de is hem niet min onontbeerelyk. De Zeeman behoort bedreevenheid te bezitten in 't verschil der Lugtstreeken, die de Zeeën kalmer, of ongestuimer, aanhoudend, of, op ongelyke tyden, aan Stormen onderheevig maaken; in den loop der Stroomen, welker aandrift vermeerdert of vermindert, naar gelange men de kusten nadert of zich van dezelve verwydert. Hy moet weeten de Klippen, de Banken, en Plaatzen, die hem met schipbreuk dreigen; de gevaaren en de schuilplaatzen, op onderscheide Kusten; de Reeden en Havens, welke ten allen tyde een wyk aanbieden, en die, welke men, alleen in zekere Saisoenen, veilig kan aandoen; de Eilanden, die, op langduurige Zeetochten, verfrissing en voorraad aan afgematte Scheeplingen kunnen verschaffen; de Gronden, op welken het veilig is het anker uit te werpen, en waar het hachlyk of vrugtloos zou zyn zulks te beproeven. Hy moet kennis hebben van de Miswyzingen der Kompasnaalde, miswyzingen aan zo veel veranderings onderhevig; van de Winden, eigen aan alle Lugtstreeken, aan elk Jaargetyde; van den netten tyd, wanneer zy beginnen te waaijen, en wanneer zy ophouden; van derzelver uitgestrektheid, en de maat der veranderinge, plaats vindende in de allergeregeldste en bestendigste. - Hoogstgevaarlyk zou het weezen, ten opzigte van alle die byzonderheden, af te gaan op de Kaarten, vol misstellingen, en op de dikwyls onnauwkeurige of ongetrouwe Berigten. Een Zeeman moet, zo veel mogelyk, uit eigen oogen zien. Eén misslag, die op 't Land onverschillig zou weezen, of ligt verbeterd kunnen worden, kan, op Zee, de grootste ontwerpen doen mislukken, en het verlies eener geheele Vloot naa zich sleepen.
Tot de Zeevaardkunde, of de kunst om den koers van een Schip te bestuuren, en de plaats, waar het zich bevindt, te bepaalen, is het noodig de streek, welke het Schip houdt, volmaakt te kennen, en de snelheid des voortgangs af te meeten; doch 'er zyn, tot nog toe, onvermydelyke misslagen, die in deeze berekeningen insluipen. Het Schip houdt niet altoos dezelfde streek. De schuinsche stand der Zeilen by den wind, veroorzaakt bestendige wraak of afdryven; vermeerderd of verminderd door de ongelyke werking der baaren, en de kragt der stroomen. Het Kompas zelve is aan veranderingen onderhevig. - Om den waaren koers van een Schip te weeten, moet de Zeeman op alle die veranderingen agt geeven, en, zo veel in hem is, de dwaalingen, daar uit ontstaande, te regt brengen. Door de hoogte der Poolstarren of der Zonne te neemen, ontdekt hy de verandering der Kompasnaalden. - En, schoon een Zee-capitein, op een Oorlogschip, tot den post van Stuurman niet geroepen is, behoort hy, nogthans, in de Stuurmanskunst bedreeven te zyn; 't zy, om, in dringenden nood, het