de PoolenGa naar voetnoot(†), konden wy niet nalaaten, plaats in te ruimen aan Waarneemingen, die de | |
[pagina 433]
| |
volstrekte Onmogelykheid van een Doortocht ten Noordwesten na den Stillen Oceaan bewyzen: ze zyn ontleend uit de Inleiding, geplaatst voor het zeer onlangs uitgekomen Werk: A Voyage to the Pacific Ocean. Undertaken by the Command of his Majesty, for making Discoveries in the Northren Hemisphere; to determine the Position and Extent of the West-side of North America; its Distance from Asia; and the Practicability of a Northren Passage to Europe. Performed under the Direction of the Captains cook, clerke, and gore, in his Majesty's Ships the Resolution and Discovery. In the Years 1776, 1777, 1778, 1779 and 1780. In Three Volumes. Vol. 1st and 2d written by Captain james cook, F.R.S. Vol. 3d by Captain james king, L.L.D. and F.R.S. Illustrated with Maps and Charts, from the original Drawings made by Lieut. henry roberts, under the Direction of Captain cook; and with a great Variety of Portraits of Persons, Views of Places, and Historical Representations of remarkable Incidents. Drawn by Mr. webber, during the Vovage, and engraved by the most eminent Artists. Published by Order of the Lords Commissioners of the Admiralty, in 4to. Een Werk, waarvan, niettegenstaande het 4 Pond 14 Sch. en 6 d. kostte, op den derden dag na de Uitgaave, geen Exemplaar in handen der Boekverkooperen gevonden werd; en voor 't welk men zes, zeven, acht, ja tien Guinjes geboden heeftGa naar voetnoot(*).’
De groote verwagtingen, verwekt door Mr. dobbs en Mr. ellis, om door Chesterfields Inham, uit Hudsons-Baay een Doortocht in den Stillen Oceaan te vinden, bewoogen den Bevelhebber en Gelastigden van de Hudsons Bays Compagnie, in den Jaare MDCCLXI, Mr. christopher, toen een Sloep voerende, in dienst van het Fort Churchill, doch nu Oud-Bevelhebber van de Schepen door hun gebruikt, deezen Inham te onderzoeken. Ingevolge deezer bevelen, zeilde Captein christopher, in den Zomer des gemelden Jaars, uit Churchills Rivier, en voer dien Inham op, tot | |
[pagina 434]
| |
hy bevondt in eene Rivier te zyn; waar op hy wederkeerde. Om, nogthans, geen plaats open te laaten aan verschillende gevoelens en twyfelingen over dit stuk, kreeg hy last de Reis in den volgenden Zomer te hervatten, en Mr. norton, naderhand Bevelhebber te Churchill, werd bevolen hem met een Kotter te volgen. De Dagverhaalen van Captein christopher, en Mr. norton, nevens de kaart van den Inham, door den eerstgemelden ontworpen, werden aan den Bevelhebber en de Gelastigden van de Hudsons Baays Compagnie medegedeeld, met verlof om 'er alles uit te ontleenen, wat zy nuttig en van aangelegenheid voor 't Gemeen oordeelden. - Uit deeze egte bewysstukken blykt, dat het onderzoek van Chesterfields Inham nu geheel afgedaan was; en in een Meir van versch water eindigde, op een afstand van omtrent 170 Mylen van de Zee af; dat dit Meir omtrent 21 Mylen in de langte en van 5 tot 10 mylen in de breedte haalde, en aan alle zyden volkomen beslooten was, uitgenomen aan den Westkant, waar men een gering Stroompje vondt. Dit Stroompje onderzogt Mr. northon en het Volk van zyn Kotter, dat aan land stapte, en in 't zelve optoog, tot hy bevondt hoe dit water eindigde in drie watervallen, de een boven den ander, verder op was 'er geen water genoeg voor een kleinen Boot. Dit Stroompje liep vyf of zes mylen boven deeze watervallen op; doch met veele tusschen beide komende schorren, die het bykans droog maakten van den eenen tot den anderen kant. Indeezervoege eindigde Chesterfields Inham, en met deezen Mr. dobb's en Mr. ellis verwagting, om, uit Hudsons Baay, een weg na den Stillen Oceaan te vinden. Binnen het verloop der laatste Jaaren, zyn ook alle de Kusten ten Noorden van Churchill, tot deezen Inham, onderzogt; en men heeft bevonden, dat, in die gansche uitgestrektheid, geen Inham is van eenig aanbelang. De Pistol Baay, in deeze streeken gelegen, en, door den laatsten Schryver in Engeland, over de waarschynlykheid van een Doortocht in 't Noordwesten, uit Hudsons Baay, vermeld, als de eenig overblyvende plaats, waar zulk een Doortocht kon zyn, is rond gezeild in een open Boot, door Captein christopher, en bevonden niet boven de drie of vier mylen landwaards in te loopen. Maar, behalven deeze Reizen, welke voldingen dat wy na geen Doortocht moeten zoeken aan deeze zyde van 67 | |
