| |
De vergoeding.
Een Zedelyk Verhaal.
(Naar 't Fransche van den Heer imbert.)
Dormenon ontving, op zekeren dag, van zynen Broeder den volgenden Brief. - ‘Ik heb van U uwen Zoon verzogt. Gy hebt hem aan my verhuurd van zyne vroegste Kindsheid af. Eer ik hem tot mynen Erfgenaam benoemde, heb ik hem myn Vriend zoeken te maaken. Met een geheel vaderlyk hart bedeeld, hoopte ik in hem een Zoon te vinden, my door de Natuur niet geschonken, een Zoon dien ik kon beminnen. Ik verlangde hem zeer jong by my, om zyne bekwaamheden onder myn oog te zien ontwikkelen, en hem, door een reeks van weldaaden, te gewennen in my geen ryken Oom, maar een teerhartig Vader, te zien. - Gy hebt myne verzoeken ingewilligd; u afgescheiden van 't geen u in de wereld allerdierbaarst was; en gemeend, uw' Zoon op eenen zeer verren afstand van u verwyderende, ten minsten het geluk van uwen Broeder te vergrooten.
| |
| |
Ach! myn Broeder, myn Vriend, wy vinden ons in onze verwagtinge bedroogen. Eene bekentenis door my reeds jaaren agtergehouden, om hartzeer, 't welk dezelve u moet veroorzaaken, te spaaren. Maar ik kan het niet langer verbergen. - Merseuil is uws en myns onwaardig; en zyn voorgaand gedrag laat my geene hoope over op zyn volgend. - Ik zal u niet spreeken van de verkeerdheden zyner vroege Jeugd; de misslagen diens leeftyds zyn eer aan de Jaaren dan aan 't character toe te schryven. - Wat zeg ik? Zyne groote leevendigheid hield ik voor eerstelingen van zyn vernuft en een goedspellend teken: zyne onbuigzaamheid hield ik voor een edelen hoogmoed: met het aanneemen van den tytel van Vader, had ik ook de zwakheden daar aan vast overgenomen. Ook moet ik u bekennen, dat de misslagen van merseuil iets verblindens in zich hadden. Ik zag ze niet: en was ik nog zo gelukkig van ze niet te zien! Hy gaat langer niet van my af, zonder my in de grootste ongerustheden te laaren. Ten prooije aan alle de driften zyner jeugdige Jaaren, kan rede nog gezag iets op hem uitwerken: geen dag loopt voorby of hy stelt zyne middelen en zyne gezondheid in de waagschaal. Noch de kwelling, welke hy my, noch die hy zichzelven aandoet, hebben eenigen invloed op zyn gedrag: hy wordt telkens gestraft, maar niet verbeterd.
Ik bemerk, dat ik, dus schryvende, u het hart breek: dan het myne heeft reeds lang gebloed, eer ik kon besluiten dit stilzwygen af te breeken. - Nog eene hoop schiet my over; deeze vestig ik op u. Schryf hem; laat het hart en 't gezag eens Vaders spreeken. Indien deeze laatste pooging (en ik vrees het,) mislukke, laat ik alle verwagting op beterschap vaaren. Ik geef u een geschenk 'te rugge, 't geen ons beiden heilloos zal weezen: want verandering van woonplaats zal het hart niet veranderen: en ik blyf ongelukkig genoeg, dat ik my van eenen ondankbaaren Neef niet kan ontdoen, zonder u eenen ontaarten Zoon t' huis te zenden.’
Deeze brief dompelde dormenon in eene diepe zwaargeestigheid. Hy bezat te Lyon burgerlyke middelen, met welken hy handel dreef. Hy hadt geen Kinders dan deezen Zoon, dien hy op het tederst beminde; om hem van eene ryke Erfenis te verzekeren, hadt hy zich laaten overhaalen om dat Kind te Parys by zyn Broeder te zenden. Zulk een opoffering verbitterde het gevoel zyner rampen. Misschien verbeeldde hy zich, (want wat denkt het Vaderlyk hart niet!) dat zyn Zoon, onder het Vaderlyk oog gebleeven, beter zyn pligt zou betragt hebben. Het rekende 't minder het lot te beschuldigen, dan zyn Zoon te veroordeelen.
