de bovenstaande zalf te bereiden, en 'er op te doen; met verzoek, dat zy het aldus maar zouden voortzetten. Eenen geruimen tyd daarna, de Vader met den Zoon ontmoetende, zeiden ze, dat die wonde, op een wonderlyke wyze, zeer schielyk geneezen was.
De derdemaal heb ik deszelfs heelende kracht op de volgende wyze ondervonden: bovengemelde myne oudste Dochter, kreeg boven het rechter oog, aan het voorhoofd, een drom van vuurige knobbeltjes, die door wryving, of van zelfs, tot eene wonde van raauw vleesch wierden; en schielyk zoo erg, dat 'er vuil vleesch begon uit te wassen. - Schoon ik het in 't eerst niet achtte, zoo maakte ik 'er de gemelde zalf op, en 't genas zeer schielyk.
Ten vierdemaale, kwam ik eens in het huis van zekeren Predikant, wiens Zoon het eene been gewond had, 't welk in den verloopen' Winter door het vuur, volgens gewoonte, deerlyk was gebrandmerkt geworden; en nu, door eenig verzuim, zeer dik en gloeijend, door bykomende roos. Op myne recommandatie, kreeg ik de toestemming, om 'er de gemelde zalf toe te bereiden; en aanstonds 'er van gebruikende, zo gebeurde het eenige weeken daarna, dat ik een dankend bericht ontfing, van de zeer schielyke geneezing. Insgelyks meldende, dat zy van de bereidde zalf iets hadden overgehouden, en hetzelve aan een meisje geschonken, welks Vader een' oude wonde hadt, die 'er ook aanstonds van geneezen was.
Schoon ik meer gevallen konde aantoonen, zo zy deeze melding genoeg, om de algemeenheid der geneezing aan te toonen.
Kundige Heelmeesters mogen de krachten deezer ingrediënten aantoonen en toepassen naar welgevallen; het zy voor my genoeg, die buiten dien kring geplaatst ben, het myne te hebben toegebracht.
Indien de Heeren Schryvers der Algemeene Vaderlandsche Letteroeffeningen kunnen goedvinden, om dit Bericht, eene plaats, in hun geleerd Mengelwerk, tot nut van het menschdom, te vergunnen; dan zal ik myne moeite ruim genoeg betaald rekenen.
Waarmede verblyve, enz.
Hunnen geduurigen Leezer,
m. jellen.
Bonda, den 25 Mai, 1784.