[pagina 435]
| |
Graaden Noorder breedte, hebben wy, aan de Compagnie van Hudsons Baay, eene Landreize dank te weeten, die veel bykomend licht over deeze stoffe verspreidt, door een bewys te verschaffen, hoe veel verder Noordwaards de Schepen moeten gaan, op eenige gedeelten van hun tocht, eer zy van de eene zyde van America tot de andere kunnen komen. De Noorder Indiaanen, die op de Marktplaatzen der Compagnie verschynen om te handelen, hadden den Engelschen gesproken van eene Rivier, die, uit hoofde van het veelvuldig koper daar omstreeks gevonden, den naam van de Coppermine Rivier gekreegen heeft. Veel leest men van deeze Rivier, in de Schriften van Mr. dobbs, en hy merkt het verhaal- der Indiaanen aan, als zeer gunstig voor zyn Stelzel. - De Compagnie, begeerig om dit stuk nauwkeurig te onderzoeken, zag Mr. hearne, een Jong Heer in haaren dienst, die tot de Zeevaart opgebragt, en in den laatst naasten Oorlog de wapenen voerde, als zeer geschikt aan haar oogmerk, en vaardigde hem af, om, onder het geleide deezer Indiaanen, te land na die Rivier te trekken; met last, om dezelve, indien het mogelyk ware, na te gaan, tot daar ze in Zee stortte; om waarneemingen tot bepaaling der lengte en breedte te doen; Kaarten en Tekeningen mede te brengen van de Rivier en de Landen, welke hy door zou trekken. Mr. hearne vertrok, op den 7 Dec. MDCCLXX, uit Prins van Wales Fort, gelegen aan Churchills Rivier, op de Noorderbreedte van 58o. 47½, 94o. 7½′, Westerlengte van Greenwich. Alle zyne verrigtingen zyn nauwkeurig opgetekend in een welgeschreeven Dagverhaal. De uitgave van 't zelve zou een zeer aangenaam geschenk voor 't Gemeen zyn, kon hy daartoe worden overgehaald: dewyl het eene eenvoudige en onopgesmukte schildery behelst van de wildste leevenswyzé, van de schaarsheid der middelen om te bestaan, en de elenden der onderscheide Stammen, die, zonder vaste woonplaatzen, het jammervol leeven slyten met rond te zwerven in de dorre wildernissen, en op bevroozene meiren van dit uitgestrekt gedeelte des Vastenlands, 't geen Mr. hearne doortrok, en 't welk hy gezegd mag worden aan de Aardrykskunde toegevoegd te hebben. Met den aanvang van de maand Juny MDCCLXXI, kwam hy op eene plaats, door de Inboorelingen, Conge-catha-whachaga geheeten, en bevondt de Noorderbreedte, door twee Waarneemingen, 68o. 46′. en de lengte, by berekening, 24o. 2′. ten Westen van Churchill Rivier. Op den 2 dier | |
[pagina 436]
| |
Maand, verliet hy deeze Plaats, steeds Noordwestwaards opgaande, en bereikte op den 13 de Coppermine Rivier. Grootlyks stondt Mr. hearne versteld, wanneer hy bevondt dat dezelve zo zeer verschilde van de beschryvingen door de Indiaanen, aan het Fort zynde, daar van gegeeven: want, wel verre van voor Schepen bevaarbaar te zyn, gelyk zy verhaalden, kon 'er op die plaats nauwlyks een Indiaansche Canoe vlotten; drie watervallen zag hy op een tyd, en voorts was de Rivier vol schorren en ryen van rotzen, die 'er bykans dwars overheen liepen. Hier maakte Mr. hearne een begin met het opneemen deezer Rivieren, en toog voort tot den mond. Hy ontdekte dat de Rivier alleszins, zelfs tot daar ze in Zee viel, met schorren bezet en vol watervallen was, en zich in dezelve ontlastte over een breed vlak strand. De Eb, toen af zynde, bleek het, uit de Yskanten, dat de Vloed tusschen de twaalf en veertien voeten is. Deeze Vloed zal, uit hoofde der watervallen, niet hoog in den mond der Riviere oploopen, van waar het water ook niet in 't minste brak was. Mr. hearne houdt zich, egter, verzekerd, dat de plaats der ontlastinge, de Zee of een Zeearm was, van wegen de menigte Walvischbeenen en Robbenhuiden, die de Esquiineaux in hunne tenten hadden, als mede om het aantal Robben, die hy op 't Ys zag. De Zee was, aan den mond der Riviere, vol eilanden en schorren, zo ver hy kon zien door 't behulp van een Zak-telescoop: en het Ys was toen (naamlyk op den 17 July) niet stukken; doch begon, op den afstand van drie vierde van een myl van 't strand, te ontdooijen, als mede rondsom de eilanden en schorren, na by den mond der Riviere. Doch hy hadt het uitgestrektst gezigt van Zee, op omtrent acht mylen van den mond der Riviere: en dan strekten zich dezelve Noordwest ten Westen en Noordoost. Toen Mr. hearne zyne Waarneeming op de Rivier gedaan hadt, ten één uuren 's morgens op den 18 July, ontstondt 'er een dikke mist en motregen: en daar hy de Rivier en de Zee, in alle opzigten, bevonden hadt, van geen nut voor de Scheepvaart te kunnen weezen, oordeelde hy het noodloos, helder weer af te wagten, om door waarneeming de breedte nauwkeuriger te bepaalen. Uit een Kaart, door Mr. hearne, op deezen zonderlingen tocht vervaardigd, blykt, dat de mond der Coppermine Rivier gelegen is, op 72o Noorderbreedte, en 25o, lengte ten Westen van Chur- | |