Ondertusschen hadt hy een hart noodig om zyn boezemsmert
| |
| |
in te ontlasten. Hy begaf zich na florimel, die meer zyn Vriend dan Medegenoot in den handel was; zy woonden by een, en waren meer vereenigd door eenstemmigheid van gevoelens dan door 't Koopbedryf. Naa zich onderling beklaagd te hebben over een ongeluk, 't geen door de Vriendschap hun beiden trof, schreef dormenon aan zyn Zoon.
Merseuil ontving den Brief; stortte, misschien, onder het leezen een traan; doch veranderde zyn gedrag niet in 't minste. Het grof speelen vervoerde hem tot bedryven door de eerlykheid gewraakt; de verkeering met slegte Vrouwen bragt hem in veele ongelegenheden. Het bidden en dreigen van zyn Oom scheen hem ydel geraas, en de Brieven van zyn Vader hieldt hy voor belachlyke vertoogen. Ach! hoe zal men een dwaas verbeteren? Hy werd grootsch op de verkeerd- en buitenspoorigheden hem onder 't oog gebragt. De toegang in braave huizen was voor hem geslooten; elk schaamde zich hem te ontvangen. Eindelyk kwam hy tot het uiterste, dat het gezag der Wetten tegen zyne spoorloosheid moest waaken; een zyner snoode stukken kwam uit, misschien aan 't licht gebragt door een zyner vyanden; en welhaast werd de zo dikwyls gedreigde verbanning uit het huis van zynen Oom, zyn eenige toevlugt, en het eenig middel, om de straffe te ontgaan. - Genoodzaakt te vlugten, verzaakt door zyn Oom, en niet durvende verschynen voor zynen Vader, scheen zyn toestand hoop- en raadloos; niets anders deedt zich aan hem op dan elende en vernedering. Een vooruitzigt te schriklyk voor merseuil, daar de middelen en het aanzien van zyn Oom hem tot hier toe niets dan een gemaklyk leeven, en de voldoening van alle wenschen der zelfliefde, bezorgd hadden. Met eenen oogslag zynen tegenwoordigen toestand, en zynen voorgaanden gelukstaat, beschouwende, en wat hem vervolgens dreigde, verzonk hy voor een oogenblik onder den last zyner onheilen: doch welhaast alle zyne kragten verzamelende, beraamde hy een plan, 't geen misschien verbaazend zal voorkomen.
Wanneer iemand, door de buitenspoorigheden zyner Jeugd, zyne middelen, en, 't geen nog schriklyker is, de algemeene agting verlooren heeft, hangt het lot zyns volgenden leevens geheel en al af aan het eerste besluit, 't welk hy neemt; en dit eerste besluit wordt bepaald door zyn byzonder Character. Als dan vindt hy, die zwak van aart, zelfs schoon hy niet geheel van liefde tot Deugd vervreemd is, geen redmiddel in zichzelven; hy heeft tegen zyn ongeluk niets dan traanen en berouw. Moedloosheid is 'er het bestendig gevolg van; hy beklaagt zich over zyne misgangen, zonder kragt te hebben om ze te verbeteren. Zo ras hy bemerkt dat hy de agting zyner medemenschen verlooren heeft, schrikt hy voor de poogingen, noodig om dezelve weder te verwerven; en
| |
| |
de wanhoop, om schande te ontgaan, maakt dat hy 'er zich aan overgeeve. - Hy, in tegendeel, dien de Hemel met eene ziel vol moeds beschonk, ziet de eislyke diepte niet waar in zyne botgevierde driften hem dreigen neder te storten, of hy versmaadt de hinderpaalen, die zich tegen zyne behoudenis aankanten; 't berouw leert hem niet alleen zyne misdaaden betreuren, maar 't zet hem aan om ze uit te wisschen; hy zoekt niet na die Wysgeerte, welke hem de rampspoeden leert verdraagen: maar schept moed om ze te boven te komen. Hier door is het, dat Mannen, in de Geschiedenissen beroemd, naa in hunne jeugd het smaadvolle pad der Ondeugd betreeden te hebben, eindelyk tot Deugd, en den daar aan verknogten roem, gekomen zyn.
