Gy zyt niet ziek, gy leeft in onbekrompen staat; uwe Vrouw, uwe Kinderen, zyn gezond; geen onheil dreigt u, noch hun. - Hy sprak geen woord; maar gaf my een Appel over van ongemeene schoonheid. Ik sneed dien open. Een worm knaagde het binnenste. - My knaagt, sprak hy toen, ook een worm; doch dezelve is onzigtbaar. Meer kwam 'er niet uit.
Niets, in de daad, plaagt de Ryken meer dan de aaneenschakeling van hunne zotte verkwistingen: zy gaan steeds verder dan zy willen. De Weelde heeft zo schriklyk kostbaare gedaanten aangenomen, dat 'er, om zo te spreeken, geene middelen zyn, of zy kunnen door dezelve worden uitgeput. Zonder den strengen Zedemeester uit te hangen, mogen wy vrylyk zeggen, dat geene Eeuw verspillender geweest is dan die, welke wy beleeven. Men verteert alle zyne inkomsten, alle zyne winsten, en steekt van de hoofdsom af. De een zoekt den ander te overtreffen in eene schandelyke overdaadigheid. En, om zich op te houden in eene hoogte, welke men, met inspanning van alle zyne vermogens, bereikt heeft; wordt het noodig de toevlugt te neemen tot middelen die ons veragtlyk in onze eigene oogen, en by anderen gehaat, maaken.
Hoe! kan men niet eeten, smaaklyk eeten, en goeden cier houden, zonder een prachtig tafelservies, dat handen vol gelds kost, en één mistred van een knegt in stof kan vergruizen? Is het noodig dat het Zilverwerk, om vooral niet ouderwets te zyn, 's jaarlyks verandert, en het hoogloopend satsoen 'er hy verlooren worde? Behoest men een Hosmeester, die, net en kostbaar uitgedoscht, agter den stoel staat om alles aan te reiken, en die schatten spilt om u Naageregten te vervaardigen, waarvan men bykans niets gebruikt? Zyn 'er eene menigte van Dienstbooden noodig om slegter gediend te worden dan van een minder getal? Moet men zulk een stal vol Paarden houden, om eenige bezoeken in de Stad af te leggen, een klein toertje na buiten te doen?
Hoe groot is de buitenspoorigheid der verbeeldinge niet? Zulk een bedryf moge zommigen kinderagtig voorkomen, doch het is meer. Om deeze zelfsgezogte elenden te verkrygen en te behouden, begaan de Grooten alle die laagheden, welke den Mensch vernederen; en die menigte van kleine misdryven, welke den Ryken de vrede met zyn eigen hart ontzeggen.
Men herinnere zich apicius, die alle de dieren, uit alle oorden der aarde verzameld, welke op zyn tafel stonden, niet kon noemen. Zyn Slaaf at den brok, die gebrek aan honger hem belette te gebruiken. Hy nam vergif in, om dat hy, zyne rekeningen naaziende, bevondt slegts tweehonderd en vyftig duizend Ponden over te hebben, en vreesde van Honger te zullen sterven.