[pagina 437]
| |
chill Rivier, dat is omtrent 119o, Westerlengte van Greenwich. Mr. hearne's terug reis, van de Coppermine Rivier tot Churchill, duurde tot den 30 Juny MDCCLXXII, zo dat hy bykans één jaar en zeven maanden op dien nog onbeproefden tocht doorbragt. De onvergelyklyke moeilykheden, welke hy uitstondt, en de weezenlyke diensten, welke hy deedt, zyn door zyne Meesters met eene daar aan geëvenredigde belooning beantwoord. Hy is verscheide jaaren Bevelhebber van Prins van Wales Fort, aan Churchill Rivier, geweest, waar hy, door de Franschen, in den Jaare MDCCLXXXII, krygsgevangen gemaakt werd; doch, in den voorleden Zomer, is hy tot zyn oude post wedergekeerd. De gevolgen, uit deeze wydstrekkende ontdekking voortvloeiende, loopen elk in 't oog. Wy zien nu, dat het Vasteland van Noord America zich van Hudsons Baay zo verre na het Noordwesten uitstrekt, dat Mr. hearne bykans 1300 mylen reisde, eer hy de Zee bereikte, en dat zyn geheele weg Noordwaards aan, van 61o Noorderbreedte, bykans 600 mylen Westwaards, lag van de Westkust van Hudsons Baay, als mede, dat zyne Indiaansche Gidssen verzekerd waren van een wyduitgestrekte Landstreeke, verder in die zelfde richting loopende. Hoe nietig blyken nu de bewyzen der zodanigen te weezen, die, omtrent veertig jaaren geleden, zo zeer pleitten voor een Noordwestlyken Doortocht, door Hudsons Baay. En die wy nu zien, dat bedrog, omkooping en myneed hebben moeten gebruiken, om hunne bewyzen staande te houden, en het character van een waardig en kundig Man te schandvlekkenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 438]
| |
De poogingen, door de Spanjaar den gedaan, om de Westkust van America, en de Noordkust van California te onderzoeken, die de Russen te werk stelden, tot het zelfde einde, alsmede om de Oostkust van Asia, en de tusschengelegene Eilanden, te ontdekken, zou men voor gewigtig mogen rekenen, schoon ze zich alleen bepaalden tot de vorderingen in de Aardrykskunde, en al waren 'er geene andere oogmerken mede bereikt, dan om een einde te maaken aan de verbeeldingvolle bespiegelende Stelzels, die reeds zo dikwyls gelegenheid gegeeven hebben, tot on volvoerbaare onderneemingen, en die, buiten zulks, ze op nieuw hebben doen bestaan. Maar deeze Reistochten beweldaadigen de Wereld niet alleen door nutlooze onderzoekingen te doen ophouden; zy brengen ook zeer veel toe om de gevaaren en ongelegenheden, die men voortyds op nuttige ondervondt, te verminderen, door het aanwyzen van zo veel nieuwe Baayen, Havens en Ankerplaatzen, waar de Schepen veilig kunnen liggen, en het Scheepsvolk ververssing vinden; door het ontdekken der misslagen van min ervaarene Zeelieden; door de ligging van een groot aantal gewigtige Plaatzen te recht te brengen; de veranderingen van het Kompas te bepaalen; den loop der Stroomen te ontdekken; en door het vermenigvuldigen der Zeemans Waarneemingen, dienstig om den koers van een Schip te regelen, langs rotzige en gevaarlyke stranden, door nauwe straaten, te midden van verlegen maakende stroomen en schroomlyke ondiepten. Met één woord, de arbeid deezer Zeehelden moet hun naam dierbaar doen worden by de Zeevaarenden van alle Volken, die, ter oorzaake van den Handel of den Oorlog, deeze Kusten aandoen. Dan de voordeelen deezer Scheepstochten bepaalen zich niet alleen tot uitbreiding onzer kundigheden, ten deezen opzigte: want, na de groote ontdekking van de nabygelegenheid van Asia en America, of althans na de volle verzekerdheid desaangaande, mogen wy hoopen niet meer uitgelachen te zullen worden, als wy gelooven, dat het eerstgemelde Werelddeel, gemaklyk, Inwoonders aan het laatstgenoemde heeft kunnen geeven: en wy mogen, derhalven, | |
[pagina 439]
| |
by alle de aangestipte voordeelen nog voegen, schoon dit geenzins het minst gewigtige zy, dat zy dienst gedaan hebben aan den Godsdienst, door het Ongeloof te ontzetten van eene zeer geliefde tegenwerping, tegen de geloofwaardigheid van het Mozaïsch Verhaal, wegens de Bevolking der Aarde. |
|