Deeze werkzaamheid vol moeds, meest altoos door 't geluk bekroond, huisvestte in de ziel van merseuil. Zyne oogen waren niet langer geblinddoekt door den band der zelfbedrieginge: hy zag zyne verkeerdheid met eene volle overtuiging: hy oordeelde zich regtmaatig gestraft; hy gevoelde dat hy de verzaaking zyner Bloedverwanten, en de veragting van alle Braaven, verdiend hadt: dan hy geloofde, dat geene poogingen te doen om zich daar aan te onttrekken, 't zelfde was als die tweemaal te verdienen. Gestraft door ramp, verbeterd door berouw, begon hy met, zich in zyne eigene oogen agtenswaardig te willen maaken. - De natuurlykste beweeging, die men misschien zou veronderstellen dat in hem kwam, was, dat hy, in deezen staat, zich aan de voeten zyns Vaders nederwierp: doch hy wilde diens genade niet verzoeken; maar verdienen. De veelvuldige kundigheden welke hy alleen opgedaan hadt om zich te verlustigen, dienden hem thans tot vervulling zyner behoeften. Hy onthieldt zich in verscheide Steden onder een verwisselden naam, en vermeerderde, onder het werken, zyne bekwaamheden; bovenal bevlytigde hy zich op alles wat tot den Koophandel behoorde.
Reeds waren 'er eenige jaaren verloopen, zints hy het huis van zynen Oom verlaaten hadt. Zyn Vader, onderrigt van zyne snoode bedryven en vlugt, hadt bykans alle hoop, om hem ooit weder te zien, opgegeeven; doch was op verre na nog niet getroost over dit verlies. Hy hadt zyn Zoon veroordeeld, en hy beklaagde hem nog. De vriendschap van florimel, die ophieldt van zyn Zoon te spreeken, en hem dien zogt te doen vergeeten, was zyn eenige troost. Florimel was een goed Man, niet groot van verstand; maar braaf van hart. Zyne kundigheden bepaalden zich binnen den kring zyns handels, dien hy voorspoedig dreef, zonder zich aan de minste schennis der eerlykheid schuldig te maaken. Hy was vroeg Weduwnaar gebleeven met eene Dogter, die thans den ouderdom van zeetien jaaren bereikt, en by de gulheid van
| |
| |
haaren Vader, de schaamte voegde eigen aan haare Sexe, en de beschroomdheid aan die jaaren passende. Schoonheid van gedaante, en bevalligheid van leest, werd opgeluisterd door een schrander vernuft. Marianne (dus was zy geheeten,) verdeelde haaren zorgen tusschen haaren Vader en dormenon, die haar teder beminde en in haar zyn verlooren Zoon zogt weder te vinden.
Op deezen voet stonden de zaaken, wanneer merseuil, zeer veel verschillende van toen hy zich by zyn Oom bevondt, zeer veel armer, maar ook veel van zeden en beginzelen veranderd, in de Stad kwam, waar zyn Vader woonde. Hy deed meer: altoos getrouw aan de gelofte, die hy gedaan hadt om zyn voorheen gehouden gedrag te boeten en te herstellen, zogt hy in zyns Vaders huis te komen. Maar hy wilde zich daar niet vertoonen als een strafwaardig Zoon, door berouw derwaards gedreeven. Mogelyk hadt hy zich mogen vleijen met de vergiffenis van eenen Vader, die geen ooggetuigen geweest was van zyne buitenspoorigheden: doch 'er min op gesteld om vergiffenis te verkrygen dan te verdienen, wilde hy, door daaden, doen blyken, dat zyn hart veranderd was, en regt op 's Vaders goedertierenheid verwerven.
