Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 58]
| |
en dat een Geneesheer, deeze oorzaaken nauwkeurig in yder byzonder geval moet weeten te onderkennen, wanneer hy in de geneezing gelukkig zal slaagen. - Dit laatste is, in de meeste gevallen, zeer moeielyk; in zommige gevallen onmogelyk, vooral, wanneer de Ziekte reeds lange geduurd; wanneer de Lyder reeds in eene soort van kwaadzappigheid is vervallen; en wanneer de Geluwe, als het gevolg eener voorgaande Ziekte, waarvan ons de eigenlyke Historie, en de Geneeswyze, onbekend is, moet aangemerkt worden. - In zodanige gevallen, moet de Geneesheer zyne aandagt voornamentlyk vestigen op die omstandigheden, welke byna in alle soorten van Geluwe plaats hebben, en welke niet zelden de oorzaaken der Geluwe, zo wel als de gevolgen, merkelyk vermeerderen: onder deeze omstandigheden behooren, in het byzonder, de bedorven spysverteering, of liever de verhinderde werking der darmen in het algemeen. - Hoe verschillend ook de oorzaaken der Geluwe zyn mogen, dit is zeker, dat 'er in alle gevallen eene belette ontlasting van de galle, in den twaalfvinger-darm moet plaats hebben, en dat vervolgens, uit hoofde van dit gebrek der Galle, als een der voornaamste scheivogten, niet alleen de ontbinding der spyzen moet belet, en de stoelgang vertraagd worden; maar de belemmerde ontlasting der Galle, in den twaalfvinger-darm, maakt nog boven dien, dat 'er een zuur gebooren word, 't welk door eene tegennatuurlyke prikkeling zo wel kramptrekkingen, als ook andere ongeregelde werkingen der eerste wegen, veroorzaakt. - Op deeze aangestipte omstandigheden, moet een Geneesheer voornaamentlyk letten, wanneer hy, by zyn onderzoek, niet tot de waare oorzaaken der Geluwe kan doordringen; en dan kan het zomwylen gebeuren, dat hy op deeze wyze, of de Ziekte zelve by toeval geneest, of ten minsten den Lyder veele verligting aanbrengt. - De volgende Waarneeming zal onzen Leezer van de waarheid onzer gedachten overtuigen. Eene ongehuwde Juffrouw, van ruim dertig jaaren, verhaalde ons, dat zy reeds byna twee Jaaren, aan eene Geluwe gelaboreerd, en dat zy eenige maanden te vooren, in Zeeland zynde, een anderendaagsche Koorts gekregen, en daarvoor verscheide Geneesmiddelen, en onder anderen zeer veele Purgeermiddelen, dog geen Kina, gebruikt had; dat zy van tyd tot tyd zeer was verzwakt geworden, en, na verloop van vier maanden, de beginzelen van de Geluwe gekreegen, en dat vervol- | |
[pagina 59]
| |
gens de anderendaagsche Koortse in eene derdendaagsche was veranderd: - dat zy vervolgens was geraaden haar Familie in Amsterdam te bezoeken, om te zien, of niet misschien de verandering van Klimaat eenige goede uitwerking op haaren ziekelyken toestand mogte hebbe. Hier had zy verscheiden Geneesheeren geraadpleegd: zommigen hadden haar de Kina laaten gebruiken: anderen wederom, hadden dit middel afgekeurd, uit aanmerking, dat de verstopping, die zy als de oorzaak der Geluwe aanzagen, door deszelfs gebruik zoude vermeerderen; in deezen zukkelenden toestand, had zy haaren toevlugt (zo als het veeltyds gaat) tot een Kwakzalver genomen, die haar, door het gebruik van zekere poeijers (die, zo veel wy ontdekken konden, meest Kina waren) van de Koortsen geneezen. - Wy vonden de Lyderesse zeer ongesteld: - behalven de Geluwe, klaagde zy over geduurige Coliekpynen, verlooren eetlust, grooten dorst, en verval van krachten: de Buik was sterk gespannen, de Menstrua zeer spaarzaam en ongeregeld, de Afgang zeer traag: - de Beenen en Handen min of meer gezwollen; tegens den avond een weinig Koortse: met een woord, alle die ongemakken, die eene zo lang aanhoudende Geluwe natuurlyk ten gevolge moesten hebben. Het was in de maand September, toen wy de Lyderesse voor de eerstemaal zagen: - onze voornaamste zorge was, om aan haar eene geschikte dieet voor te schryven; inzonderheid raadden wy haar, zo veel mogelyk, beweeging te neemen. - Het was ons onmogelyk de waare oorzaak der Ziekte op te speuren: echter was het ons niet vreemd, dat het aanhoudende gebruik van sterke purgeermiddelen eenige gelegenheid tot de Geluwe gegeeven had; te meer, daar zy reeds, vóór dien tyd, dikwils met coliekpynen was gekweld geweest. - In deeze onzekerheid beslooten wy, om eens het Oleum Recini te beproeven, om ten minsten, daardoor, niet alleen de kramptrekkingen te stillen, en den stoelgang te bevorderen; maar ook inzonderheid dat te vergoeden, 't welk uit het gebrek der galle in de eerste wegen veroorzaakt wierd. Wy lieten haar ten dien einde alle morgen en avonden een halven lepel vol gebruiken, en vermeerderden allengskens deeze gifte tot een geheelen lepel vol. - Hiermede bereikten wy ons eerste oogmerk; de coliekpynen verminderden, de stoelgang vermeerderde, en de Lyderesse vond, na verloop van veertien dagen, zig eenigzins beter: - het water gaf een veel | |
[pagina 60]
| |
sterker zetzel: wy lieten, vervolgens, de Onderbuik tweemaal 's daags met boomolie wryven; en hierdoor wierden de stoelgangen niet alleen menigvuldiger; maar ook de stoffen, die zy loosde, waren zo taai en tevens zo stinkend, dat wy dit als een goed voorteken aanmerkten, te meer daar de Geluwe dag aan dag verminderde, en de Lyderesse niets daardoor verzwakte. - Op deeze wyze hebben wy byna twee maanden aangehouden, en, tot ons genoegen, de Geluwe met alle deszelfs gevolgen zien geneezen. - De nablyvende zwakte hebben wy door een goede dieet, en het gebruik van een afkooksel van de Kina geneezen. - Mogelyk, had men dit middel vroegtydiger gebruikt, de Lyderesse ware van alle die kwaade gevolgen der Koortse bevryd gebleeven. |
|