Men moet hier niet vergeeten, dat merseuil, van zyne vroegste kindsheid af uit 's Vaders huis geweest zynde, geheel onbekend geworden was. Deeze omstandigheid begunstigde zyn ontwerp, en hy verzuimde niets om het te doen gelukken. Ik zal hier in geen breed verslag treeden van alles wat hy aanwendde. Genoeg is het hier te herinneren, dat hy zich ernstig op de zaaken des Koophandels toegelegd, en onder zynen aangenomen naam eene agting verworven hadt, die hem, van stad tot stad, volgde. Indeezervoege toegerust, kwam hy by florimel, die een kantoorbedienden noodig hadt. Merseuil voelde zich verrukt over dit gelukkig voorval: doch ik heb gezegd dat florimel en dormenon by elkander woonden, en 't was niet dan beevende dat merseuil den voet in hun huis zette. Hy greep moed uit de wyze waar op men hem ontving. Zyn voorkomen was inneemend: schoon en welgemaakt van natuure, zag hy, hoewel eenigzins afgenomen door hartzeer, en de gevolgen zyner voorgaande leevenswyze, nog genoeg overgehouden om te behaagen door zyn uiterlyk gelaad. Het leedt niet lang of hy gaf blyk van zyne kundigheden, en men zag dat hy in staat was tot de gewigtigste zaaken: doch, om op hem een volkomen vertrouwen te stellen, was 'er meer noodig, en dit verwierf hy desgelyks. Men zette, onverwagt, zyne getrouwheid op de proef: hy kon dien toets ten vollen doorstaan: de aandoenlykheid van zyn hart vertoonde zich in veele gevallen, en de kieschheid zyner gevoelens blonk nog meer in zyne daaden dan in zyne woor- | |
| |
den uit. Wat zyne Zeden betreft, deeze werden geen oogenblik verdagt gehouden. Deeze hoedanigheden deeden hem de agting der beide Vaderen verwerven: een agting die weldraa tot vriendschap opklom. Beleefd zonder laagheid, inschiklyk zonder gemaaktheid, bezat hy een welleevenheid, die dormenon en florimel even zeer innam. Hy was steeds de
vertrouweling in hunne bedryven, en de deelgenoot hunner uitspanningen. ô, Hoe zeer trof het eerste woord van genegenheid, hem door dormenon, zonder hem te kennen, toegevoegd, zyn hart! Hoe vondt hy zich getroost! Hoe zeer voelde hy zyne knaagingen verminderd! Het scheen hem toe, dat elke lofspraake, hem door zynen Vader gegeeven, een der misslagen zyner jeugd uitwischte.
Ondertusschen vernieuwde het gedrag van merseuil, de agting en liefde van dormenon, van dag tot dag, meer verdienende het vaderlyk hartzeer! Hy vergeleek den jongen serigny (deezen naam hadt merseuil aangenomen,) by den Zoon, dien hy verlooren hadt en beklaagde. Op een dag, dat dit denkbeeld zich op het leevendigst aan zyne verbeelding vertoonde, schilderde het de droefheid op zyn gelaad; de aandoenlyke merseuil waagde het hem te vraagen of hem eenig hartzeer kwelde? - ‘Ja, myn Vriend,’ antwoordde dormenon; ‘en dit hartzeer zal niet dan met myn leeven eindigen. - Ik heb een Zoon gehad; doch alle Vaders zyn niet gelukkig. Gy beschreidt, gelyk gy my gezegd hebt, een tederhartig Vader. ô Wreede grilligheid des Lots! Hy, die gelukkig zou zyn door het zien van de Deugden zyns Zoons, is niet meer; - en Ik - Ik leef nog!’ - By deeze woorden liepen zyne traanen af op de hand van merseuil, die hy vast hield en klemmend drukte. Merseuil voelde zyn boezem hygen, zyne traanen ontglipten hem zyns ondanks. Dormenon, verrukt door eene tederheid, welker oorzaak hy niet kon vermoeden, omhelsde hem met verrukking, en hunne traanen vermengden zich. Hoe groot was merseuil's blydschap in die omarming zyns Vaders. Met moeite, met veel moeite, bewaarde hy het geheim: doch hy vreesde, dat hy, zich noemende, alle verdiensten zou verliezen: en oordeelde 's Vaders vergiffenisse nog niet verdiend te hebben.
Zints merseuil in huis geweest was, waren de zaaken der twee Vrienden veel verbeterd; en zy ontveinsden niet, dat zy zulks aan den yver en zorg van hunnen Bedienden hadden dank te weeten. Zy oordeelden het pligtmaatig hem daarvoor te beloonen, door hem aandeel in den Handel te geeven. Deeze gunst treelde hem ten hoogste; niet om dat ze een middel was om zyn fortuin te maaken; maar dewyl ze hem tot een getuigenis en verzekering strekte van eene vriendschap hem zo dierbaar.
| |
| |
Eenigen tyd daar naa werd dormenon ziek; dit ontroerde het teder hart van merseuil, en bragt zyne gevoeligheid nog meer aan den dag. Alle uuren, welke hy niet volstrekt noodig by de zaaken moest weezen, bragt hy aan het ziekbedde van zynen Vader door. Onder voorwendzel dat hy iets van de Geneeskunde verstondt, bereidde hy zelve de voorgeschreevene geneesmiddelen, en wilde niet dat iemand anders ze toediende. Hy zorgde by dag, en waakte 's nagts; indien deeze ziekte lang geduurd hadt, zou hy zelve ziek geworden zyn door vermoelenis en hartzeer. - Dit alles deedt de genegenheid van dormenon voor merseuil toeneemen. Hy wilde hem nauwlyks één oogenblik missen; by deezen oppassenden Jongeling boezemde hy zyn hart uit, en sprak met hem over zyne kwellingen, ‘Waarom,’ zeide hy zomtyds, hem teder aanziende, ‘waarom heeft de Hemel het niet geschikt dat ik uw Vader ware? Hoe gelukkig zou ik dan zyn!’ en dan verhaalde hy de buitenspoorigheden van zyn Zoon. Dit verhaal strafte en trof merseuil op 't gevoeligst; maar liefdebetooningen, daar op volgende, vertroosten hem schielyk. Hoe veel keeren was hy op 't punt om zich te ontdekken! Vrees wederhieldt hem steeds. - ‘Neen,’ sprak hy by zichzelven, ‘laat ik blyven die ik ben: dewyl ik dus gelukkig leef. Ach! waarom herroepen, wie ik voormaals was, daar ik my zelven in dien tyd wel wilde vergeeten! Ik deel in de agting, ik heb de vriendschap, van myn Vader, waar toe en de een en de ander gewaagd? Serigny is bemind, merseuil zou misschien gehaat worden!’ Met dit alles verdubbelde hy zyne oplettenheden omtrent dormenon; en hy vertroostte zich over het gemis van hem Vader te mogen noemen, door alle de pligten van een Zoon waar te neemen. Zo leefde merseuil, verre van luidrugtige vermaakneemingen
verwyderd, en zyn hart gaf de voorkeus aan deeze stilte boven de dagen van ongebondenheid, dagen van schuld.
Maar dit hart was wel veranderd; doch niet ongevoelig geworden; de Vriendschap, de Liefde zelfs, hieldt 'er haare eischen op. Hy zag de jonge marianne, en sprak haar te dikwyls, om niet getroffen te worden door haare schoonheid en door haar geest. Hy hadt deeze drift in de geboorte tragten te smooren: doe, hoe was het hem mogelyk een liesdevlam te verdooven, daar hy dagelyks het voorwerp aanschouwde, in staat om dezelve met een oogslag weder te ontsteeken. Daarenboven was hy in zyne Liefde verstout, door dien florimel hem, meer dan eens, hadt laaten blyken, dat zyn aanzoek by marianne hem niet zou mishaagen. Zo veel was 'er niet noodig om een vuurig en verliefd hart te bemoedigen. Hy dursde, derhalven, bot vieren aan de zoete vervoeringen der Liefde. Maan deeze merseuil, die stoute indringer, by wien voorheen eene liefdesverklaaring een spel was, durfde nauw- | |
| |
lyks zvne oogen laaten spreeken. Zy spraken, nogthans, nadruklyk genoeg om verstaan te worden, en met genoeg beschroomdheids om indruk te maaken. Merseuil was zo beminnelyk in den ommegang als eerlyk van gedrag. Zyne Deugd was ongemaakt. Hy kon danssen, verstondt de muzyk en het tekenen: deeze begaafdheden waren te inneemender, dewyl hy ze alleen scheen te gebruiken om te vermaaken, niet om te behaagen. In 't kort, 't zy marianne de bekwaamheden van merseuil, en de onderscheiding, met welke hy behandeld was, aanmerkte als genoegzaam om zyn gebrek aan middelen op te weegen: 't zy ze haars Vaders oogmerken doorgrondde, 't zy ze meer met haar hart dan eenige andere overweegingen te raade ging, merseuil verwierf de, verklaaring van eene Liefde, die hy misschien hadt opgewekt, eer hy de zyne hadt durven openbaaren.
Welk eene verrukking in de gesprekken der Gelieven, die zich aan elkander ontdekt hadden! De Liefde van marianne scheen vermeerderd door de bekentenisse, en de leevendigheid van haar character gaf 'er nieuwe kragt aan. Haar verstand, haar hart, toonden bevalligheden, door merseuil nog niet ontdekt, en welke hy nergens anders vondt. Zy gebruikte, in het voorstellen haarer gevoelens, eene verstandige openhartigheid, die teffens de begeerte sterker deedt ontbranden, en ontzag inboezemde.
Ik zou reeds hebben kunnen vermelden, dat, van overlang, de twee Vaders het ontwerp gemaakt hadden, om den band hunner vriendschap nauwer toe te haalen, door het Huwelyk tusschen merseuil en marianne. En de een en de ander was 'er van onderrigt. Dormenon hadt het van zyn pligt geagt, eer hy berigt kreeg van zyns Zoons slegt gedrag, hem 'er verscheide keeren, in zyne brieven, over te onderhouden. Doch, daar merseuil reeds ingewikkeld was in den maalstroom der Jonge Heeren van zyn jaaren, hadt hy hunne gewoone taal gevoerd, en geantwoord dat hy veel te jong was om aan trouwen te denken; dat hy daarenboven meer smaaks in 't ongetrouwde leeven vondt. Dormenon hadt 'er sterker op aangedrongen; en merseuil, in de dronkenschap zyner losbandigheid, zich zeer ongunstig en met onbeschaafde bewoordingen uitgelaaten over marianne, die hy niet kende. Een hoon, wel geboet door zyne volgende eerbiedige liefde en berouw; doch marianne hadt, ten dien tyde, een deezer brieven weeten te krygen, waar over haare eigenliefde zich met rede zo zeer geraakt voelde: zy bewaarde dien brief, mogelyk om 'er zich van te bedienen, tot eene rechtmaatigen grond van weigering, als men haar wilde dringen merseuil te trouwen.
Op zekeren avond, wanneer de Gelieven met elkander openhartig zaten te praaten, ontdekte marianne aan merseuil 't geen hy zo goed wist als zy, dat men haar hand beloofd
| |
| |
had aan den Zoon van dormenon; doch dat die Zoon, door zyn slegt gedrag, den haat van zyn Oom en van zyn Vader zich op den halze gelaaden, en dat men zelfs, zints een geruimen tyd, niets van hem vernomen hadt. ‘Maar,’ zei merseuil, wat beevende, ‘indien die Zoon eens weder opdaagde, uw hart..... - ‘Ach neen,’ viel marianne hem in de rede, ‘hy zal niet weder komen, men stelt vast dat hy dood is; en, daarenboven, is myn hart, door zyn gedrag, en den hoon my aangedaan, zo zeer afkeerig, dat ik het hem nooit zal vergeeven!’ - Deeze woorden deeden merseuil zidderen. Marianne toonde hem den agtergehouden brief, en reikte dien met deeze woorden over. - ‘Zie daar, lees hoe hy my behandelt, - my, die hem nooit eenig leed gedaan hadt; my, die tot zyne Egtgenoote geschikt was! Neen, - ik kan geen Man trouwen, die my versmaad heeft!’ - Merseuil herkende dien brief maar al te wel: hy zou de beledigende woorden met zyne traanen en bloed gaarne hebben willen uitwisschen. Zyn hart, (want vrees vergezelt altoos de Liefde,) werd door de grootste ongerustheden gefolterd: hy merkte de taal van marianne aan, als een vast besluit tegen hem genomen. Hy antwoordde alleen met afgebrooke woorden; het verstaanbaare en zamenhangende kwam hier op neder. ‘Ach! schoone marianne! zyne knaagingen hebben, ongetwyfeld, zyne misdaad geboet! en hy is genoegzaam gestraft, als hy de hoop, om u to mogen bezitten, verlooren heeft!’ - ‘Kom,’ hervatte marianne, ‘laaten wy niet langer spreeken van deezen Brief, die ons beiden mishaagt.’
Eerlang liet florimel, naa deswegen met dormenon geraadpleegd te hebben, merseuil by zich komen, en sprak met hem over het Huwelyk met zyne Dogter. Merseuil ontving die aanbieding met verrukking van vreugde, en men bepaalde op dien eigen dag de Huwelyks-Voorwaarden te tekenen. Wanneer men 's avonds zamengekomen, en merseuil gereed was om te tekenen, dagt hy niet langer onbekend te moeten blyven, en beefde om zich bekend te maaken. Nooit was hy zo ontrust, nooit zo bevreesd: kommer en bezwaardheid waren op zyn aangezigt te leezen. Men vroeg de rede. ‘ô, Myne Weldoeners!’ borst hy uit, ‘vergeef het my, dat de droefheid my schynt te vermeesteren op het gelukkigst oogenblik myns leévens. Aan myn geluk ontbreekt eene toestemming.’... - ‘Welk eene toestemming?’ sprak florimel, ‘die van een Voogd? Gy zyt immers Ouderloos?’ - ‘Hoe,’ vroeg dormenon, bykans te gelyk, ‘hebt gy een Vader?’ - ‘Ik weet het niet,’ antwoordde merseuil, zich voor dormenon nederwerpende, - ‘ik weet het niet of ik een Vader heb. Gy, gy alleen kunt het my zeggen. Gy ziet den strafschuldigen merseuil, die uw haat en uwe verzaaking ver- | |
| |
diend heeft, voor uwe voeten. - Ik heb eene nieuwe leevenswyze willen aanvangen, my zelven over myne misslagen straffen, en die boeten. Gy hebt my gezien, niet hoedanig ik was, maar zo als ik vervolgens alle de dagen myns leevens zyn zal!’ - Dus spreekende hieldt hy zyne oogen vol traanen op zynen Vader gevestigd, als een, die het vonnis des doods, of de vryspraak, van zyne lippen, wagtte. Dormenon bekwam van zyne verslagenheid en verbystering. Zyn hart kon zulk een vertoon niet wederstaan; hy viel in de armen van
merseuil, mengde zyne traanen onder die zyns Zoons; en, het niet genoeg oordeelende hem vergiffenis te schenken, bedankte die goede Vader hem, dat hy, op die wyze wedergekeerd, als 't ware hem zyn Zoon weder geschonken hadt. Florimel schreidde met zyn Vriend en Schoonzoon. Marianne verbrandde oogenbliklyk den haatlyken Brief; en het Huwelyk, 't geen vier Persoonen teffens, hoogstgelukkig maakte, werd, met eene vreugde, daar aan geëvenredigd, gevierd. De Oom, die dit nieuws met zo veel verwondering als genoegen verstondt, maakte alle zyne goederen aan het jeugdig Paar. |
|